Nieuwsbrief Nr. 64 - september 2011

Centrale begraafplaats Assebroek – Brugge onze eerste rondleiding ooit werd herhaald.


10 jaar geleden startte vzw Grafzerkje haar tweemaandelijkse rondleidingen aan de Kerkhofblommenstraat met een wandeling over de 12 ha van deze aantrekkelijke Brugse Centrale dodenakker.  Een aantal jaren later tekenden we opnieuw present naar aanleiding van onze Jaarvergadering 2007 in West-Vlaanderen.  Driemaal is scheepsrecht en gids Geert Gruyaert stond nu dan ook voor de uitdaging om een nieuwe invalshoek te verzinnen voor een stevige groep van 20 tafofielen.  Hij deed dit met brio en koos als rode draad de dichtbundel “Kerkhofblommen” van de hier in een praalgraf begraven Vlaams bewogen priesterdichter en leraar Guido Gezelle (mei 1830 – november 1899).  Bovendien werd Geert geflankeerd door Fernand Deduytsche,  geïnspireerd beheerder van dit  groene openluchtmuseum met pareltjes van monumenten.

Gezelle was in de periode 1857-1860  leraar en klastitularis van de poësis aan het Klein Seminarie van Roeselare.   Na een slepende ziekte overleed zijn 18-jarige leerling Eduard Van den Bussche.  Om waardig afscheid te nemen maakte de klas een voettocht van ruim 10 kilometer van  Roeselare naar Staden om de begrafenis van Eduard bij te wonen.  Gezelle verwerkte dit emotioneel gebeuren in zijn dichtbundel “Kerkhofblommen” en gids Geert citeerde tijdens de rondleiding regelmatig uit dit werk.

We starten de rondleiding, net zoals 10 jaar geleden,aan de Kerkhofblommenstraat voor het originele oude witte poortgebouw en hebben zo een mooie doorkijk op de centrale beukendreef van het oudste stuk van de begraafplaats.  We kunnen kijken tot aan het kalvariekruis.  Eénmaal intramuros is het, ook voor hen die deze begraafplaats voor het eerst bezoeken, duidelijk dat we een vrij geometrische landschapsbegraafplaats  met rijke beplanting en knappe architecturale hoogstandjes gaan bewonderen.  We gaan vooral de neostijlen tegenkomen. 
Ondanks de voorafgaande regen, houden we het droog tijdens de rondleiding, een waterzonnetje zal af en toe door de bomen en ander groen heen prikken en zo extra glans geven aan de symboliek op de grafmonumenten.  We zullen de charme van deze dodenakker voelen en het kindergrafje van Huguette Crousel, helemaal  gewrongen tussen de alsmaar steviger wordende wortels van de bomen, kan hier model voor staan.  Maar niet alle bomen zijn even sterk, ook bomen kunnen ziek worden en sterven.  Regelmatig moet er dan ook ééntje noodgedwongen gerooid worden.  We zien enkele beschadigde monumenten doordat stukken van bomen het begeven hebben, alhoewel enkele beschadigingen het gevolg blijken te zijn van vroeger oorlogsgeweld.

Op het oudere deel van de begraafplaats zijn vele monumenten  behoorlijk bedekt met korstmos.  Op één van de vorige rondleidingen werd beweerd dat er al  meer dan 60 verschillende korstmossoorten geteld zijn.  Ons idee : mooi bemost laten, zeker niet ontmossen !   Opvallend graf in deze zone is dit van Creyf – Dekeersgieter.  Een mooi memento mori : ”heden mij, morgen gij”.  Bovendien gesierd met de interessante en minder vaak voorkomende symboliek van de gecombineerde zeis en de spade, die we wat verderop nog eens gaan tegenkomen.   In dit oudere deel is ook plaats gemaakt voor Irma Laplasse (geboren Swartvaegher).  Zij werd in  mei 1945 gefusilleerd wegens verraad. Ik laat me vertellen dat er aan dit graf een jaarlijkse herdenking plaatsvindt, waarop ook altijd de staatsveiligheid aanwezig is.

