Nieuwsbrief Nr. 69 - juni 2012

Militairen: geef acht voor de militaire ereperken! Anne Mie Havermans startte als eerste met een geslaagde rondleiding.


Zaterdagmiddag trotseerden 10 moedigen, waaronder drie leden van vzw Grafzerkje, de tropische hitte om de rondleiding over de militairen van Anne-Mie Havermans mee te maken. Anne-Mie, zo dacht ik eerst, had zich getooid met een camouflagehelm om in de gepaste sfeer te blijven; later bleek dat het een hoedje was om zich te beschermen tegen de zon.
 
La Havermans startte met een korte inleiding over de geschiedenis van de begraafplaats en dan toog het bonte gezelschap op pad. Eerste stop was Leon Boumans. Boumans was een van de leidinggevenden in de Witte Brigade. Op het graf, van de hand van Remi Cornelissens, vindt men het embleem van de Witte Brigade. Wat verder het familiegraf van Ciselet, geroemd om hun durf. De vier zonen werden allen piloot, twee van hen sneuvelden tijdens luchtgevechten in Wereldoorlog I, de twee anderen lieten later het leven in een vliegtuigongeval. Anne-Mie wees onze groep hier op het bestaan van peterschap: de mogelijkheid om een grafmonument te onderhouden. In dit geval waren dit de mensen van Hangar Flying, leden van onze vzw Grafzerkje die het monument opknapten en het onderhouden.
 
We passeerden het recent gerestaureerde perk E waar personen liggen die in bevolen dienst omkwamen. Hier konden we zien dat de renovatie van het perk nog niet volledig voltooid was want de graven van drie personen die ooit afgebroken werden en voor de Erfgoeddag een nieuw plakkaat kregen werden nu verder in orde gebracht zodat ze identiek zijn met de anderen graven van het perk. Knap werk van Levanto in opdracht van de stad Antwerpen.
Vandaar naar Bibo, Belgen die in buitenlandse opdracht zijn overleden. Hier was onzekerheid: volgens enkele deelnemers aan de rondleiding waren het “burgers in bevolen dienst overleden”.  Aan de krijgsbegraafplaats vertelde onze gids dat al in 1914, nog vóór de officiële ingebruikname van de begraafplaats Schoonselhof, een perk aangelegd is voor gesneuvelde soldaten. Op 29 augustus 1914 werd Otto Frocke, een Duits soldaat hier begraven. Perk 1 werd op bevel van de Duitse bezetter vergroot om alle Duitse gesneuvelden te kunnen ontvangen. Anne-Mie verwoordde dit heel mooi “hier deden ze aan gebiedsuitbreiding”. Na de Tweede Wereldoorlog werden de Duitse soldaten hier ontgraven en overgebracht naar Lommel, Vladslo en Langemark. Voornoemde “gebiedsuitbreiding” werd tenietgedaan want Anne-Mie toonde aan de hand van kaarten aan dat het driehoekig perk dat door de Duitsers “vergroot” werd tot een vierkant terug in zijn oorspronkelijke toestand omgevormd werd. We traden het eigenlijk perk binnen ter hoogte van het beeld “Solidariteit” van de hand van Ernest Denis. Voor dit monument stonden twee brandweermannen model. 
Wat verder wees Anne-Mie ons op een gedenkteken opgericht ter herinnering van het gemeentebestuur een waardig gedenkteken te zullen oprichten voor een aantal gefusilleerde soldaten. Misschien nog eens de hoogste tijd om het “gemeentebestuur” aan zijn belofte te herinneren, bijna 100 jaar na datum? Dan brachten we een bezoekje aan de enige Congolees die hier begraven werd: Bomjo. Onze gids Anne-Mie Havermans legde daar uit hoe de Britten met hun doden omgingen. Zij worden ter plaatse begraven dit in tegenstelling tot gesneuvelden van andere landen. De witstenen stèles in Portlandsteen dragen de naam, de leeftijd, de rang en de eenheid naast het embleem van het regiment of een nationaal symbool. Desgewenst kon de familie onderaan een opschrift laten plaatsen. De Franse gesneuvelden kregen een ereperk en een monument van de hand van architect Max Winders. Waar de Belgen begraven liggen werd een bezoek gebracht aan Jan Olieslagers. Hij was wielrenner, motorrijder, stuntpiloot en bekend als “Antwerpschen Duvel”. Op de krijgsbegraafplaats liggen ook zeven Portugezen die werden ingezet in het noorden van Frankrijk. Momenteel zijn er nog slechts zes graven, de zevende zerk was, volgens Anne-Mie, gebroken en werd voor herstelling weggebracht. Tot op heden: spoorloos? Naast één Roemeen liggen hier ook 13 Russische krijgsgevangenen die van ontbering omkwamen in de eerste wereldoorlog. De Russen waren de enigen die nog houten kruisjes hadden. Er werd niets aan gedaan omdat in ons land geen Russische ambassade was. Armand Lheureux, consul van Joegoslavië, kon deze aanblik niet verdragen en gaf opdracht tot het oprichten van arduinen stèles. 42 Italianen die sneuvelden tussen 1915 en 1918 liggen hier onder arduinen kruisjes. Vandaar trokken we naar de Britse begraafplaats. In de “shelter” toonde Anne-Mie ons dat er nog regelmatig nabestaanden op bezoek komen en dan het bezoekersboek invullen. We treffen hier ook de Stone of Remembrance, een ontwerp van Edwin Luytens, aan. 
Het Cross of Sacrifice, witte steen met bronzen zwaard, is een ontwerp van Reginald Blomfield, beiden waren zeer gerenommeerde architecten. Iets verder langs de enige Nederlander die tussen de Belgische militairen rust en langs de laatste rustplaats voor Marcel Louette, de nummer 1 van de Witte Brigade.
We kwamen voorbij de twee obelisken die in 1930 naar hier overgebracht werden. Oorspronkelijk stonden ze op het Sint Laurentiuskerkhof. De eerste obelisk herdenkt de gevallen Franse soldaten tijdens het beleg van de Antwerpse citadel in november-december van 1832. Het monument uit 1905 brengt hulde aan de Franse maarschalk Gérard die in 1832 België ter hulp kwam en de Hollandse bezetter van het Zuidkasteel generaal Chassé tot overgave dwong. Dankzij Anne-Mie waren we weer wat wijzer geworden want een aantal deelnemers dachten dat het beleg geduurd had tussen 1832 en 1905. Niet dus: het beleg was in 1832 en in 1905 waren de “patriottische” gevoelens zo groot dat gelden verzameld werden voor het oprichten van de obelisk. De tweede obelisk herdenkt de gekwetsten van de veldslag van Belfort in 1870-1871 die naar Antwerpse hospitalen werden overgebracht. Het monument bevat een hommage van de hand van Victor Hugo.
 
Eindigen deden we bij een perk voor weerstanders. Modeste van den Bogaert was weerstander.  “Mijnheer Modeste” zijn grootste verdienste was dat hij meer dan 50 jaar brouwerij De Coninck leidde. Na dik twee uur vijfenveertig minuten stonden we terug aan de ingang, veel wijzer dankzij Anne-Mie Havermans, en dankzij “mijnheer Modeste” konden we nog wat nakaarten bij een “bolleke. Schol.
Jacques Buermans
 
Foto’s: Leen Otte

Mieke Versées is de parel van “A” nog te bezoeken tot 24 juni.


Ons lid en fotografe Mieke Versées kreeg van de mensen van de stad Antwerpen een pracht van een locatie toegewezen voor haar tentoonstelling “Schoonselhof, parel van A”: het stadhuis van Antwerpen aan de Grote Markt.
 
