Nieuwsbrief Nr. 8 - november 2002

Sint Walburgis en Robermont verslag van het Grafzerkjesbezoek aan de begraafplaatsen van Sint Walburgis en Robermont te Luik


Zoals steeds waren de weergoden mij gunstig gestemd toen we onze opwachting maakten aan de begraafplaats Sint Walburgis te Luik. Tien Grafzerkjes vergezelden mij tijdens onze tocht langs deze mooie dodenakker. De gids, Michèle Leveque, deed meer dan haar best. Niet alleen was zij zeer goed op de hoogte van funeraire symbolen maar tevens kon ze haar publiek boeien met verhalen over de op Sint Walburgis liggende personaliteiten. Zij gaf nog een meerwaarde aan het bezoek daar ze verschillende malen illustreerde wat ze ons vertelde en ook ons liet genieten, met behulp van een bandopnemer, van een tekst gedeclameerd door een Luikse befaamde actrice Berthe Bovy of een vioolconcert van de befaamde virtuoos Henri Koch. 
Na een uitgebreid middagmaal, de “petite restauration” bleek niet minder (maar ook niet meer) dan een croque monsieur te zijn waarbij deze grote bestelling leidde tot een “coup de foudre” (met enorme wachttijden tot gevolg), trokken we naar Robermont. Michèle Leveque had haar wedde reeds ontvangen zodat wij het zonder illustraties en muziek moesten doen. Toch was zij, eens te meer, op de hoogte van haar zaak. De juffrouw had spijtig genoeg nog een enorm vertrouwen in de VZW Epitaaf daar zij op een zeker moment stelde dat zij, om zich correct te informeren, aan hen bijkomende informatie vroeg en verwonderd was dat zij, na enkele weken, nog steeds geen antwoord van VZW Epitaaf mocht ontvangen. Toen zij dat vertelde barstten de Grafzerkjes in lachen uit en Jan Annemans kwam direct met een waarheid als een koe naar voren toen hij stelde dat “iets vragen aan Epitaaf” synoniem staat voor “nooit”. Nadien werden de dorstigen gelaafd in een naburige afspanning. Waar ik nu al zeker van ben is dat Luikenaars het veel minder aan hun hart zullen krijgen dan Vlamingen want aan werken hebben ze blijkbaar een broertje dood en vriendelijkheid staat ook al niet hoog in hun vaandel.

Tekst en foto: Jacques Buermans

Maria ‘s Heeren in ere hersteld 100 jaar na haar overlijden oogt haar grafmonument mooier dan tevoren


Een klein onopvallend graf op perk Y, rij 28, is dat van Maria ‘s Heeren. Het monument, opgericht door de maatschappij Leopold, vermeldt dat Maria, amper 17 jaar oud, omkwam tijdens de lichtstoet van 15 augustus 1902, het feest van de Hemelvaart van Onze-Lieve-Vrouw, de patroonheilige van de stad. De lichtstoeten werden georganiseerd vanaf 1890. Antwerpen had in die tijd een traditie van optochten opgebouwd. De maatschappij Leopold kaapte al drie keer de eerste  prijs weg. De praalwagen van 1902 stelde een Noords ijskasteel voor en droeg de naam “Fantazij op de Winter”. Hij was opgemaakt uit gaas en belegd met doeken en watten. Het geheel werd langs de onderkant verlicht met benzinelampen, de bovenzijde was voorzien van elektrische verlichting, olielampjes en kaarsen. Een tiental kinderen strooide papieren sneeuwvlokjes vanaf de wagen. Maria vertolkte de rol van de bruid van Koning Winter. Gracieus troonde zij hoog op de wagen, zes meter boven de grond. Uit veiligheidsoverwegingen was zij vastgesnoerd op haar troon. Zij had een schaar bij om de gordels, ingeval van nood, door te knippen. Op de Sint Kathelijnevest stopte de stoet en vatte de praalwagen plots vuur. Omstanders konden iedereen bevrijden maar met Maria lukte dit niet, zij kon zich onmogelijk losmaken. Zij overleed de volgende dag in het Sint Elisabethziekenhuis. Het meisje gold als een symbool van onschuld en werd op 18 augustus door duizenden Antwerpenaars als een martelares ten grave gedragen. Het stadsbestuur en de maatschappijen die aan de optocht meededen zorgden ervoor dat de naaister, die uit een kroostrijk gezin kwam, een vorstelijke uitvaart kreeg. Langs het hele traject van het Sint Elisabethziekenhuis naar de Kielbegraafplaats stonden die namiddag rouwende Antwerpenaars. Mensen klommen in bomen, lantaarnpalen en op rijtuigen. Op weg naar het Justitiepaleis werd de lijkkist gevolgd door de Sneeuwfeeën die samen met Maria het drama hadden beleefd. Eminente personen droegen de hoeken van het baarkleed. Tot laat in de avond legde men bloemen op haar graf.
 