Via het graf van Achieltje Van Raepenbosch (amper twee geworden), trekken we voorbij een hele rij kindergrafjes op het oude gedeelte naar het “Engelse” geuzenkerkhof waar we lezen ‘In the midst of life we are death’.
Dit stukje ongewijde grond werd destijds vooral voorbehouden voor het begraven van overleden leden van de protestantse Engelse kolonie die in Brugge en omgeving vertoefde.  Wel niet uitsluitend Engelsen want er staat hier ook nog een forse herdenkingssteen uit 1915 voor de 871 Duitse militairen die hier begraven werden maar later werden overgebracht naar het Duitse militaire kerkhof in Vladslo, waar ook de zoon van Kate Kolwitz begraven is.  Ouder en nieuwer mag op deze begraafplaats wel wat door elkaar lopen.  Dichtbij zien we het recentere graf van de ouders van
Herr Seele (duizendpoot, ondermeer bekend als tekenaar van de strip Cowboy Henk) en het aandenken aan de in 2003 overleden Ester Verbeke.  Naast de klassieke alfa en omega, vinden we op deze steen ook een heel mooi kaligrafisch in een cirkel gevlochten G, O en D om te refereren naar God.  Geert vindt dit een mooie locatie om het bidprentje van Gezelles overleden leerling Eduard Van den Bussche te lezen.

Begin van de jaren 1980 is het lapidarium gebouwd.  Het kreeg enkele jaren terecht de architecturale Baksteenprijs.  Het is met zijn diverse met elkaar verbonden binnenpleinen mooi geïntegreerd in het Engelse geuzenkerkhof en vormt enerzijds een besloten tentoonstellingsruimte voor de oude kruisen, porseleinen foto’s en overblijfsels van grafmonumenten en anderzijds een ideale educatieve ruimte met panelen over begraven en begrafenisrituelen  in Brugge door de tijd heen.  Al dit educatief materiaal hebben we niet gelezen maar we vinden alvast wat terug over het gebruik van de loden broodpenningen in de 18° eeuw en de evolutie door de tijd van de lijkkoetsen en de corbeillards.  Een geschikte plaats om Gezelles gedicht over de witte wagen, de menner en de trekpaarden Baai en Blesse te aanhoren.  Een treffend funerair gedicht waarvan de tekst in deze nieuwsbrief wel een aparte plaats zou mogen krijgen.

Vanaf het graf van de familie Chantrell naar de toch wel imposante kapel van de kanunikken zien we heel wat voorbeelden van hergebruik.  Brugge was terzake pionier in Vlaanderen en kreeg later navolging van andere gemeenten. Bij hergebruik worden de resten van de overledenen uit de verlopen concessies verwijderd en overgebracht naar het ossuarium.  Normaal moeten de namen van de geruimde overledenen op het monument zichtbaar blijven.  Alhoewel dit niet altijd correct nageleefd wordt, zien we toch ook enkele mooie resultaten door het gebruik van glas.  De vroegere inscripties worden op deze manier immers bewaard op de steen en de namen van de hergebruikers komen op het glas te staan.

Aan de kapel van de kanunniken staat het vroegere grafmonument De Witte – Jonckheere dat herbestemd werd voor Carlos (+2008) en zijn levenspartner Christophe.
Een mooi voorbeeld van herbestemming, behoud van originele inscripties met aanvulling in de steen van de namen van de hergebruikers.
Gezelles gedicht  ‘Antwoorde aan een vriend’ wordt hier ten gehore gebracht.  Gezelle zou dit gedicht geschreven hebben voor zijn leerling Eugeen van Oye na het lezen van een brief waarin deze zijn leedwezen uitspreekt over een misstap.  We hebben het raden naar de misstap.

Tijdens een verdere uitbreiding  van de begraafplaats, tweede helft 19° eeuw, wordt ook de door Jean-Baptiste Bethune ontworpen neogotische kapel van de kanunniken gebouwd. De kapel was bestemd voor  de  graven van de kanunniken van de Sint-Salvatorskathedraal en de vanaf 1895 aangestelde Brugse bisschoppen.  Dankzij beheerder Fernand kunnen we in de crypte afdalen en zien we ruimte voor een honderdtal overledenen.  De resten van de 5 hier ooit begraven bisschoppen zijn ondertussen niet meer aanwezig.  Zij zijn in 2002 herbegraven bij hun voorgangers in de grafkelder van de Brugse Sint-Salvatorskathedraal.