Haar motivatie staat op een  plakkaat: “Toen ik in 1991 het Schoonselhof voor de eerste maal bezocht raakte ik geboeid door wat ik er zag. Ik keek er verbaasd naar monumentale bouwsels, prachtige beeldhouwwerken en voelde vooral de rust die in mij sloop. De sierlijke vrouwenfiguren raakten mij. Het zijn staaltjes van vakmanschap soms door naamloze handen gekapt. Ik ontdekte er schilders, schrijvers, dichters, musici, politici en de “gewone man”…
Sindsdien beschouw ik de begraafplaats als een openluchtmuseum. Kunst in een park!
Bij het fotograferen speelt de “bewoner” van het graf geen rol. Ik wandel langs deze lanen van eeuwige rust met mijn “museumoog”. Ik registreer, schoonheid, verval, het spel van licht en schaduw, details, natuur en emotie. Ieder seizoen kent zijn charme, ieder bezoek voelt anders. Het blijft ontdekken, het blijft mij verbazen.
Recent raakte ik ook gefascineerd door de vele oude portretten, een stukje geschiedenis. Soms wens ik dat ze konden praten.
Ik nodig u uit met mij te ontdekken en te genieten”.
 
En genieten deed ik. Er zijn daar knappe dingen te bewonderen die staven dat Mieke een bedreven fotografe is en, een meerwaarde tegenover vele fotografen, zij is funerair op de hoogte zo dat ze weet wat ze moet tonen. Enerzijds zijn dat een aantal prachtige foto’s van dit Antwerpse Père Lachaise anderzijds gaat zij ook detailfoto’s niet uit de weg, met een detail weet Mieke de toeschouwer te “raken”.  Soms zegt een tekst veel meer dan een afbeelding van een grafmonument en dat wet Mieke beter dan wie ook.
Nu maar hopen dat ze nog op veel belangstelling mag rekenen want haar tentoonstelling “Schoonselhof, parel van A” loopt nog tot 24 juni van donderdag tot zondag telkens van 11 tot 17 uur. Hopelijk wordt Miekes’ prachtlocatie niet te veel gehinderd door trouwers die het zo nodig vinden om vlak voor haar “ingang” te parkeren of dat ze niet te veel gehinderd wordt door randorganisaties zoals een BMX-wedstrijd.
 
Jacques Buermans
 
Foto’s: Jacques Buermans

Dichtersrondleiding had op wat meer belangstelling gerekend slechts vier dapperen trotseerden de hitte.


Was het de zon? Was het het verlengde weekeinde? Was het een gebrek aan informatie via de media? Joost (misschien wel dichter Joost Van den Vondel) mag het weten maar slechts vier deelnemers trotseerden de hitte. Bijna waren wij, de dames van de academie van Hoboken en ik als gids, in de meerderheid maar toch net niet. Vier deelnemers: ik stel ze even aan u voor: een dame die echt interesse betoonde voor wat ondergetekende vertelde en hetgeen Sandra en Christine van de academie van Hoboken te berde brachten; de vriend van Sandra, een echt geïnteresseerde jongeman; Leo, lid van onze vzw Grafzerkje en al meermaals getuige van de gedichtenvoordragende dames, een fan dus; en een stadsgids. Misschien kent u dat soort niet? Wel dat zijn personen die constant nota’s nemen, alles overpennen wat de gids citeert, en geen bal geïnteresseerd zijn in hetgeen er aan gedichten voorgedragen wordt. Als ze maar genoeg stof hebben om dit te kunnen gebruiken in een of andere rondleiding. Misschien wel op de begraafplaats Schoonselhof? Alsof dit alles nog niet genoeg was werd onze Leo bereid gevonden om de nodige foto’s te nemen … met mijn toestel. Maar ook dit liet het afweten zodat slechts sporadisch een foto kon genomen worden. Afvoeren die handel dus. Voor de goede orde: niet Leo wel het fototoestel.
Onze “dichteressen” en ondergetekende hadden er zin in dus niet getreurd en op stap. Bij Jan Van Beers werd een eerste gedicht voorgedragen. Verrassing bij de “fanclub”! (Leo en ikzelf) De dames verrasten ons met nieuw dichtwerk. Na nog een gedicht voorgedragen te hebben bij Jan Baptist Van Ryswyck togen de dames naar het de laatste rustplaats voor diens broer Theodoor. Hier gaven de dames traditioneel het beste van zichzelf met het “Schiedammerlied”, een ode aan de jenever. Traditioneel wordt dan een fles jenever tevoorschijn getoverd. Nu had ik al opgemerkt dat de dames al enkele keren naar mij hadden gekeken, meer bepaald naar het ontbreken van mijn, o zo traditionele, rugzak waarin zich “de glazekens” bevonden. Meer paniek nog toen de dames na het laten weergalmen van “o la, o la kastelein, geef ons heden nog een klein” geen jeneverfles van achter het grafmonument zagen tevoorschijn komen. Ondergetekende mag toch ook eens de plezante uithangen: ik had de flessen elders weggestopt. Na dit leuke drankintermezzo (de dames zoeken nog altijd een aantal gedichten over eten en drinken om een volgende keer een “culinaire rondleiding” te kunnen organiseren) ging het naar Hendrik Conscience. Zijn recent knap opgekuist monument kon op bewonderende blikken rekenen en de dames declameerden een stukje uit diens “Loteling”. Vandaar trok het gezelschap naar het kunstenaarsereperk. Na Maurice Gilliams brachten de dames werk van August Snieders, een heel leuk verhaaltje maar wel ineens honderd jaar terug in de tijd. Ik vertelde wat over de symboliek bij het graf voor dichter Roger Van de Velde. Het graf van dichter Herman De Coninck ziet er niet hoe langer hoe verwaarloosder uit, een schandaal is het, en het “klimopoerwoud” op het graf van Nic Van Bruggen gaat dezelfde richting uit. Een nieuw en kort leuk gedichtje kregen we bij Gust Gils en bij Freddy De Vree. Bij de recente graven vind ik het grafmonument voor Jef Nys hoe langer hoe prachtiger. Vandaar naar het ereperk. 
“Dag mensen, dat 't wel ga...” lezen we op de grafsteen van Gerard Walschap en wat verder stonden we even stil bij dichter Pol De Mont. Bij Paul Van Ostaijen werd “Amarillis” voorgedragen en bij Willem Elsschot een prachtige “klaagzang van twee Gentse dames”, ik vind dit geweldig. Als finale werd een niet zo bekend gedicht gebracht bij het keurig, door onze leden, onderhouden grafmonument voor Alice Nahon.
Na afloop deden de handen van de vier deelnemers pijn. Die van de vriend van Sandra en van de geïnteresseerde dame van het klappen voor de prestaties van de dames van de academie van Hoboken onder leiding van Christine Ruttens. Leo had pijnlijke handen van het klooien aan mijn onwillig fototoestel en de stadsgids … van het overpennen van alle gekregen informatie.
Jacques Buermans
Foto’s: Leo Spiessens 

Veel belangstelling voor de rondleiding van Jean Emile Driessens eindelijk 20 belangstellenden voor een rondleiding.


