Begraafplaatsen en de frontstreek – deel 3Mia Verbanck zet haar tocht verder.
In 14-18 zijn een half miljoen soldaten van diverse nationaliteiten gesneuveld. In mijn eerste bijdrage las u iets meer over de twee markantste begraafplaatsen: het Britse Tyne Cot Cemetery in Passendale en het Deutscher Soldatenfriedhof in Langemark.
De tweede keer ging het over zes van de negen Belgische militaire begraafplaatsen in West-Vlaanderen.
In dit artikel vertel ik u meer over de Franse graven in de Westhoek. Van de vermoedelijk circa 50.000 Franse doden op Belgische bodem, zouden er nu nog een kleine 12.000 in de Westhoek begraven liggen, verspreid over 39 locaties. Een inventaris is online te vinden op http://www.wo1.be/nl/db/begraafplaatsen/franse-militaire-begraafplaatsen. De andere gesneuvelden zijn gerepatrieerd naar hun thuisland.
Ik vertel u meer over de grote Ieperse begraafplaats Charles de Potzyze en presenteer u ook foto’s over Franse graven elders: op twee Britse militaire begraafplaatsen van Poperinge, (Lijssenthoek Military Cemetery en
Poperinge New Military Cemetery) en op de Belgische militaire begraafplaats van De Panne.
Saint-Charles De Potyze, de grootste Franse militaire begraafplaats in de Westhoek
Algemeen
De begraafplaats Saint-Charles de Potyze heeft een oppervlakte ongeveer 29.900 m² en ligt zo'n drie kilometer ten noordoosten van het stadscentrum van Ieper, langs de weg naar Zonnebeke (N332), iets voorbij het gehucht Potyze.
Vermoedelijk liggen hier 4.209 Franse militaire begraven: zowat 3.578 doden in individuele, dubbele en collectieve graven, 616 in een
ossuaire of massagraf en 15 stoffelijke overschotten die door 'diggers' gevonden werden tijdens werken op de Ieperse industriezone langsheen het kanaal Ieper-IJzer.
De meeste oorlogsslachtoffers die hier bijgezet zijn, stierven tijdens de belangrijke Franse aanwezigheid in de eerste oorlogswinter tussen oktober 1914 en april 1915. Een klein gedeelte is gesneuveld rond de Kemmelberg in april 1918 en tijdens het bevrijdingsoffensief in september en oktober 1918. De doden zijn afkomstig van alle slagvelden in Vlaanderen waar Franse troepen ingezet zijn. Rechts naast de ingang bevindt zich een kastje met de lijsten van de begraven soldaten. Er is ook een register voor de bezoekers.
-
Saint Charles de Potyze
Geschiedenis
Tijdens de Eerste Wereldoorlog bevond deze locatie zich dicht bij de frontlijn van de Ieperboog. De Fransen gebruikten een naburig schooltje, een afdeling van het Sint-Jozefsinstituut in Ieper, als de medische hulppost Poste de secours de Saint-Charles de Potyze. Soldaten die overleden, werden begraven in de aangrenzende tuin.
-
Saint Charles de Potyze
-
Saint Charles de Potyze
Wanneer in april 1915 de laatste Franse eenheden de sector Zonnebeke-Ieper verlaten en hun stellingen door Britse eenheden worden overgenomen, telt de begraafplaats duizenden graven. Na de Duitse doorbraak in mei 1915 komt de begraafplaats echter midden in de vuurlinie te liggen. Onder het onophoudend artillerievuur verdwijnen een na een de kruisen die kostbare informatie bevatten voor latere identificatie. En wanneer op 31 juli 1917 de derde slag om Ieper begint, verdwijnt meteen elk uiterlijk teken van wat eens een begraafplaats geweest is... Luchtfoto’s van Britse verkenningsvliegtuigen tonen alleen een trechterveld, waarin niets meer herinnert aan de aanwezigheid van duizenden graven.
Wanneer het Duitse lenteoffensief van april 1918 (gericht op de Kemmelberg) losbreekt, evacueren de Britten voor de tweede maal alle eenheden uit Zonnebeke (de eerste maal was dat gebeurd in mei 1915). Ze moeten het zo moeizaam veroverde terrein opgeven en de Duitsers naderen terug leper. Ze bezetten zelfs meer terrein dan in 1915-16. Waar eens de begraafplaats St.-Charles heeft gelegen, bevindt zich tijdens de zomer van 1918 de eerste Duitse linie, de Frankenstellung. Die wordt op 28 september 1918, de eerste dag van het Bevrijdingsoffensief, volledig overhoop geschoten, zodat de grond en de verborgen graven nogmaals omwoeld worden.