We hebben in de omgeving van deze kapittelkapel nog verschillende interessante graven gezien.  Teveel om op te noemen daarom  hierna een kleine selectie.
In afwachting van zijn definitieve rustplaats vond de overleden Guido Gezelle gedurende 7 jaar een onderkomen in de grafkelder van het monument voor apotheker De Wolf.
Dichtbij dit monument zien we ook de huidige rustplaats van dokter Paul Vertongen met een mooie uitgewerkte modernere symboliek van het ‘omdraaien van de bladzijde’.
De Brugse stadsarchitect Louis de Lacenserie is zeer sober begraven.  Hij was nochtans ooit laureaat van de Prix de Rome en de ontwerper van het heel wat minder sobere Antwerps Centraal Station.
Wat verderop komen we trouwens het mooi uitgewerkte graf en wapenschild met griffioenen van
Leopold Legillon tegen.  Ook dit is een ontwerp van de net vermelde architect Lacenserie.

Op de 5 ha grote Belgische militaire begraafplaats wordt al snel een boompje opgezet over de originele Belgische vlag.  Blijkt dat bij de onafhankelijkheid in 1830  in Brussel de horizontaal gestreepte rood-geel-zwarte Brabantse vlag werd uitgehangen.  In 1831 werd besloten om de horizontale lijnen van de Brabantse vlag te vervangen door verticale lijnen omdat de horizontale lijnen teveel aan Nederland deden denken.  De kleuren rood, geel, zwart werden evenwel per ongeluk door elkaar gehaald en uiteindelijk kwam zwart tegen de mast met daarnaast  geel en rood.
Op de graven op de Commonwealth Wargraves zien we kleine en grote kruisen op de Portlandsteen.  Kleine kruisen protestants en grote kruisen katholiek of toch weer niet ?  Discussiestof waar jullie ondertussen al meer over hebben kunnen lezen in de lezersbrief Brugge.

Het monument Wemaer – Hene is een echt restauratiedossier.  De omsluitende ketting en de kettingpaaltjes zijn immers stuk.  Heb er evenwel alle vertrouwen in dat dit weer in goede staat zal worden gebracht.
Hoef dan maar te kijken naar het mooie restauratieresultaat voor de ‘serre’ van de familie
Fleurmans of is het Leurmans – Coucke en dit te vergelijken met de vroegere abominabele staat (cf nieuwsbrief 43, juli 2008).

Op het monument Beernaert – Van Hecke (hergebruik, overleden 1991 en 1995) lezen we de opvallende tekst van Vincent Van Gogh: Aan het verdriet zal (n)ooit een einde komen. Speciaal is dat de n niet werd ingekapt maar ingekleurd zodat je het spel tussen nooit en ooit kan spelen.  Ook nog vermeld op de  andere kant: De beste weg is de weg ertegen – tekst van AB, meer dan waarschijnlijk de Nederlandse schrijver/dichter  Bertus Aafjes.

We komen dan nog eens opnieuw de symboliek van de gecombineerde zeis en de spade tegen op het neoklassieke monument voor het familiegraf van de beeldhouwers Hendrik en Gustaaf Pickery. De sarcofaag wordt gedragen door 4 treurende putti.  Rijkelijk versierde platen met daarop nog meer funeraire symbolen zoals de gevleugelde zandloper en de schedel.

De overwoekering met klimpop op het graf van Joseph-François Ducq, destijds schilder aan het hof van Willem I, is uitgegroeid tot een ware boom waaronder de grafsteen vandaag de dag volledig verscholen gaat.