Eindelijk wat belangstelling voor een rondleiding op Schoonselhof. Jean Emile Driessens mocht zich gelukkig prijzen met 20 deelnemers. Na de gebruikelijke inleiding citeerde Jean Emile dichter Pol De Mont met zijn visie over de begraafplaats Schoonselhof “zij rusten daar zo genoeglijk dat ge daar zelf zoudt willen liggen”.
Bij Peter Benoit vertelde onze gids over de overbrenging van grafmonumenten van Kielbegraafplaats naar Schoonselhof. Hij wist zijn betoog te kruiden met een aantal anekdotes en hier vertelde hij dat bij de opvoering van de Rubenscantate in 1877 naar aanleiding van de driehonderdste geboortedag van de schilder het publiek tot driemaal toe vroeg om het beiaardlied uit de Rubenscantate te hernemen wat een journalist deed schrijven “wie wordt hier eigenlijk gevierd: Rubens of Benoit?”
Jean Emile stond stil bij het graf Lux waar hij aanhaalde dat het hier een prachtig voorbeeld van art nouveau betrof. Veel symboliek bij het grafmonument voor het algemeen stemrecht waarbij vijf slachtoffers te betreuren vielen. 
Camille Coquilhat, ontdekkingsreiziger. Op het grafmonument een medaillon met twee figuren. Jean Emile was niet zeker wie de twee figuren waren en stelde dat Staf Schoeters in zijn boek het had over Coquilhat en Stanley. Wanneer we nu Schoeters al als geloofwaardige bron gaan nemen zijn we goed bezig. Diezelfde Schoeters heeft het zelf over Adolphe Coquilhat.
Bij het graf Fasting stelde Jean Emile dat de boom vóór het prachtige beeld verwijderd werd en toonde hij ons een oude foto waar het monument op de Kielbegraafplaats stond, zonder boom. Blijkbaar valt het onze gids moeilijk om de naam Grafzerkje te vermelden wanneer het gaat over de talrijke monumenten die leden van onze vereniging opknapten. Voor alle duidelijkheid: ons lid Willy Cornelissens deed hier het nodige.
Na even stilgestaan te hebben bij de talrijke leden van de Duitse kolonie stonden we bij het grafmonument voor de familie Bracht. Hier wist Jean Emile te vertellen dat tijdens een gesprek met Edmond Pateet, eminent steenkapper, dit het duurste monument was dat zijn bedrijf ooit maakte.
Langs stadsingenieur Gustave Royers ging het naar het graf van Flor Mielants, stichter van Kindervreugd. Een tekst van diens zoon, de dichter Herwig Hensen, en een beeld van de hand van Remi Cornelissens sieren het graf.
Bij schilder Theodoor Verstraete vertelde onze gids dat het monument recent beplant werd. Klopt: alweer dankzij ons lid Willy Cornelissens. Bij het, hoe langer hoe meer verwaarloosde, grafmonument voor schilder Joseph Lies wist Jean Emile te vertellen dat twintig jaar geleden een gerenommeerd restaurateur zich inzette om het grafmonument hersteld te krijgen. Klopt: onze vzw Grafzerkje zet zich in om dit gerestaureerd te krijgen maar om subsidies te verkrijgen dient er overeengekomen te worden met Monumenten & Landschappen. Ik verzeker u dat er makkelijker dingen zijn dan overeen te komen met deze mensen.
Via Sheid, met een prachtig beeld van de Mechelse beeldhouwer Ernest Wijnants, gingen we naar de laatste rustplaats voor Max Elskamp, advocaat, dichter en stichter van het Volkskundemuseum wat, dixit onze gids, nu gesloten is en overgebracht werd naar de “mediatempel van schepen Heylen”. Baron Lheureux ligt hier “gelukkig” te zijn onder een prachtig, duur grafmonument. 
Voor het oprichten van een monument voor Hendrik Conscience werd een wedstrijd uitgeschreven. “De naam van de beeldhouwer, Frans Joris, staat onder de staart van het huisdier van de schrijver” zo wist Jean Emile ons te vertellen. Naast de man die zijn volk leerde lezen ligt Herman Van den Reeck die neergeschoten werd tijdens een betoging op de Antwerpse Grote Markt. Aan de overzijde ligt “nonkel Vic”, familie van onze Jean Emile Driessens, en zijn monument werd gerestaureerd. Oeps, weer vergeten te vermelden dat dit door toedoen van vzw Grafzerkje geschiedde. 
Naast “nonkel Vic” ligt dichter Julius De Geyter onder een prachtig beeld van Frans Joris. Burgemeester Leopold De Wael ligt onder een monument van liefst 30 ton. 
Op het ereperk stond Jean Emile stil bij Pol De Mont, dichter en ook leraar van schrijver Willem Elsschot. Die moet ooit gezegd hebben “dankzij Pol De Mont werd ik Flamingant”. Pot en Grijp waren twee socialisten die neergeschoten werden door leden van de Realistische Partij. Hun graf werd overgebracht naar het ereperk van de stad Antwerpen.
Bij Gaston Burssens citeerde Jean Emile één van de “69 poèmes pour Yvette”. Via burgemeester Frans Van Cauwelaert ging het naar burgemeester Camille Huysmans. Hier vertelde onze gids een mij nog onbekende anekdote. Een van zijn medewerkers vroeg ooit aan Huysmans “u bent toch socialist?” waarop deze repliceerde “ik niet maar mijn kiezers wel”. Bij Willem Elsschot zei Jean Emile dat diens laatste woorden, nadat hij getroffen voor door een beroerte en door  enkele mannen recht geholpen werd, “dank u wel, heren” waren. Op het graf van schepen Bernaerts een beeld van Lode Eyckermans met een verwijzing naar de gruwelen van de oorlog. Op het kunstenaarsereperk viel uiteraard het monument voor Julien Schoenaerts op. Via Filip Tas, vooraanstaand fotograaf, met een grafopschrift “de wandelaar die kijkt” eindigde onze rondleiding bij Gust Gils. Op diens graf “ik was een rusteloze geest. Dit is niet mijn laatste rustplaats maar mijn eerste”. Om eens over na te denken.
Jacques Buermans
 
Foto’s: Rina Reniers

Voordracht: Schoonselhof komt naar u toe! ons lid Leen Otte maakte het verslag.