In Borgerhout werd later een straat naar haar genoemd. Twee jaar na Maria’s overlijden had men genoeg geld ingezameld voor een waardig gedenkteken, dat besteld werd bij de beste steenhouwer Cl. Jonckheer fils. Maria werd overgebracht uit het graf in gewone grond waarin ze sinds 1902 rustte, naar de kosteloze vergunning. De engel duidt op het jonge leven dat plotseling werd weggerukt. Op Maria’s graf plaatste men geen muze of verpersoonlijking van de stad omdat ze niet wordt herdacht om wat ze realiseerde maar om wat haar is overkomen. De foto op het graf werd genomen vlak voor Maria stierf. De fotograaf legde zij ook in zijn uitstalraam, aan de Offerandestraat, die dagenlang druk werd bekeken. Hetzelfde beeld staat op Maria’s doodsprentje, dat als postkaart werd uitgegeven. De zwarte inscriptieplaat werd pas in 1928 aangebracht en is vervaardigd uit marmoriet, een glassoort die minder sterk is dan marmer. Bij de overbrenging van de stoffelijke resten naar Schoonselhof werd de toen inmiddels gebarsten plaat vervangen. Momenteel is ze opnieuw gebarsten.
 
De waarde lezer weet hoe ik denk over de schepen voor begraafplaatsen van de stad Antwerpen en zijn kabinetschef. Wat de waarde lezer misschien niet weet is dat de contacten met de mensen van de administratie en van de technische diensten van de begraafplaats prima verlopen. Ik kon tot op heden steeds een beroep doen op en, indien hun reglementen dit toelieten, zochten ze steeds naar een bevredigende oplossing. Volgend staaltje om dit te illustreren. Op zaterdag 10 augustus, tijdens een rondleiding, stelde ik vast dat het groen en onkruid de overhand aan het nemen was bij het grafmonument voor Maria ‘s Heeren. Nu wil het dat dit feit zich op 15 augustus 1902, 100 jaar geleden, afspeelde. Ik vroeg aan de technische verantwoordelijke Willy Van Bergen of hij daar niets kon aan doen en beloofde, als tegenprestatie, op de verjaardag van haar overlijden een bloemetje voor haar grafmonument. 
De dag na mijn vraag was het grafmonument ontdaan van alle overtollig groen en onkruid. Met mijn tegenprestatie, ik vulde de bloembak en deponeerde enkele roosjes, komt het grafmonument er veel beter voor. Daarom: dank u Willy. Als het goed is zeggen we het ook.
De letters in de marmorieten plaat waren, volgens mij, ooit beschilderd. Ik besefte toen nog niet dat ik nog onhandiger was dan ik dacht en trok er, met een familielid, op uit op de letters te herschilderen. Nadat ik niet minder dan drie letters voor mijn rekening had genomen was er meer verf te ontdekken op mijn kleding, schoeisel en haar dan op het grafmonument. Mijn familielid, iets handiger dan ik, (wat niet moeilijk is) stelde daarenboven vast dat de letters in het verleden niet beschilderd waren geweest maar dat ze denkelijk opgevuld werden met een soort kalk. Dit werkje ging vlotter dan het schilderen. Het grafmonument voor Maria ‘s Heeren oogt nu mooier dan voorheen. Na enkele tijd zie ik echter wel dan de letters een klein beetje uitlopen en dat het onkruid weer beetje bij beetje de bovenhand neemt. Dus als er Grafzerkjes zijn die ooit eens langs het Schoonselhof komen zij kunnen misschien even de tijd nemen om, met een natte doek, de letters terug mooi te maken en, met een snoeischaar, het overtollige groen te verwijderen. Maria zal u eeuwig dankbaar zijn en ik ook.