Mooi om te zien is ook het priestergraf van Eduard Campe. Dit is natuurlijk zeer bescheiden in vergelijking met het praalgraf voor zijn collega-priester Gezelle. Gouverneur en baron de Béthune ontwierp dit arduinen neogotische praalgraf voor zijn vriend Guido Gezelle.  Een groot kruis in het midden wordt geflankeerd door twee engelen.  Ze  rusten op een imposant voetstuk met op de zijkant de titels van de dichtbundels van Gezelle. Op de achterkant verzen uit zijn dichtbundel Kerkhofblommen. En op de hoeken de schilden van West-Vlaanderen en de drie Gezellesteden Brugge, Roeselare en Kortrijk

Hier krijgen we nog wat interessante informatie uit de wereld van de antropologie aangereikt.  Gustaaf Verriest stelde destijds immers vast dat de hersenen van Gezelle zomaar eventjes 1674 gram wogen, beduidend meer dan het Europees gemiddelde van 1300 tot 1400 gram.  Voor alle duidelijkheid : dit gewicht zegt niets over intelligentie of andere psychische factoren.  Er wordt nog verder ingegaan op onderzoek naar de kloosterziekte als gevolg van het rijkelijk eten en drinken en het al dan niet ecologisch begraven in boslandschappen.  Thema’s die zeker interessant genoeg zijn om als lezing te brengen op één van onze volgende jaarvergaderingen !

Even verderop krijgen we ook het monument van Gezelles ‘vijand’ burgemeester Jules Boyaval te zien.

Opvallend is het sculpturale grafmonument voor de familie Julius Sabbe.  Er zijn immers niet zo heel veel beelden op deze begraafplaats te bewonderen. Het is een beeld van rond 1900 in witte natuursteen van de hand van Gustaaf Pickery.  Het is gemaakt voor Herman, de jong gestorven zoon van Julius.  Julius was leraar, vrijmetselaar en verdediger van de Vlaamse Beweging.  Broer Maurice Sabbe zou begraven zijn op Schoonselhof en zijn monument zou ook gemaakt zijn door Pickery.

Isaac-Joseph & Désiré-Joseph De Meyer, vader en zoon, waren beide geneesheer.  Vader was Napoleonist en nam als chirurg en karibinier ondermeer deel aan slag van Waterloo.  De zoon was ook nog kunstverzamelaar en mede-oprichter van het Gruuthusemuseum.

Isabella Barbara Seghers staat op het monument wat we de 4 stromen zullen noemen.  Het betreft hergebruik, na forse restauratie, van het monument van Johannes Pitiou (1800-1871).
Het is een toch wel merkwaardig neoklassiek grafteken in spiraalvorm met een wereldbol op de top.

Mocht zeker niet ontbreken – een bezoekje aan de rustplaats voor de religieuze ordes.  Guido Gezelle was de laatste jaren van zijn leven immers rector van het Engelse klooster. Hier krijgen we dan ook een voordracht van twee van zijn gedichten: “Chère Mère” gericht aan moeder overste van het klooster en “Walen” wat me niet de indruk gaf echt positief te zijn voor onze landgenoten over de taalgrens

We staan ook nog even stil bij Charles Carton, tijdgenoot van Louis Braille.  Hij was priester, historicus en promotor van het onderwijs voor blinden en doven.

Ondertussen zijn we al goed twee uur aan het rondlopen, moesten nu in feite al aan onze gereserveerde lunch in de lokale bistro beginnen, maar onze gids gaat onvermoeibaar door …

We wandelen over het nieuwere deel van de begraafplaats, zien waar de bodemloze putten van het ossuarium oftewel het knekelhuis zich onder de grond bevinden.
Wandelen naar de strooiweide en het columbarium.  Staan nog even stil bij het Cavalese-monument.  Bewonderen enkele urnezandgraven.
Zien de strooiweide met de geslaagde thematiek van de overtocht over de rivier de Styx, de tuin van Hades en het kunstwerk van Perneel.
Passeren ingetogen de ontroerende kindergrafjes, zien dat in het moderne deel heel wat vroegere symboliek terugkomt … meiklokjes, of zijn het gebroken hartjes ?, de vlinder, …

Nog een korte groet aan mediaman Guido De Praetere en op onze terugweg naar de uitgang aan het Poortgebouw brengen we nog een bezoekje aan de laatste rustplaats van Kanunnik Logghe en minister van staat Achiel Van Acker.

Ruim een halfuur later dan voorzien vallen we met een hele ploeg Grafzerkjes alsnog onze gereserveerde bistro binnen.  Hongerig en tevreden want we hebben nog eens één van de Vlaamse toppers op funerair vlak gezien !