Een twaalftal mensen trotseerden de hitte om in de turnzaal van Dienstencentrum Portugezenhof een voordracht bij te wonen van Jacques Buermans. Naast onze voorzitter waren er nog drie ‘zerkjes’ die samen al een behoorlijk deel van het programma van de Week van de Begraafplaatsen bijwoonden. Het zijn Rina, Leo die hier voor de technische bijstand zorgde en ondergetekende.
Jacques startte stipt om twee uur in zijn ondertussen gekende en vlotte spreekstijl aan de spreekbeurt.
Hij bracht de inleiding: dat er begraven werd rond kerken tot 1784, nadien buiten de stadskern. Vanaf 1540 telde Schoonselhof een twintigtal eigenaars. Het was een ‘huis van plaisantie’ met Julius Moretus, de man van de boekdrukkunst, als laatste eigenaar. Hij sterft in 1911 zonder erfgenamen na te laten. Op 6 november 1911 koopt de stad Antwerpen, onder impuls van Frans Van Kuyck, schepen van schone kunsten, het 84 ha grote landgoed voor 806.799,10 frank plus 58.000 frank beschrijvingskosten. Sinds 1 september 1921 is het Schoonselhof een openbare begraafplaats.
Overbrengingen: Op Schoonselhof bevinden zich verschillende monumenten die ouder zijn dan de begraafplaats en overgebracht zijn van andere kerkhoven. Zo werden onder andere het grafmonument van Jozef Lies, die aanvankelijk begraven was in de ‘hondenhoek’ (ongewijde grond op de Stuyvenbergbegraafplaats), overgebracht was naar de Kielbegraafplaats in 1936 overgebracht naar Schoonselhof. Het beeld verkeert momenteel in een erbarmelijke toestand. Onze vzw Grafzerkje is begaan met een restauratieproject om het in zijn oorspronkelijke toestand te laten herstellen.
Het monument voor Jan Baptist Van Ryswyck, de vader van burgemeester Jan Van Ryswyck is ook overgebracht van Stuyvenbergbegraafplaats. Bij de overbrenging naar de Kielbegraafplaats was het in die mate beschadigd dat er aan Eugène De Plyn gevraagd werd om een bijna identiek monument te maken, maar deze keer in brons. Het stelt de maagd van Antwerpen voor.
De monumenten van Lodewijk Gerrits en Jacob Kets werden overgebracht van Sint Willebrorduskerkhof via de Kielbegraafplaats naar Schoonselhof.
In totaal werden 1306 grafmonumenten overgebracht op kosten van de nabestaanden. Als je in rekening brengt dat de monumenten steen per steen afgebroken werden, er op Schoonselhof een nieuwe grafkelder werd gemetst, elk lichaam overgebracht werd in een nieuwe kist en het monument terug steen per steen heropgebouwd werd, weet je dat dit alleen voor rijkere families van toepassing was. Enkele mooie voorbeelden van overgebrachte monumenten zijn: Eduard Pecher en Abraham Tolkowsky.
Naast de overbrengingen op kosten van de nabestaanden, werden er ook een 200 tal overgebracht op kosten van de stad. Bij zo’n overbrenging moest de directeur van de begraafplaats aanwezig zijn, samen met de politiecommissaris en de nabestaanden. De stoffelijke resten kregen hier ook een nieuwe kist en werden overgebracht naar Schoonselhof. Die overbrengingen gebeurden tussen 1936 en 1952. Voorbeelden hiervan zijn Peter Benoit; Hendrik Conscience en Paul van Ostaijen die al enkel keren verhuisde sinds zijn overlijden.
Aansluitend hieraan gaf Jacques een korte uitleg over het in peterschap nemen van een grafmonument; ook werden de mensen van Levanto vernoemd omdat zij veel goed werk leveren bij het herstel van verschillende grafmonumenten.
Op Schoonselhof gebeuren regelmatig diefstallen en vandalenstreken. Zo werd er een poging gedaan om de engel van het graf van Löwenthal te stelen en een beeld van het monument van Gerard Bertels. Met hulp van de arbeiders van de begraafplaats kwamen beide beelden terug op hun oorspronkelijke plaats. De bronzen deur van de grafkapel van Nicolopulo werd gestolen; het bronzen borstbeeld van Gustaaf Laroche verdween, net zoals het dodenmasker op het monument van Piet Janssens. Gelukkig werd dit laatste ondertussen teruggevonden in een van de vijvers van Schoonselhof. De loftrompet van het graf van Leopold De Wael verdween ook en werd ‘vervangen’ door enkele lege bierflesjes.
In een uitzonderlijk geval zijn de dieven niet zo kwaadwillig en brengen ze het gestolen goed zelf terug. Dit gebeurde met het beeld van het grafmonument van Schepens dat door de dief teruggebracht werd. Een marmeren portretmedaillon van het graf van Elza Rovies, bleek in de kelder van de dame die het herstelde te liggen.
Er volgde een woordje over restauraties. Hier vertelde Jacques kort hoe een monument tot stand kwam, door toedoen van een stadsbouwmeester die bepaalde waar de laatste rustplaats van de bekende overledene zou komen. Hierna werd een wedstrijd uitgeschreven waardoor zou bepaald worden wie een beeld mocht maken ter ere van de afgestorvene. Het graf van Theodoor Verstraete toont echter dat het niet altijd kwam tot een imposant grafmonument. Omdat het beeld voor zijn graf te groot was en het de aandacht zou wegnemen van het grafmonument van Hendrik Conscience, mocht het niet geplaatst worden. Er werd een voorstel aangenomen voor een laag monument met dekplaat, maar die dekplaat komt er niet. Dan er maar een plantenbak van maken, waarvan de bloemen niet meekwamen bij de overbrenging naar Schoonselhof. Uiteindelijk komt alles toch goed omdat Willy Cornelissens met zijn vzw het nodige deed om het te herstellen. De schrijffout in zijn naam wordt  weggewerkt, het graf wordt schoongemaakt en er komt beplanting. Het graf wordt heringehuldigd met een korte receptie.
Ook het graf van Maria ’s Heeren wordt in aanwezigheid van enkele schepenen heringehuldigd na grondig herstel door onze vzw. In dit kader dienen ook de monumenten voor Willem Simon Burger en Victor Driessens vermeld te worden. Voor deze laatste werden verschillende offertes ingediend, maar het werd uiteindelijk hersteld door Carlos Vanhecke van de firma Verstraete-Vanhecke en dit volledig gratis. Na de grondige en mooie herstelling van het grafmonument van Victor Driessens, kreeg de vzw een som geld die aangewend werd voor de herstelling van het graf van Pierre Bruno Bourla van de gelijknamige schouwburg. Uiteindelijk werden alle grafmonumenten op de twee eilandjes onder handen genomen en grondig hersteld.
Jacques vervolgde zijn voordracht met een uitleg over bruikleen en het verhaal van zijn eigen laatste rustplaats met de bloemen die kwamen en verdwenen. Hier werd ook het mooie verhaal van de laatste rustplaats voor Carlos Vanhecke uit de doeken gedaan.
Hij ging verder met de rampen uit de geschiedenis die met een monument herdacht worden op Schoonselhof. Zo was er de gebiedsuitbreiding van de Duitse bezetter, die later teniet gedaan werd. De slachtoffers van het algemeen stemrecht werden vernoemd en de ramp van Corvilain werd uit de doeken gedaan. Het verhaal van Maria ’s Heeren mocht hier ook niet ontbreken.
Een volgend item waren de verhalen over Maria Flament, Herman Van den Reeck; de drie kraaiende hanen en Edward Coremans.
Onze voorzitter gaf vervolgens een opsomming met uitleg over de symbolen die voorkomen op een begraafplaats en die zoveel mogelijk willen vertellen over de afgestorvene. Er werden vaak kosten, noch moeite gespaard om zoveel mogelijk te vertellen. Ook de symbolen van de andere culturen kwamen aan bod.
Eindigen deed Jacques met het overlopen van enkele vips die een laatste rustplaats hebben op Schoonselhof.
Ik wil afronden met te zeggen dat wij als vzw ongelooflijk verwend zijn met een gids als Jacques Buermans. De man is een geboren verteller; zijn publiek wordt steeds meegenomen in boeiende verhalen die op een aangename manier gebracht worden.
 
Leen Otte.
 
Foto’s: Rina Reniers 

Natuurbegraafplaatsen ons lid Leen Otte maakte een verslag van deze interessante voordracht.