Tekst en foto : Jacques Buermans
 
Bronnen of meer informatie:
 
DE MAAGD VAN ANTWERPEN, Brigitte Raskin, Vereniging ter bevordering van het Vlaamse boekwezen 1992. D 1992 128 3, 90 72103 22 X.
 
ANTWERPSCHE TYDINGHEN nr 1, maart - april - mei 2002. Uitgegeven door de Koninklijk Gidsenvereniging van Antwerpen.
 
ANTWERPSCHE TYDINGHEN nr 2, juni - juli - augustus 2002. Uitgegeven door de Koninklijk Gidsenvereniging van Antwerpen.

Isadora Duncan door Rudy Witse een nieuw gedicht van Grafzerkje Willem Houbrechts


Grafzerkje Willem Houbrechts heeft veel pijlen op zijn boog. Als Rudy Witse zette hij ooit eens een L.P. vol met 12 gedichten over… Père Lachaise. Ik wil de Grafzerkjes deze literaire ontboezemingen niet onthouden. Daarom hierna zijn gedicht “Isadora Duncan”. Volgende keer meer van dat moois. Mensen die nog in het bezit zijn van een platendraaier en die interesse hebben voor de gedichten voorgedragen door Willem Houbrechts en Peggy Delandtsheer en van aangepaste muziek voorzien door altsaxofonist Mike Zinzen, kunnen een exemplaar bekomen aan 7,5 €. Te bevragen bij Willem Houbrechts, Generaal Lemanstraat 34, 2600 Berchem, telefoon 03/230 49 26, E-mail: [email protected]. Zij moeten de plaat wel zelf komen ophalen. Een andere mogelijkheid is dat ik ze voor u meebreng op een of andere bijeenkomst. Maar dan toch liefst eerst Willem bellen daar de voorraad beperkt is.
 
Isadora Duncan:
 
radeloos verstikt, net als de griekse idealen
binnen de wurggreep der techniek:
je haalt het heidendom niet weer
met sierlijke gebaren en
 
ook van genot blijft slechts de asse
als wrang glazuur in de mond.
zo eindigt elke revolutie:
in weerzin. in weerzien. in herhaling:
 
elke bugatti tekent zichzelf.
Alleen jouw zwarte ogen
Waren nooit uniek.
 
zwijg, asse.

Wie wint de trofee van beste gids of mooiste begraafplaats? De Grafzerkjes maken hun keuze


Zoals in een vorig Grafzerkje gezegd willen we eens kijken welke begraafplaats de beste indruk naliet bij onze Grafzerkjes en welke gids het meest gedreven was. De winnaar zal met een “award” beloond worden. Ik denk daarbij aan een soort diploma. Grafzerkjes die daar suggesties over hebben: laat horen!
 
Volgende begraafplaatsen en kerkhoven komen in aanmerking: Assebroek-Brugge, Westerbegraafplaats Gent, Campo Santo Gent, Begraafplaats Aalst, Sint Fredeganduskerkhof Deurne, Begraafplaats Hamme, Oud kerkhof Hasselt, Begraafplaats Maastricht, Begraafplaats van Brussel te Evere, Begraafplaats Dieweg Ukkel, Begraafplaats Sint Walburgis Luik en Begraafplaats Robermont Luik.
 