Edgard Nelissen

Foto’s : Johan Duyck, Philippe Theys en Jacques Buermans

Traagzaam trekt de witte wagen

Traagzaam trekt de witte wagen
door de stille strate toen,
en ‘t is weenen, en ‘t is klagen
dat ze bin' de wijte doen!
Stap voor stap, zoo gaan de peerden,
traagzaam, treurig, stille en stom,
en zij kijken, of ‘t hun deerde,
dikwijls naar hun'meester om;
naar hun' meester, die te morgen
zijn beminde peerdenpaar,
onder ‘t kammen en ‘t bezorgen,
zei de droeve nieuwemaar.
"Baai," zoo sprak hij, "Baai en Blesse",
heden moeten... stille! fraai!
Moeten wij naar de uitvaartmesse,
met den wagen, Blesse en Baai!"
En toen, na zijn hand te doppen
in ‘t gewijde water klaar,
zegent hij de hooge koppen
van ‘t onachtzaam peerdenpaar.
En hij kust en kruist ze beiden,
en "gij," zegt hij, "Blesse en Baai,
moet een lijk naar ‘t kerkhof leiden,
Baai en Blesse, stille! fraai!
Schuimen zoudt ge en lastig zweten,
zoo ‘k u zonder wete liet
van de mare, en zoudt verheeten,
gave ik u den zegen niet!"
En hij zelve kruist en wijdt hem,
eer hij ze in den breidel vangt,
met het water, dat bezijd hem
aan de ruwe bedspond hangt.
Want hij slaapt bij zijne beminde
peerden en bezorgt ze trouw,
trouwer als voor eigen kinde
eigen moeder zorgen zou.
Hij besproeit, en met gewijden
pallem speerst hij peerd en stal,
om de lijkvaart te bevrijden
van gevaar en ongeval.
Ha! wie weet hoeveel gevaren
die niet hebben uit te staan,
die met peerden, - God bewaar' hen! -
die met hunne meesters gaan?
Traagzaam rijdt en rolt de wagen,
treurig door de strate voort,
en ‘t is krijschen en ‘t is klagen,
dat men onder ‘t dekzeil hoort.
Stap voor stap zoo gaan de peerden,
ziende naar hun' meester om;
stap voor stap, alsof ‘t hun deerde,
traagzaam, treurig, stille... en stom!


Een boek over de Belgische militaire begraafplaatsen en ereperken in West Vlaanderen.


Het boek “De Belgische militaire begraafplaatsen en ereperken in West-Vlaanderen” bestaat uit 3 delen, samengebracht in één boeiend boek.

Deel I                       
1) De Frans-Duitse oorlog

2) De oorlog 1914-1918

3) De gewonde militairen

4) De familie Samyn

5) De IJzertoren en de IJzersymbolen

Deel II                                        
De Belgische militaire begraafplaatsen gelegen in West--Vlaanderen met het aantal zerkjes, zowel Nederlandstalige als Franstalige gegevens.

Het monument Koning Albert I in Nieuwpoort.

Deel III                                       

De ereperken op Belgische militaire begraafplaatsen en ge-meentelijke

kerkhoven in Vlaanderen (maar ook gedeeltelijk in België).

De heldenhuldezerkjes.

Formaat: A4, met kaft in vierkleurendruk. Nederlandse taal, 236 blz. en meer dan 370 foto’s en illustraties.

Prijs: 25 euro (zonder verzending) of 28,5 euro (verzendingskosten inbegrepen)

Bestellen bij: De Deyne Urbain, Maloulaan 28, 8900 Ieper, tel. & fax  :  057 / 20.12.67.

Trip naar Frankrijk met enkele topbegraafplaatsen het Noorden van Frankrijk.


Na mijn vorige bijdrage, de neerslag van mijn trip met mijn Haremm, Heer Alleen Reist Enkel Met Meisjes, waar ik had over enkele funeralia, de chapelle Royale en de begraafplaatsen van Tours en Rouen bevinden we ons deze keer meer in het Noorden.

Amiens. Bezoek aan de begraafplaats La Madeleine. Commandant Vogel kwam om tijdens het beleg van de citadel in 1870. Jean-Baptiste Autier was arts. Op het graf staat dochter Victorine met de medailles die ze verdiende tijdens de Frans – Duitse oorlog van 1870 – 1871. Jean Marest. Alexandre Lapostolle was professor die van vele markten thuis was. Bekendst werd hij door het uitvinden van bliksemafleiders.