Met de laatkomers erbij waren we met 22 personen om deze voordracht bij te wonen. Epitaaf, in de persoon van Pierre Brewee (de inleiding nam Anne-Mie Havermans voor haar rekening) bracht het eerste deel. Deel twee nam Martijn Van Groningen, afdelingschef begraafplaatsen, van Schoonselhof voor zijn rekening. Daarna was er tijd voor vraagstelling en discussie. Tot slot bracht de groep een bezoek aan ‘ons’ begraafbos. Tijdens de vraagstelling werd het duidelijk dat iedereen behalve Jacques en ik, er op uitnodiging was. Zo waren er mensen van Sint Niklaas, Roeselare, Mechelen, Putte, Eeklo, Gent en ik vergeet er nog wel enkele. Naast een manier om een publiek op te bouwen, was het duidelijk dat zij absoluut geen voeling hadden met Schoonselhof en haar begraafbos.
Deel 1:
Pierre Brewee heeft zich als lid van Epitaaf verdiept in natuurlijke manieren van begraven. Een begraafbos of natuurbegraafplaats dient gezien te worden als aanvulling op bestaande manieren van begraven. Het is een ecologische manier van dat begraven. Men gaat ervan uit dat stenen, foto’s, vazen en andere ornamenten vervuilend zijn. Aangezien het de bedoeling is om zo weinig mogelijk in te grijpen in de natuur mag het afgestorven lichaam van de mens daar geen uitzondering op zijn.
We brachten een virtueel bezoek aan twee ecologische begraafplaatsen, nl. Bergerbos in Nederland en Friedwald in Duitsland.
In Bergerbos heeft men een toegangsweg met een soort register in basaltsteen. Hierin worden per sterfjaar de namen van de personen die begraven werden, genoteerd. Er is een ontmoetingsruimte, een soort grafheuvel met 12 grote stenen. Men beschikt ook over een bezinningsruimte met houten banken. Omdat men in een natuurgebied is, maakt men ook plaats voor vogels en bijen. Het dient niet te verwonderen dat auto’s vervangen worden door paard en kar of door een stootkar om de kist van de afgestorvene naar zijn laatste rustplaats te brengen. Men gebruikt wel degelijk kisten, lijkwaden of urnen en men kan kiezen uit een familiegraf (2 personen boven elkaar begraven), een bosgraf (ook 2 boven elkaar) of een natuurgraf. Bij dit laatste kan men met 4 naast elkaar begraven worden. Voor urnen heeft men dezelfde mogelijkheden. Het gaat hier over een privéinitiatief en de directie beslist over het eventuele monument dat nabestaanden willen plaatsen. Men gebruikt vandaag een lijst met toegelaten herdenkingsteken.
In Friedwald ligt het begraafbos in een natuurgebied. De begraafplaats is een deel van het bos en men bevindt zich daar tussen wandelaars, fietsers en andere recreanten. Hier is het de bedoeling om een boom te kopen als men nog leeft. De boom is de concessie en wordt als dusdanig in een register ingeschreven. De uitgekozen boom krijgt een lint met een bepaald kleur. Een familieboom, waar men met 10 mensen bij kan begraven worden, krijgt een blauw lint. Een partnerboom is voor 2 personen en krijgt een rood lint. Men kan ook nog begraven worden bij een gemeenschapsboom. Hier is ook plaats voor 10 mensen, maar die kennen elkaar niet. Deze heeft een geel lint. Nog een mogelijkheid is een prachtboom; dat is een mooie gemeenschapsboom en kinderen jonger dan 3 jaar komen onder een sterrenboom. Uiteraard spreekt men hier over grote prijsverschillen bij aankoop. Er kan een metalen plaatje aan je boom komen, maar anoniem begraven worden kan ook.
In Friedwald in Zwitserland gaat men nog een stapje verder. Hier gebruikt men milieuvriendelijke verf om de boom te markeren en de as wordt verstrooid in een put tussen de wortels van de boom. Men leeft dus verder in de boom. Er worden geen urnen gebruikt.
 
Deel 2
Martijn Van Groningen gaf een beknopte uiteenzetting over hoe het op Schoonselhof gaat in het begraafbos. Sinds een jaar heeft met op Schoonselhof ook de mogelijkheid om in het begraafbos een laatste rustplaats te vinden. Al een geruime tijd wordt zo’n 75 procent van de afgestorvenen gecremeerd en men wou een bijkomende mogelijkheid aanbieden voor de eindbestemming van de as. Een aanzienlijk deel van de beuken in het bos blijkt ziek te zijn. Daardoor heeft men gekozen om voorlopig een stuk grond dat aansluit aan het bos als ‘begraafbos’ te gebruiken. Schoonselhof kreeg de Internationale Funeral Award vanwege het unieke en vernieuwende karakter voor haar begraafbos. Sindsdien zit deze manier van ter aarde bestellen in de lift. Het is een idee dat moet groeien bij het publiek en het zijn voornamelijk de begrafenisondernemers die het moeten promoten. De emoties van de nabestaanden, vlak na het overlijden van een familielid, spelen in het nadeel. Men is niet in staat om goed te luisteren naar alle mogelijkheden, waardoor zeker een aantal mensen achteraf zeggen dat ze een verkeerde keuze maakten. Het zijn begravingen in gewone lijn.  Het is de bedoeling dat er een concessie van 25 jaar aangekocht wordt om in het bos begraven te worden. Hier wordt men binnen een bepaalde zone begraven en is er geen boom als herkenningspunt. Er kan ook niet gereserveerd worden om bijvoorbeeld dicht bij elkaar begraven te worden. Men gebruikt composteerbare urnen en het is de bedoeling om in de toekomst een soort zuil te plaatsen, enerzijds als herkenningspunt en anderzijds als gedenkplek. Het bos is een natuurlijke omgeving, het vraagt geen onderhoud, maar evolueert mee met de seizoenen. Er zijn geen gedenkplaten of ornamenten toegelaten. In de toekomst wil men deze vorm van begraven ook gaan toepassen op andere Antwerpse begraafplaatsen.
 
Deel 3 – vraagstelling.
Men stelde een boel praktische vragen. Zo blijken de urnen gemaakt te zijn van aardappelzetmeel en ze vergaan na 3 tot 5 jaar. In iedere gemeente of stad blijkt men een andere formule te hebben. Zo zijn er strooiweiden die ook gebruikt worden als natuurbegraafplaats. Er zijn oude boomgaarden die deze functie kregen. Er bestaan foetusweiden, sterrenweiden en elfenbomen; allemaal voor jonge kinderen. Er zijn bossen waar men een boom kan aankopen, als herdenkingsplaats en dat men toch begraven wordt op de begraafplaats. Men kwam tot de conclusie dat er weinig nodig is om aan een begraafbos te beginnen. Om te eindigen benadrukte Pierre Brewee nog es dat het uitermate belangrijk is om duidelijke afspraken te maken over wat kan en zeker over wat niet kan. Martijn bracht nog dat er in Nederland een internetsite bestaat waar men zelf, zeer concreet kan plannen hoe men zijn eigen begrafenis en eindebestemming ziet. “Uitburgeren nu – bij een goed leven hoort een goede dood” is de plek voor meer informatie.
Afronding:
De groep bracht, na een algemene uiteenzetting van Anne-Mie Havermans en Martijn Van Groningen een bezoek aan het begraafbos van Schoonselhof. 
Door het publiek leek het soms meer op een studiedag dan op een programmadeel van de Week van de Begraafplaatsen. Ik had het gevoel dat we niet echt op ons plaats zaten. Niettegenstaande dat gegeven was het toch interessant om te vernemen dat er evenveel soorten begraafbossen zijn als gemeenten of steden. Het belang van goede afspraken bij de opstart lijkt mij onontbeerlijk.
 
Leen Otte
 
Foto’s: Jacques Buermans

175 jaar Borgerhout en zijn illustere burgers op Schoonselhof ons lid Geert Janssens gaf weer het beste van zichzelf.


