Nieuwsbrief Nr. 82 - juli 2014

“De Somme zien … en Dafalgan nodig”of hoe een gids een overaanbod aan informatie kan geven.


Een driedaagse trip naar de Somme kreeg als titel mee “de Somme zien … en sterven”. Maar in dit geval was de boventitel meer op zijn plaats. Ondertitel had ook kunnen zijn “hoe een gids/aflezer zorgt dat iedereen een digestie aan een driedaagse overhoudt”.
 
Reden: de gids, ene Annick – verder Kwebbel genoemd, voelde zich geroepen om ons te overladen met informatie die ze steevast aflas van haar papiertje. Het mens had dan nog niet eens de moeite gedaan om haar informatiebronnen tot één verhaal te bundelen zodat het meermaals geschiedde dat we drie/vier maal hetzelfde te horen kregen. Natuurlijk zijn de leden van vzw Grafzerkje, er waren er vijf die aan de trip deelnamen (Leen & Marc, Lin, Rina en mezelf) verwend met topgidsen zoals An Hernalsteen, Stefan Van Camp en zeker als het over de Eerste Wereldoorlog gaat: Dominiek Dendooven.
 
Na een uitgebreide uiteenzetting over WO I en een nog uitgebreidere uiteenzetting over de slag bij de Somme was Pozières onze eerste halte. Van daar hadden we zicht op het landschap waar in juli 1916 bloedige gevechten werden geleverd en een keurig, door de War Graves Commission, herdenkingsplaats. Aan de overzijde een monument voor de eerste tanks die hun intrede deden in 1916. De Mark I  was de meest bekende. Op het monument vier miniatuurtanks. Het uitgebreide verslag werd keurig afgelezen. Hieruit bleek ook de steeds belangrijker rol die de tanks gingen spelen op het slagveld. Thiepval : het grootste Britse oorlogsmonument ter wereld. Een herdenking voor de meer dan 72000 vermiste Britse soldaten. Achteraan een begraafplaatsmet links de Fransen en rechts de Britten . Sommige onder ons vonden de Menenpoort mooier, anderen verkozen dit hier. Wat ook opviel: enkele scholen met jonge kinderen die aan de lippen van de, ook nog jonge, gidsen hingen, die luisterden en interessante vragen stelden. Bij ons is eerder een zootje ongeïnteresseerde kinderen dat een verplicht nummertje afwerkt. Constant worden de namen op het monument herkapt .
Na het eten naar Contalmaison met een klein, lelijk volgens Kwebbel en dan moest iedereen dat maar lelijk vinden, monumentj voor een Schotse voetbalploeg “hearts of Tynecastle” die, in groep, naar het front trok. Zeven onder hen sneuvelden en slechts één zou later nog tegen een voetbal kunnen shotten. Vandaar naar de Britse oorlogsbegraafplaats waar ook één Duitser ligt die we spijtig genoeg niet vonden. Wel vonden we sergeant Castleton de enige hier die het Victoria Cross kreeg voor zijn moedig optreden tijdens evacuatie van gewonde soldaten onder hevig vijandelijk vuur. In Ovillers-la-Boiselle bevindt zich “La Grande Mine”, een krater van 10 meter diameter en 30 meter diep. Het gevolg van twee ontploffingen op 1 juli 1916. Deze Britse actie was het begin van de slag om de Somme. 25000 kilogram ammonal werden tot ontploffing gebracht onder de Duitse linie. In Albert bewonderden we de prachtige basiliek Notre-Dame de Brebières gebouwd door Edmond Duthoit tussen 1885 en 1895. In 1915 trof een obus de koepel waardoor de madonna loskwam. Er ontstond een legende “als de maagd valt, zal de oorlog voorbij zijn”. Het beeld viel naar beneden op 16 april 1918, de oorlog eindigde in november.