Vanaf 1919 moet men de begraafplaats volledig heropgraven. Veel soldatenresten die eens op de dodenakker begraven waren, maar nu niet meer kunnen geïdentificeerd worden, zijn in het massagraf gelegd. De begraafplaats werd hersteld en uitgebreid met graven uit de omliggende slagvelden.
Vanaf 1920 konden Franse gesneuvelden ook gerepatrieerd worden. De meeste van de 30.000 Franse gesneuvelden van de eerste en tweede slag om Ieper (najaar 1914 en voorjaar 1915) werden overgebracht naar de begraafplaats van Notre-Dame de Lorette in Souchez, bij Arras (Frankrijk).
Veel onbekende doden kwamen in massagraven terecht, zoals de
ossuaire bij de Kemmelberg, de tweede grootste begraafplaats van Fransen in de Westhoek.
De officiële inwijding van de begraafplaats gebeurde pas op zondag 2 mei 1928 door de bisschop van Rijsel. Ter gelegenheid van de plechtigheid werd een centrale ingangspoort geplaatst, identiek aan die op de militaire begraafplaatsen in Frankrijk. De site werd in 2008 beschermd erfgoed.
Beschrijving
De toegang van de begraafplaats wordt geflankeerd door twee witstenen zuilen. Links voorbij de ingang staat een Bretoense calvarie van de hand van de Fransman
Jean Fréour (1919-2010). Op een zware trapeziumvormige sokkel uit zwarte leisteen is een soort calvarieberg met beelden geplaatst, vergelijkbaar met een Bretoense calvarie. Vooraan op de grond ligt het lichaam van een dode soldaat, erachter staan links en rechts van het kruis drie treurende vrouwen in lange kleren. Eén van hen verbergt zich volledig in een kapmantel. Helemaal achteraan staat het kruis met de gekruisigde Christus, ondersteund door Maria en Johannes op een sokkel. De Bretoense calvarie werd op 18 mei 1947 opgericht op initiatief van het
Comité d' Entente des Amis Combattants d' Ypres.
Achteraan op het terrein staat een obelisk als herdenking aan het 125ste, het 22ste en het 32ste infanterieregiment en de XVIIde infanteriedivisie. Op de sokkel zijn meerdere witte natuurstenen platen aangebracht. Het monument is het werk van de Ieperse steenhouwers A.
Beun en H.
Verspeelt naar een ontwerp van architect Gits.
-
Saint Charles de Potyze
In 1922 had de stad Ieper een arduinen kruis geplaatst op het midden van de begraafplaats. Op 18 mei 1947 laat de Ieperse bevolking n.a.v. de 25ste 'verjaardag' van de begraafplaats dit nieuwe monument oprichten boven op het massagraf. De driezijdige obelisk draagt als opschrift “Hommage de la population Yproise - 20.10.1922 - 18.5.1947”.
Onder de obelisk ligt het ossuarium omgeven door een rechthoekige muur en overdekt met lage sparren. Op het ossuarium liggen twee gedenkplaten uit gebroken wit marmer met de tekst: “ICI REPOSENT 609 SOLDATS FRANCAIS INCONNUS MORTS POUR LA FRANCE 1914-1918.”
De graven zelf liggen symmetrisch verdeeld in 26 rijen, verspreid over 4 grote en 4 kleinere perken. De meeste graven bestaan uit kruisjes, vervaardigd uit een composietmateriaal met marmerpartikels. Er zijn 69 islamitische graven vervaardigd uit steen en bovenaan afgerond met een hoefijzerboog. Er zijn ook enkele Joodse graven.
Bij het begin stonden er primitieve houten kruisen. In de jaren 1930 werden ze vervangen door betonnen exemplaren. Vanaf 1975 werden de grauw geworden grafkruisen met hun onleesbare naamplaatjes vervangen door nieuwe kruisen, uit een witte kunststof vervaardigd. Ook de ingangspoort en de wandelpaden werden opgefrist zodat het kerkhof nu weer een verzorgd uitzicht heeft. De werken waren klaar bij het einde van 1978.
Er is voor
Saint-Charles de Potyze dankbaar gebruik gemaakt van informatie op
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/woi/relict/1443 en op
http://blog.seniorennet.be/tfront/archief.php?ID=26 (met foto’s).
andere Franse graven
Er liggen nog Fransen begraven op 17 andere plaatsen. Hierbij enkel foto’s van graven op de Belgische militaire begraafplaats van De Panne en op twee Britse militaire begraafplaatsen van Poperinge, (
Lijssenthoek Military Cemetery en
Poperinge New Military Cemetery). (501 -
Er liggen in de Westhoek uiteraard nog veel meer Britten en Duitsers begraven dan het eerste artikel aangaf. En wist u dat er ook Chinese arbeiders werden ingezet in WO I en op verschillende plaatsen begraven liggen? Stof genoeg voor volgende afleveringen!
Tekst en foto’s: Mia Verbanck
Foto 512: Charles Nels