Met dertien personen vertrokken we stipt op tijd voor een rondleiding langs graven en monumenten van mensen die van ver of van dichtbij iets met Borgerhout te maken hadden. Onze gids was Geert Janssens.
De rondleiding werd georganiseerd vanuit de heemkundige kring van Borgerhout. Omdat in de Week van de Begraafplaatsen enkel op Schoonselhof activiteiten mochten georganiseerd worden, kwam men op het idee om mensen uit Borgerhout te komen zoeken op Schoonselhof. Er zijn een 80 tal graven van Borgerhoutenaars, maar wij bezochten er vandaag een 30 tal waar kort of iets langer bij stilgestaan werd. Aangezien het dit jaar ‘Reuzenjaar’ is in Borgerhout, werd de nadruk gelegd op personen die een link hadden met de Reuzen.
Onze wandeling begon bij Jan Blockx. Hij was een musicus die in 1884 een suite schreef waarvan het thema gebruikt wordt als het Reuzenlied. Dit lied wordt jaarlijks door de Filharmonie gebracht.
De familie Van Geert had een aanzienlijk stuk grond in Borgerhout dat als tuinbouwgebied werd uitgebaat. Het huidige arboretum in Kalmthout was ook eigendom van deze familie. Zij teelden speciale bloemen. De koning van Portugal onderbrak zijn bezoek aan Brussel om te komen kijken naar deze speciale teelt. De familie Van Geert heeft ook Hendrik Conscience geadopteerd nadat deze niet meer terecht kon bij zijn vader omdat vader zich niet kon neerleggen bij het schrijversbestaan van Hendrik.
Alfred De Gottal had een kasteeltje aan de Gitschotellei dat nu afgebroken is. Hij was advocaat en notaris en is gesneuveld in WOII.
Het monument voor Algemeen Stemrecht. In april 1893 begon een staking omdat een wetsvoorstel voor algemeen stemrecht weggestemd was. Er braken rellen uit en er vielen vijf dodelijke slachtoffers. Dit is een monument met veel symboliek: de krans, toortsen, strijdbijl, de muts van de Fransen voor vrijheid en natuurlijk de namen van de vijf slachtoffers.
Alfred Dumont is geboren in Borgerhout. Hij was een ‘self-made-man’ die als kapper begon en later de kolennatie oprichtte. Hij startte ook het hypodroom theater op, schopte het in de politiek tot provincieraadslid voor de liberale partij en was hoofd van het weldadigheidsbureel. Hij trok ook naar Amerika om de 8 uren werkdag te gaan bepleiten. Hij ligt onder een mooi graf met een treurende vrouw, afbeeldingen van een bijenkorf, passer en winkelhaak (vrijmetselaar) en was lid van de loge van Marnix van Sint Aldegonde.
William Wood was een Engelsman die een fabriek wou oprichten in Antwerpen, maar dat werd geweigerd. Hij kwam dan naar borgerhout waar hij de William Woodfabriek oprichtte en 300 mensen tewerkstelde. Het was een scheikundefabriek. In 1815 kwam Koning Willem I van Nederland op bezoek. Wood had twee vrouwen waarbij hij maar liefst 22 kinderen verwekte. Hij was heel sociaal geëngageerd. Hij richtte een bibliotheek op en een school waar Hendrik Conscience leraar was. Hij redde het Felixpakhuis van een brand, maar in 1914 brandde zijn eigen fabriek af. Hij zorgde er ook voor dat anglicanen op Silsburg begraven kunnen worden.
Jozef Lies. De link met Borgerhout is dat het beeld op het graf van Lies gemaakt is door Jacques De Braeckeleer en deze woonde in Borgerhout.
Jacques Kets was de eerste directeur van de zoo en heeft een straat met zijn naam in Borgerhout.
Het monument van de ramp van Corvilain. Daar was een ontploffing op 6 september 1889. Er waren slachtoffers uit Borgerhout en de inhuldiging van het nieuwe gemeentehuis werd uitgesteld door de ramp, maar de echte link met Borgerhout was dat vier van de reuzen voor zes weken naar Parijs mochten gaan om daar te gaan dansen, waarbij geld ingezameld werd voor de slachtoffers van de ontploffingsramp.
Adolf De Roubaix was samen met zijn schoonbroer (familie van Oedenkhoven) oprichter van de Bougiefabriek waar de slachtoffers voor het algemeen stemrecht vielen. Hij was een goed onderhandelaar tijdens de rellen voor dat algemeen stemrecht. Hij was gehuwd men een dame van de familie Pecher en had connecties met Koning Leopold II.
Berten Fermont werd in 1911 in Borgerhout geboren. Hij was gewetensbezwaarde en wou zijn legerdienst niet doen, waarvoor hij een veroordeling kreeg van 4 maanden. Hij stierf in de gevangenis. Het beeld op zijn graf is van Albert Poels.
Jozef De Visch was niet van Borgerhout, maar zijn graf is gemaakt door Baggen, die wel van Borgerhout was.
Louis Huybrechts stierf in 1952 in Borgerhout en was als architect betrokken bij de restauratie van het Rubenshuis.
Herman Van den Reeck woonde in Borgerhout en was student als er op 11 juli 1920 een manifestatie uit de hand loopt en hij neergeschoten wordt. Hij wou de leeuwenvlag van de meisjesgilde verdedigen. Hij werd eerst op de Kielbegraafplaats begraven en later overgebracht naar Schoonselhof. Zijn ouders zijn ook in hetzelfde graf begraven.
Hendrik Conscience werd geboren in Antwerpen, maar woonde in Borgerhout. Hij gaf er ook les en leerde er zelf schrijven bij meester Vercammen.
Henri De Smeth was kunstschilder en debuteerde in 1886 in Gent. Hij kreeg positieve kritiek. Hij maakte illustraties voor de boeken van Hendrik Conscience. Hij overleed in Brasschaat, maar er zijn nog werken van hem terug te vinden in het Museum voor Schone Kunsten.
John Gebruers is afkomstig van het Kiel, maar was betrokken bij de beiaard van Borgerhout. Op Open Monumentendag (9 september 2012) is die beiaard te bezichtigen.
Eugeen Yoors was een pelgrim, afkomstig van Borgerhout.
August Snieders was schrijver en overleed in 1904 op de Turnhoutsebaan.
Willem De Meyer is geboren in Mechelen en overleed in Borgerhout. Hij was muzikant en speelde accordeon. Hij kreeg een monument in het Te Boelaerpark. Zijn vrouw was een Waalse, maar sprak zeer goed Nederlands. Hij was ook actief bij het ontstaan van het Vlaams Nationaal Zangfeest.
Karel Van Den Heuvel was schilder van landschappen.
Remi Van Der Velde was componist en werkte voor de Belgische Radio en Televisie.
Paul Mara woonde in Borgerhout en was kunstenaar en schilder. Hij heeft een museum in Frankrijk.
Alfred Ost is gestorven in Borgerhout. Hij was schilder en werd oorspronkelijk begraven op Silsburg, maar kwam later over naar Schoonselhof. Het gerucht gaat dat het de vader van Alfred is die op Schoonselhof ligt en niet Alfred zelf omdat men de bovenste kist verplaatst heeft; de kist van de persoon die laatst begraven werd en dat was de vader…
Desideer Stracke ofte pater Stracke was als schrijver actief in de literatuurgeschiedenis. Er is een bijhuis van het Xaveriuscollege genaamd naar hem, namelijk het Strackehuis.
Emile Vloors was beeldhouwer en kunstschilder. Hij was directeur van de academie. Zijn echtgenote, Lieve Laridon was ook kunstschilder. Hij had een ontwerp voor een standbeeld voor Peter Benoit, maar dat is er nooit gekomen.
August Van Cauwelaert was dichter en zijn beeld is van Albert Poels.
De familie Oedenkoven. Henri Oedenkoven was burgemeester van Borgerhout en stierf in 1871. Samen met zijn schoonbroer was hij stichter van ‘den Bougie’. Hij probeerde cholera in te perken en het oude Sint Erasmusziekenhuis heeft hij mee opgestart. Hij werkte ook rond mobiliteit en wou rechte straten rondom pleinen. Omdat dit niet goedgekeurd wordt door de gemeenteraad, komt er ruzie en kort daarna sterft Henri Oedenkoven.
De familie Martougin had een chocoladefabriek in Borgerhout. Er was een grote interesse voor de wielersport en zij steunden de oprichting van het sportpaleis. Zij lieten zich niet in met politiek, maar werden wel voorzitter van de wereldtentoonstelling waar Borgerhout een apart paviljoen kreeg.
Eindigen deden we bij Robert Mosuse. Daar kregen we het lied te horen waarvan de muzieklijn op het graf gebeiteld staat. Robert werd geboren in Borgerhout.
Geert eindigde met de mededeling dat het een soort alternatieve rondleiding was omdat alles geconcentreerd werd rond Schoonselhof.
Ik zag redelijk op tegen de opdracht om het verslag te schrijven van deze rondleiding omdat ik niets ken en weet van Borgerhout. Ik had aan Jacques gevraagd voor een wissel, zodat hij het verslag van deze rondleiding zou schrijven. Dat was niet mogelijk; ik moest er dus tegenaan. Nu, Geert is een ongelooflijke gids die een onnavolgbare rust uitstraalt en daardoor zeer veel ruimte laat voor inbreng van andere mensen. Het was een zeer leerrijke rondleiding en ik ben vast van plan om op Silsburg een rondleiding met hem te volgen over de begraafplaats waar hij ‘thuis’ is.
 