Baron Morgan de Belloy was burgemeester van Amiens. Tattegrain kreeg pleuranten op zijn graf. Marguerite Liesse.Bekendste bewoners is Jules Verne, schrijver. Hij komt als het ware uit zijn graf. Zijn lichaam is dit van een dertigjarige (leeftijd waarop Christus verrees), zijn gelaat geeft de juiste leeftijd van Jules Verne.
Louis Cheussey was stadsarchitect. Hij ontwierp de begraafplaats La Madeleine. Bruno Vasseur overleed na een val tijdens zijn werkzaamheden als dakwerker aan de kathedraal. Hij ligt onder een steen die van een andere dodenakker komt en die Vasseur gekocht had.
De familie Duthoit leverde met Edmond en Louis architecten, Adrien was schilder, Louis beeldhouwer en hier ligt ook nog Geneviève Pauchat met de pelikaan die in zijn eigen lichaam prikt om zijn jongen te voeden.
Lecocq. Bij een volgend graf zou je, André Chabot – de man die verhalen “fantaseert” –, indachtig een verhaal kunnen verzinnen: rechtse dame: “verdorie, heb ik die zerk toch uit mijn handen laten glippen”, linkse dame: “oef, gelukkig juist naast mijn grote teen”. De familie Corroyer leverde een burgemeester. En het graf een putti.
Een grote stenen vlag op de cenotaaf voor twee brandweerlieden die in 1893 omkwamen. Luc Dubar was directeur aan de rechtsfaculteit. Zijn monument is van Leon Lamotte. Frederic Petit was burgemeester.
Daarnaast politicus Jules BarniGrimauxTheophile Bois en zijn echtgenote kijken niet echt gelukkig. 
Arras. Een perk voor de militairen, omgekeerde zwaarden, met een beeld. Flavie Blanchot werd slechts vier dagen oud. Een, van buiten uit, mooie grafkapel met op de hoeken jachthonden voor Benjamin Capet die maar 20 jaar oud werd.
Amedée en Emile Doutremépuich waren industriëlen. Een monument voor de gesneuvelden van de Frans – Duitse oorlog van 1870 – 1871. De bekendste bewoonster is weduwe Grandguillaume die levensgroot in brons werd afgebeeld in gebed geknield op een bidstoel. Parijs kent Père Lachaise, hier spreekt men over “Mère Lachaise”?
Florent Robert maakte het beeld voor het graf van zijn familie. Frederic Degeorge was drukker en vrijmetselaar. Het beeld heeft enkele kogelinslagen.
Lille: Cimetière de l’est te Lille. De vriendelijke bediende aan de ingang bezorgde de nodige informatie en een plan en zegde ons dat fotograferen verboden was. Gehoorzaam als wij zijn fotografeerden wij dus niet … de eerste 50 meter. Joseph Willot, lag 51 meter van de ingang verwijderd, was apotheker. Louis Cornillot was confiseur. Ferdinand Capelle was professor aan het conservatorium en dirigent van een harmonie. Edmond Riquier was zanger.
Emile Dubuisson was architect. De symbolen van zijn beroep staan op het grafmonument. Victor Watrelot was korporaal bij de brandweer en overleed in dienst op 2-3-1885. Louis Carpentier was professor aan het conservatorium. Charles Muliekreeg een imposant grafmonument.
Albert Darcq was beeldhouwer en directeur aan de school der schone kunsten. Glas in lood op de laatste rustplaats voor Maurice Fasseu die gewond raakte tijdens W. O. I. Anatole Descamps en Reuflet kregen een kanjer van een monument evenals Leon Faidherbe, generaal en gouverneur van Senegal. Thijs was schilder en de attributen van zijn beroep werden prachtig uitgebeeld.
Philippe Cannissie was architect. Hier zie je ook wet men doet om verval van grafmonumenten te voorkomen. Delebart enCasse kregen een mooie grafkapel.
Op het graf Hirschmann troffen we een putti aan. Een groot monument is, denkelijk, een caveau provisoire.
Honoré Voisin kreeg een gesluierde vrouw op zijn graf. Op het graf voor advokaat Eugene Roche staat Eugene in vol ornaat. Bij Salomon Koch en de familie Kern zijn we op het Joodse gedeelte aanbeland.
Terug aan de hoofdingang en met niemand in het lokaal kon er op los gefotografeerd worden. Jacques Gibout lag wat verscholen achter het groen. Charles Saint Venant was ooit burgemeester. Alfred Quesnay was muziekleraar. Vermeulen enAntoine Brasseur waren weldoeners van de stad.
De caveau lillois bevat namen van een aantal zangers die in het lokaal dialect zongen. Op haar graf bespeelt Eliza Doutrelonde cello terwijl Edmond Deren de klarinet hanteert. Op het graf Assoignion een gesluierde vrouw die zich aan het kruis vastklampt.
Maurice Planque en Victor Druez kijken, in brons, ons toe. Charles Manso was dichter.

