Zuiderbegraafplaats Gentveel beschreven en veel gefilmd: WBP: een veel te weinig bezochte begraafplaats.
An mocht 24 deelnemers begroeten op haar rondleiding. Ik dacht ook dat er enorme persbelangstelling was want ik zag niet minder dan vier “schrijvers” plus een delegatie van, denkelijk een of andere heemkundige kring, met een “kenner, zie later, die alles op film vastlegde. Ik zou daar enorm zenuwachtig van worden maar An bleef er uiterst kalm bij. Ik hoop alleen maar dat al die schrijvelaars dat deden voor persoonlijk gebruik want ervaring in Antwerpen leert me dat er door sommigen geschreven wordt dat het een lust is en dan zie je die enige tijd later, doodleuk – kan op een begraafplaats -, een ‘gelijkaardige’ rondleiding geven.
An wist ons te vertellen dat, na het edict van Jozef II – de schrijveraars hoorden het in Oostenrijk donderen – wij Grafzerkjes kennen onze “Jef”, er begraven werd aan de Dampoort. Jozef II stelt dat er een apart perk voor protestanten moet voorbehouden worden maar voor Joden wordt er niets bepaald. In 1786 vragen de Joden aan de Dampoort een apart perk. Wegens de beperkte grond en het feit dat in die tijd de Gentse Joden niet rijk waren werd en opgehoogd, zoals in Praag, om nieuwe doden te kunnen begraven op hun, beperkt, perk. Er komt protest van de katholieken. In 1840 dienden de Joden uit te wijken naar Sint-Gillis. Dit is, wegens de lijkentaks, voor velen te duur en in 1848 krijgen ze op de Zuiderbegraafplaats een stuk grond. Later worden ze begraven op de Westerbegraafplaats in ongewijde grond. De begraafplaats aan de Dampoort is verdwenen dus is dit de oudste, nog bestaande, Gentse begraafplaats.
-
An
Onze tocht begon bij Frederik De Pestel , onderwijzer door zelfstudie en vrijzinnig. In 1879 zit er in zijn, niet katholieke, school geen enkel kind. De Pestel wordt weggepromoveerd en vervroegd op pensioen gesteld. Zijn dossier verdwijnt en Frederik krijgt geen frank pensioen. Hij wordt burgerlijk begraven op gewijde grond met redevoeringen van Karel Ledeganck en Jacques Frederick aan zijn graf. Achillus Beauprez sneuvelde niet tijdens de Eerste Wereldoorlog maar overleed aan de gevolgen ervan in 1921. Hippoliet Van Peene . Wanneer Hippoliet op stap gaat komt hij voorbij de woning van strijkster Virginie Miry. Bij goed weer zingt ze voor het open raam alle liedjes ui de Franse opera. Hippoliet werkt zich bij haar binnen door te zeggen dat hij de viool bespeelt. Hij treed toe tot een rederijkerskamer met gevolg dat de Minardschouwburg wordt opgericht. Hij maakt de tekst voor de Vlaamse Leeuw op muziek van Karel Miry. De begrafenisstoet van Van Peene start aan de Minardschouwburg. Om het grafmonument te bekostigen wordt in de Minard een drama en een blijspel opgevoerd. Voor de rol van Vondel wordt een beroep gedaan op, het valt heel moeilijk voor An om dit over haar lippen te krijgen, een Antwerpenaar: Victor Driessens. Een origineel ontwerp, de enige creatie van architect Geo Bontinck, bevindt zich op het graf De Rudde . Een vervallen monument op naam Achterhalen. An trof hier een papier aan waarop stond “de concessie eindigt in 1881 en vervalt in 2010”. Een kleine vergissing van de administratie van de stad Gent. Een mooie zandloper met vleugels op een oude grafkelder. An moet nog onderzoeken wie hier in ligt. De Groote ligt in een interbellumgraf met pakkend basreliëf. Ernst Brengier, toondichter krijgt les van Peter Benoit. Die belooft hem een baantje aan het Antwerpse conservatorium maar Benoit overlijdt voor hij zijn belofte kan waarmaken. De opera Gudrun op tekst van Albrecht Rodenbach is zijn belangrijkste werk.
Dan moest het “het moment de gloire” van An komen want de plaatselijke heemkundige kenner bleek de laatste rustplaats te kennen van “den berentemmer”. An legde uit dat tijdens de Wereldtentoonstelling van Gent van 1913 er ook een circus was. De berentemmer van dienst was ziek en liet zich vervangen. Zijn vervanger werd, voor het oog van het publiek, door de beer opgepeuzeld. An verkneukelde zich in het verhaal en ook omdat ze eindelijk de laatste rustplaats van die persoon zou ontdekken. Tot het wicht van de heemkundige kring zegde dat het ene Libot was die in de concessie Alexandre Le Schan ligt. Volgens An moest het Collebaut zijn die onder de naam Charles Davigny optrad. Om zeker te zijn van de tekst op de grafplaat werd onder de leiding van An een “Duyckske” gedaan. Alle ingrediënten waren aanwezig: een gieter, water en een Chinese vrijwilliger die het water over de grafplaat goot. De tekst werd nu goed zichtbaar met dank aan ons lid Johan Duyck.
Daarnaast Albert Busch, een Duitse familie van foorkramers. An van de antiklimopliga ergerde zich aan de overtollige klimop rond de grafkapel Fournier –Peters. Ze gaf opdracht aan de heemkundige kring om er dringend iets aan te doen. Daarnaast Miele, geen fabrikant van wasmachines maar een groothandel in sterke drank. Maurice De Vrieze overleed in krijgsgevangenschap. Albert De Wolf overleed bij de tweede slag van Melle – Kwatrecht na het terugtrekken van de legers nadat het bolwerk Antwerpen, hier zegde An dat met de nodige ironie, gevallen was. Donny (was van vele markten thuis. Hij was advocaat maar heeft ook een rijke interesse in scheikunde. Hij begint met de fabricage van water en limonades. Op het domein van de familie Donny bevindt zich nog steeds een ijskelder. Donny was ook fotograaf en had een ‘vigilante’, een koets, met labo zo dat hij de foto’s bijna onmiddellijk kon ontwikkelen. Marie Verbanck was de zuster van beeldhouwer Geo Verbanck. Een “sprekend graf, een graf dat vertelt wie er onder ligt, voor sierdrukker Jozef Imschoot. De familie Kusseler overleed tijdens een bombardement op drie augustus 1944.
An eindigde bij de vlindertuin. Het prachtige initiatief van ons lid Rudy D’Hooghe, beheerder van de Gentse begraafplaatsen. De vlinder verwijst naar Thanatos: de rups verpopt tot vlinder betekend “het leven begint opnieuw”. Een mooie afsluiter van een bezoek aan een, te weinig gekende, begraafplaats.
-
vlindertuin
-
vlindertuin
Tekst : Jacques Buermans.
Foto's : Leen Otte