Leen Otte
 
Foto’s: Rina Reniers en Ludo Dieltiens

Van kruis tot ouroboros, en nog wat verder ondanks de regen toch nog wat belangstelling.


Negen personen trotseerden het rotweer om de rondleiding van Eveline Wagemans bij te wonen. Als bij wonder hield het op met regenen toen Eveline haar betoog startte. “Van kruis tot ouroboros” was de titel. Vooraleer ons met symbolen te overladen kwam er al een vraag van een van de aandachtige toehoorders om even te vertellen hoe al die oude graven op Schoonselhof terecht kwamen. Eveline specifieerde dat een aantal monumenten van Sint Willebrorduskerkhof aan de Antwerpse Kerkstraat en van Sint Laurentiuskerkhof kwamen en dat het merendeel van die oude graven eerst op Stuivenberg en of de Kielbegraafplaats lagen. Het kruis symboliseert het gedachtengoed van de overledene maar soms ook van de familie. Ook klimop, de eeuwig groene plant en toortsen die een graftuin vormen. Wat verder de afgeknotte zuil, een jong of plots afgebroken leven, met een vijfpuntige ster symbool voor de vijf wonden van Christus. 
De foto met daarrond een bloemenkrans. Na het symbool de eikenkrans en de pleureuse wees Eveline ons op een graf met een dubbel kruis met de goudbloem en een Christusbeeldje met doornkroon. Ze wees ons ook op een graftempel met zuilen een afgedekte urne: het afdekken van het leven, en vooraan een obelisk. Vrijmetselaars hanteren de passer en de winkelhaak. Hele mooie voorbeelden van uiteenglijdende handjes: het onderscheid tussen de man en de vrouw is zichtbaar aan de mouwen. Op het grafmonument voor militair Verbeeck zien we veel heraldische symbolen. De alfa en de omega, eerste en laatste letter van het Griekse alfabet wijzen op begin en einde. Op het graf Wilms een prachtige, weliswaar door de elementen erg gehavende, porseleinen krans met treurende vrouwenfiguur. Schoeller heeft ook veel heraldiek op zijn grafmonument. Dan langs een rij gigantische grafmonumenten: Pecher, Herremans met de engel die voor een op een kier staande deur staat, en Lux passeerden de revue. Een engelfiguur op Victor Vandael, amper zes jaar oud. Tinchant, sigarenfabrikant, kreeg een beeld met een verrijzenis van Christus op zijn laatste rustplaats. Veel symboliek ook bij Lissnyder met onder andere “geloof, hoop en liefde”. Maria ’s Heeren, het verhaal van het meisje dat in de lichtstoet van 1902 omkwam is door al onze leden wel bekend zeker omdat onze vzw Grafzerkje dit monument in peterschap heeft en Leen dit keurig verzorgt. 
De Bom heeft een putti op zijn graf en een alfa en omega. Baelde kreeg een sarcofaag: hier rust een belangrijk iemand. Bij Thieren - Winders wees Eveline ons op de duif met de palmtak in de bek, een vredessymbool, en het olielampje, of was het toch een bootje? 
Op perk Z1 begonnen bij het monument voor het algemeen stemrecht. Ik denk dat dit aan bod kwam tijdens elke rondleiding van de Week van de Begraafplaatsen. Buyck bezit een bidkussen, een eerbetoon ten overstaan van de overledene. Louis stierf amper drie jaar oud: zijn speelgoed staat op zijn grafmonument. De olielamp en de gevleugelde zandloper vinden we op het graf van Lynen. Bij het graf van Bracht, met onder andere de vermoorde baron Victor Bracht, wees Eveline Wagemans ons op de rij Duitse kooplieden die in de helft van de 19de eeuw Antwerpen groot maakten met namen als Kreglinger, Osterrieth en andere Webers. Dan gingen we naar het monument Dumont, de toekomstige laatste rustplaats van ondergetekende, en de affiche voor de Week van de Begraafplaatsen sierend. Dit wordt zo stilaan het meest gefotografeerde graf van de begraafplaats. Ik zal er eens een spaarvarken zetten zodat de nodige gelden kunnen voorzien worden voor de aankoop van plantjes. Coquilhat, volgens Eveline staat naast de ontdekkingsreiziger Camille zijn collega Stanley maar onze Gentse specialist ter zake zal dit zeker wel betwijfelen en ik denk ook dat de tweede persoon Casimir, vader van Camille is. Mielants kreeg een mooi monument van de hand van Remi Cornelissens verwijzend naar Kindervreugd, de organisatie die Mielants mee stichtte. Arthur Cornette junior was conservator van het Museum voor Schone Kunsten. Alle “schone kunsten” staan op zijn graf. Allewaert was schepen van onderwijs toen de Froebelklassen in voege kwamen en kreeg, naast symbolen die verwijzen naar de elementen waar die kleuters al spelend mee leerden, ook expliciet een vijfpuntige ster verwijzend naar de vrijmetselarij. Bij “probleemgeval” Lies, wanneer schiet Monumenten & landschappen eens wakker?, vertelde Eveline dat overschilderen geen goede zaak was, een licht understatement. Het grafmonument Kets troffen we de ouroboros aan: de slang die in haar eigen staart bijt en symbool voor het eeuwige leven aan. De slang vervelt om de zeven jaar. Bij de ouroboros dachten we aan het eind van de rondleiding te zijn maar Eveline zette ons op het verkeerde been want zette haar weg voort langs actrice Julie Verstraete. De ramp Corvilain was het laatste monument waar Eveline de nodige toelichtingen bij gaf op perk Z1. 
Eindigen deden we op perk U met het graf voor vrijmetselaar en journalist Harry Peters. Dousselaere, actief in een bureau voor weldadigheid, had zichzelf een gigantisch monument cadeau gedaan. Naast een palmtak, de uil met gespreide vleugels zagen we ook een, kleine, sarcofaag. Bij oppermeester Isidore Eyermans zagen we weer de winkelhaak voor de passer en op de winkelhaak de naam van de loge waartoe hij behoorde. Eveline Wagemans wees ons op de jaartallen: 5826 en 5890. Vrijmetselaars tellen vanaf het jaar 4000. Dus Isidore werd geboren in 1826 en overleed in 1890. 
Nat tot aan onze knieën maar heel veel wijzer geworden toog het gezelschap naar drogere oorden. Deze laatste rondleiding stond wel symbool voor alle Antwerpse rondleidingen: veel minder belangstelling dan vorig jaar en mijn inziens volledig te wijten aan het gebrek aan informatie vanwege de diverse media. In 2011 konden we 178 mensen begroeten op acht rondleidingen of voordrachten terwijl in 2012 voor hetzelfde aantal rondleidingen slechts 90 geïnteresseerden hun opwachting maakten. Maar ik vind dat de afwezigen eens te meer ongelijk hadden. Wie de moeite deed om te komen, heeft zeker veel bijgeleerd, als is het maar door de verschillende invalshoeken van waaruit de rondleidingen of de voordrachten gegeven werden.
 
Jacques Buermans
 
Foto’s: Leen Otte

Sint Katelijne Waver een fotoimpressie.


Tamara Inghels verzorgde er een rondleiding.


met foto's INTROCultuur en Media

Hasselt een impressie.