Volgende gidsen komen in aanmerking: Kurt Götze (Brugge), Ann Hernalsteen (Westerbegraafplaats), Sabine De Groote (Campo Santo), Lutgarde De Ridder (Aalst), Ludo Peeters (Deurne), Erik De Rijcke (Hamme), Stadsgids Hasselt, Guus Rüsing (Maastricht), Cecilia Vandervelde (Evere en Dieweg) en Michèle Leveque (Luik).
 
Ik kreeg reeds twee lijsten binnen. Zij wezen mij erop dat ik in het vorige Grafzerkje Sabine De Groote, gids op Campo Santo, én de het Gentse Campo Santo vergeten heb, waarvoor mijn verontschuldigingen. De namen dienen binnen te zijn uiterlijk op 13 december zodat de winnaars bekend kunnen gemaakt worden in het eerste Grafzerkje van 2003.

Tekst : Jacques Buermans

Universal Funeral Awards uitgereikt Meer Belgische dan Nederlandse laureaten bij de uitreiking van de Awards. Is dit terecht?


Op 19 oktober werden de Universal Funeral Awards toegekend. Inrichter Paul Peeters ziet het groots, zo kennen wij hem nu eenmaal, en ging de internationale toer op. Tijdens zijn toespraak stelde hij dat België hopeloos achter Nederland en de VS hinkt. Daar kan ik inkomen maar wat mij dan wel verwonderd is dat er van de vijf laureaten drie Vlamingen zijn en slechts twee Nederlanders. Natuurlijk gun ik hen de trofee maar als ik dan vergelijk met het originele concept, een urnentuin, waar Grafzerkje Rudy D’Hooghe vorig jaar terecht laureaat mee dan lijkt het mij dit jaar maar dunnetjes. De twee Nederlanders kwamen, volgens mij, wel origineel uit de hoek. Ene Thea de Wit uit Roosendaal kwam met het idee om een, aangepaste, “kinderrouwauto” te bedenken zodat niet met de traditionele grote zwarte slee dient gereden te worden. De tweede prijswinnaar uit het Noorden kwam uit Den Haag. Margaret Sabée kwam voor de pinnen met een, in België nog steeds verboden, lijkwade. Dit is milieubewust én is ideaal voor mensen die vrezen levend begraven te worden.
De Belgische laureaten waren veel minder origineel. De grote Oscarwinnaar werd bekroond omdat hij een hypermodern funerarium uitbouwde. Wel mijnheer Framar Rongé uit Boom ik mag wel zeggen dat ik in het dorp Antwerpen al meer dan één zeer modern en, zoals in het artikel vermeld, van toiletten voorzien funerarium heb gezien en ik vrees voor u dat er in Nederland nog veel meer baanbrekend werk werd gedaan op dat gebied. Een stapelurne voor de gehele familie van Emily Blondeel uit Oostduinkerke heb ik in 1999 reeds gezien bij de heer André Chabot, een Parijs funerair kunstenaar. De blokjespuzzel, waarin de as van de overledene over verschillende vakjes wordt verdeeld, van Carine Van Gerven zag ik reeds op Nederland 3 in een
reportage over moderne grafmonumenten.