Dag twee: voormiddag stonden enkele mogelijke bezoeken aan Amiens op het programma. Een drietal zerkjes verkozen om Kwebbel niet te vergezellen maar om de begraafplaats La Madeleine te bezoeken. Commandant Jean François Vogel  kwam om tijdens het beleg van de citadel in 1870. Rina vroeg zich af wat het perk met alle nummertjes betekende. Na wat speurwerk bleek dat de nummers overeenkwamen met de namen op een daarnaast gelegen gedenksteen. F. Gand  ligt onder een werk van Albert Roze. Grimaux  ligt onder een gigantisch grafmonument. Blikvanger van de begraafplaats: Jules Verne lijkt als het ware uit zijn graf te komen. Heel de familie Duthoit, architecten en heropbouwers van de basiliek in Albert ligt hier. Lecocq  ligt in een grafkapel om u tegen te zeggen. Monument voor pompiers . Politicus Jean Barni ligt naast de familie Petit. Klein kun je hun monument niet noemen.
Na nog enkele prachtige dreven gezien te hebben zat ons bezoek aan La Madeleine er op. Een kort bezoek gebracht aan de kathedraal  met het wereldberoemde beeld van de putti.. Deze afbeelding werd tijdens WO I naar heel de wereld verstuurd door de soldaten.
Ik heb nog nooit zo lang gereden naar de Chinees. Liefst 1 uur en 10 minuten naar de Chinese begraafplaats. De rit werd ingevuld door een betoog over Chinezen en wanneer we dan in Nolette aankwamen dachten we dat het gepraat voorbij was. Mis poes, er volgde nog een ellenlange, grotendeels dezelfde uitleg. We zagen een Chinese inscriptie op de toegangspoort . Hier liggen 7842 chinezen actief in het Chinese Labour Corps. Zij moesten de slagvelden opruimen en velen lieten daarbij het leven. De slechte levensomstandigheden maakten dat vele overleden aan de Spaanse griep. De laatste hier overleed op 23 maart 1920.
Dag drie: In de voormiddag naar de Duitse begraafplaats van Neuville Saint Vaast . We kregen er een verhaal over de Volksbund die de graven onderhoud en liefst vier keer zegde Kwebbel dat het stenen kruisen waren. Het waren er gietijzeren maar wanneer iemand haar er op wees gleed dit als water van een eend. In het midden van de immense dodenakker een monument  met de tekst “ich hatt einen kameraden, einen bessern findst du nicht”.
Het hoogtepunt was Vimy. In de bus een hele uitleg en ter plaatse moesten we ons laten begeleiden door Canadese studenten die hier vrijwilligerswerk kwamen doen. Die jonge studenten deden meer dan hun best en hun Frans was wel heel leuk om te aanhoren. Een eerste studentje gaf een, korte – lang geleden dat we nog een korte uitleg gekregen hadden, inleiding en met een tweede daalden we de tunnel  in. Het had al een hele tijd geregend en het was er tamelijk glad. Nadien nog even in de loopgaven  gewandeld en dan bijna een uur moeten wachten want onze gids moest toch aanvullen want, dixit haar “die studentjes bakten er maar niets van”. Niet voor ons dus die het met haar al lang gehad hadden. Komt ze in de bus en dan had ze nog commentaar over een collega-gids die, alweer volgens haar “er niks van bakte”. Maar die gids liep wel rond zonder alles af te lezen van een papiertje.
Dan in de bus voor een zeer kort ritje naar het prachtige monument. Intussen was het gestopt met regenen maar in plaats van naar het monument te gaan moesten we nog een hele uitleg aanhoren. Toen een iemand het waagde om wat te praten tegen haar buur werd die streng terecht gewezen: zoiets hoort toch niet! Wanneer het dan terug begonnen was met regenen konden we het monument aanschouwen.
Teruggekomen gebeurde er een wonder. De tweede begeleider, Jurgen, die ons heel de reis kort maar krachtig had geïnformeerd, zegde “en nu is de oorlog gedaan!”. En wonder boven wonder Kwebbel hebben we niet meer gehoord. Er moet toch iemand het aangedurfd hebben om te zeggen zoals ooit een politicus zegde “trop is te veel!”. Dat hadden we deze laatste dagen wel ontdekt.

Tekst : Jacques Buermans
Foto's : Jacques Buermans en Leen Otte