Ondanks de grote hitte zijn toch nog 35 geïnteresseerden komen opdagen. Zij luisterden met volle aandacht naar de gidsen Chris Moria en René Christiaens. Thema: geschiedenis van het begraven en de funeraire architectuur. Volgende geleide bezoeken op het oud kerkhof van Hasselt zijn op 2 november 2012 (info Toerisme Hasselt: 011 23 95 40).
Foto's toerisme Hasselt

Londerzeel zet Steenhuffel in de schijnwerper Anne-Mie Havermans maakte een verslag.


Gedurende twee opeenvolgende dagen, woensdag 30 en donderdag 31 mei, zette de gemeente Londerzeel de begraafplaats van Steenhuffel in de schijnwerper. Telkens was telkens een goed gevuld programma voorzien. Alle informatie werd gebundeld in een fraaie informatiemap die gratis werd meegegeven aan de bezoeker. Na een inleiding door de burgemeester, gaf Peggy Van Ransbeeck van de burgerlijke stand een historische toelichting, en ontvouwde ook de toekomstplannen van de begraafplaats. Het nieuw concept dat uitgetekend werd door landschapsarchitect Andy Malengier laat de begraafplaats in haar waarde en voegt sereniteit toe, waar die met de jaren verdwenen was. Tijdens de twee avonden was er daarna een aantrekkelijke funeraire tentoonstelling te bezichtigen, met onder meer sprekende foto’s van Laurent Vrijders over funeraire symboliek, en modelboeken uit het fonds van steenhouwer Praille, bewaard in het gemeentearchief. Daar was ook de lijst opgehangen met  graftekens van lokaal historisch belang. Deze lijst werd bekomen na het funerair onderzoek door vrijwilligers en kunsthistorica Anne-Mie Havermans. Het rapport waarin de gegevens van het onderzoek werden verwerkt kon ingekeken worden tijdens de tentoonstelling. Bovendien stond elke avond een rondleiding op de begraafplaats van Steenhuffel op het programma, waar de bezoekers een toelichting kregen over de totstandkoming van deze grafzerken, de symboliek en de achtergrond van de diverse families. Bijzondere aandacht ging naar de oud-strijders.  Op elk grafteken van lokaal historisch belang werd een kaarsje gebrand, en ook op elk kindergraf, want het kinderperk zal in zijn geheel bewaard worden en in de toekomst een groene omkadering krijgen. 
Ook de leerlingen van het 6de leerjaar van de GBS 'Ter Elst' hebben interactief meegewerkt aan de 'week van de begraafplaats'. Ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de tweede wereldoorlog hebben zij een bloemstuk neergelegd aan het monument van Van Doorslaer (oorlogsslachtoffer - vroegere directeur van hun school - die op de speelplaats een monument heeft gekregen). Zij kregen de nodige uitleg van de heer Geert Tamsyn, officier bij het leger, en nadien kregen ze een rondleiding op de begraafplaats.
 
Tekst en foto's : Anne-Mie Havermans

Blankenberge: geslaagde voordracht door ons lid Cis Kennes toch een schare geïnteresseerden voor deze boeiende voordracht.


De titel 'Levende Begraafplaatsen' lijkt wel een contradictie en had blijkbaar een dertigtal toehoorders nieuwsgierig gemaakt. In drie delen illustreerde Cis Kennes via een 300-tal dia's dat begraafplaatsen helemaal niet saai hoeven te zijn, maar soms krioelen van planten en dieren, gebeeldhouwd of springlevend: een eigenzinnige invalshoek ! In het laatste deel werd een groot aantal vernieuwende initiatieven getoond uit binnen- en buitenland op gebied van vormgeving en symboliek; want ook het denken over wat begraafplaatsen kunnen betekenen is voortdurend in evolutie. Een avond die stil en ingetogen begon, maar naar het einde toe veel de tongen los maakte !
 
Cis Kennes

Danse Macabre: een fotoimpressie literaire rondleiding op de Brugse begraafplaats door ons lid Mia Lingier.


Ons lid Mia Lingier verzorgde op de centrale begraafplaats Brugge Assebroek een literaire rondleiding “Danse Macabre”.

Foto's S-Wan Brugge

Koolkerke: een fotoimpressie rondleiding door ons lid Mia Lingier.


Ons lid Mia Lingier verzorgde op begraafplaats Koolkerke een rondleiding met fot's van S-Wan Brugge

De Panne ons lid Cis Kennes was een van de vele toehoorders: 47 belangstellenden, een grandioos succes!


Na de eerste succesvolle deelname van onze gemeente aan de Week van de Begraafplaatsen van 2011, werd beslist om op hetzelfde elan door te gaan. Omwille van het grote succes werd de gegidste rondleiding op 26 mei 2012 herhaald.
 
Op een zomerse dag in een kustgemeente 47 man bijeenkrijgen voor een wandeling op een begraafplaats: het kàn dus ! Maar gids Johan Dhaenens gaf geen krimp: bij de politie zijn ze méér gewoon!
De Panne is als gemeente vrij jong en zo ook de begraafplaats: ze werd uitgetekend door de heropbouw-architect Eugène Dhuicque en in gebruik genomen op 25 maart 1918. We zitten in de Westhoek en dus zien we niet alleen een groot aantal militaire zerkjes, maar ook veel burger-slachtoffers en politieke gevangenen. En uiteraard burgemeesters, modernistische architecten, reders en vissers, een replica van de Ijzertoren, een beeld van Willem Vermandere en enkele fraaie moderne ontwerpen. Meest opvallend misschien was de originele uitwerking van de urnenmuur: een pergola met 'blauwe regen' die dan nog in bloem stond ook.
Met een druppel plaatselijke jenever, aangeboden door de Stad, kon de gids zijn stem laten rusten en zijn volgelingen de hunne laten horen...
 
Tekst :Cis Kennes
 
Foto’s: Geert Vanthuyne

Menen: een fotoimpressie rondleiding door ons lid Yves Dupont.


De rondleiding op de oude begraafplaats van Menen was dankzij ons lid Yves Dupont een succes. De heer Herman Gesquière schreef volgende “Yves, ik wil jou feliciteren en bedanken voor de "degelijke rondleiding" op het Menens Oud-Kerkhof. Voor mij betekende dit een ware openbaring ('t was de eerste keer dat ik er kwam) - je wist onze aandacht gaande te houden met een aantal interessante anekdotes. In bijlage vind je enkele foto's”.

Tekst : Jacques Buermans

Foto's : Herman Gesquière

Roeselare verslagje.


Naast plaatsen van afscheid vormen begraafplaatsen ook vaak een oase van rust, groen en erfgoed in het drukke centrum. Van 26 mei tot en met 3 juni 2012 nam Roeselare daarom voor de tweede maal deel aan de Week van de Begraafplaatsen. Tijdens die week kon je kennismaken met het historische, het funeraire en/of het groene aspect. Drie begraafplaatsen werden via rondleidingen in de kijker gezet: de oude stedelijke begraafplaats, de begraafplaats van Beveren en de begraafplaats O.-L.-Vrouw van Barmhartigheid Zilverberg. Het stadsarchief stelde een tentoonstelling rond bidprentjes samen die in de leeszaal van het archief en de Albrecht Rodenbachbibliotheek te bezichtigen was. Een kleine 300 geïnteresseerden namen deel aan deze editie van de Week van de Begraafplaatsen. 

Vleteren een impressie.


Zondagnamiddag 27 mei werd in de deelgemeente Woesten de website van de Vleterse begraafplaatsen voorgesteld en in de praktijk omgezet met een wandeling op de begraafplaats. Een westhoekverstelster gaf de nodige uitleg en historiek rond de graven.
Wij konden rekenen op ruim 30 personen in twee groepen van 15 mensen. Wij zijn tevreden van de opkomst, rekening houdend met de hitte en de plaatselijke kermis en andere activiteiten. Het voornaamste was dat iedereen tevreden vertrokken is en achteraf kon genieten van een drankje.