Tekst : Jacques Buermans

Een ervaring rijker een rondleiding met kinderen op het Schoonselhof


Van een school kreeg ik de vraag om een aantal leerlingen van het 4de leerjaar rond te leiden op de begraafplaats Schoonselhof. Ik had zoiets nog nooit gedaan en ging de uitdaging aan. Niet zonder aan de Grafzerkjes om hulp gevraagd te hebben. Ik kreeg waardevolle tips van Jan Verhoog, Erik De Rijcke en Marie Claire & Edgard Nelissen. De twee eersten hadden reeds ervaringen en gaven mij de raad om interactief te werken en de kinderen aan het woord te laten. De leerkrachten namen de moeite om, voorafgaandelijk, de wandeling te doen en aanwijzingen te geven. Gewapend met deze informatie en gesteund door een aantal andere Grafzerkjes die mij een hart onder de riem staken ging ik op stap. Het viel best mee. De kinderen vuurden vele vragen op mij af waaruit bleek dat ze met de materie bezig waren geweest. Een sereen moment was toen de kinderen, dit was vooraf afgesproken, langs het graf van een klasgenootje trokken en daar tekeningen en een heus bloemwerkje neerlegden. Grappig was de vraag van een knaapje of op het Schoonselhof de onbekende soldaat lag. Op mijn ontkennend antwoord was hij enigszins ontgoocheld want hij had een tekening gemaakt voor die strijder. Gelukkig passeerden we langs het graf van een militair waar hij, trots, zijn tekening kon deponeren. 

Tekst : Jacques Buermans

Viel U dit ook op? Weinig rond begraafplaatsen in kranten en op televisie rond 1 november


Wat mij opviel is dat in onze kranten van 31 oktober praktisch niets over begraafplaatsen stond. Wel enkele artikels over nabestaanden die naar graven trekken of de trauma’s die ze ondergaan bij het overlijden van een dierbare maar niets over de belangrijke Vlaamse dodenakkers. Ik keek eens in mijn documentatie en zag dat twee, drie jaar geleden alle belangrijke Vlaamse kranten artikels wijdden aan belangrijke dodenakkers zoals Campo Santo, Schoonselhof, Brugge en andere Westerbegraafplaatsen. Ook de televisie vertoonde weinig of niets rond begraafplaatsen. Enkele jaren geleden nog gaven ze documentaires over Père Lachaise, de Weense dodenakkers en “A Rivederci”, een reportage over de belangrijkste West-Europese begraafplaatsen waarvoor Epitaafvoorzitter Marcel Celis nog een enorme bijdrage leverde.
 
Daartegenover staan de kranten vol over Halloween en worden we overstelpt met films over dit, van Amerika overgewaaide, voor de zakenwereld financieel aantrekkelijk fenomeen. Een angstaanjagende evolutie?
 

Tekst : Jacques Buermans

Funeraire reclame Dankzij het district Wilrijk liepen wij weer in de kijker


Op donderdag 7 november ontving het district Wilrijk zijn nieuwe inwoners.
Tegelijkertijd werd ook hun verenigingengids voorgesteld. Alle Wilrijkse culturele en andere organisaties werden hier in opgenomen. Alhoewel ik Hobokenaar ben kreeg ik eveneens de kans om met mijn rondleidingen op de begraafplaats Schoonselhof in het boek te komen. 
De begraafplaats ligt trouwens voor een groot gedeelte op Wilrijks grondgebied. De mensen van het district koppelden de verwelkoming van de nieuwe inwoners aan de verenigingengids en alle geïnteresseerden kregen een standje ter beschikking om hun waar aan te prijzen.
Ik nam de gelegenheid te baat om, naast reclame voor eigen winkel, ook de Grafzerkjes bekend te maken bij de Wilrijkenaars. Tevens had ik een aantal folders over funeraire reizen van de Terebinth, onze Nederlandse vrienden. Dus drie vliegen in één klap. Eerlijkheidshalve dien ik er aan toe te voegen dat de belangstelling eerder miniem te noemen was. De nieuwe inwoners hadden blijkbaar meer oog voor de gratis consumptie en de pralines dan voor het verenigingsleven. Toch waren er nog wel geïnteresseerden, voornamelijk Wilrijkse verenigingen, om eens een rondleiding op het Schoonselhof of op een door de Grafzerkjes voorgestelde dodenakker mee te maken.

Tekst en fot : Jacques Buermans