Jacques Buermans

Foto’s: Ria Vaes, Rina Reniers en Jacques Buermans

Bestemming onbekend of “zwijgen is verdorie moeilijk” gedurende één uur op een zondagmiddag Schoonselhof én vzw Grafzerkje in de belangstelling kunnen plaatsen.


Enige tijd geleden werden de mensen van de begraafplaats Schoonselhof aangezocht om deel te nemen aan het programma “bestemming onbekend”. Dat is een radioprogramma waarbij de presentator, David Van Ooteghem, en een bekende Vlaming zich op een locatie “ergens” te lande bevinden en de luisteraars aan de hand van een aantal tips die locatie moeten trachten te achterhalen. De mensen vroegen zich af of ik in dat programma “expert” wilde spelen. Ik zegde toe. Enkele weken vóór datum, zondag 7 augustus, werd ik gecontacteerd door Nele, de sympathieke medewerkster van David. Ze vroeg me of ik bereid was om mee te werken, waar ik met alle soorten van plezier op inging, maar vroeg ook om tegenover iedereen het zwijgen te bewaren. Wel dat is verdorie moeilijk. In de eerste plaats omdat ik iemand ben die graag alles deelt met iedereen. Verder ook omdat je geen andere afspraken kunt hebben op die bewuste dag. Vragen als “kom je zondag” moeten negatief beantwoord worden maar je kunt ook geen reden van je “njet” opgeven.

Het “spel” begint al op zondagmorgen. Op de website van Radio2 werd al een eerste tip gegeven. Tip, nou ja want ons Nele vertelde dat ze een afbeelding van Jan Moretus op de website ging zetten. Toen ik haar vertelde dat die man wel drie eeuwen vóór Julius Moretus, de laatste eigenaar van het kasteel vóór het domein een begraafplaats werd, leefde bleek dat geen probleem te zijn … “de naam Moretus klopte en het zal wel een afstammeling zijn”, dixit Nele. Ook de bekende Vlaming moest een link leggen met de bestemming. Zangeres Wendy Van Wanten was de centrale gast. De link met de begraafplaats Schoonselhof: haar echte naam is Iris Vandenkerckhove “kerkhof”, “begraafplaats”, snapt u? Maar het mag de luisteraar niet al te gemakkelijk gemaakt worden. Om 9 uur, vlak na het nieuws, volgde dan op de radio een eerste tip: “dag ventje op de fiets op de vaas met de bloem ploem ploem”: uit het gedicht “Marc groet ’s morgens de dingen” van Paul Van Ostaijen. Juist, die op het ereperk van de begraafplaats ligt. Een uur later een fragment uit de televisieserie RIP met Marc Lawrys, die de rol van een onhandig neefje in een begrafenisonderneming speelde en om 11 uur een stukje uit de Dodenmars van Frederic Chopin. De live-uitzending vond plaats onder een stralende zon vóór het kasteel Schoonselhof. Met de verkregen tips diende de locatie gezocht worden en dat verliep heel vlot: de eerste kandidaat mocht gedurende één minuut nog vragen stellen maar al bij de eerste vraag merkten we dat hij het correct had. Hij kreeg een reischeque ten waarde van € 250.

Voordeel van het snel vinden van de “bestemming” was dat er nog ruimschoots tijd was om nog wat interessante dingen te vertellen over dit Antwerpse Père Lachaise. We gingen nog langs bij het graf van Hendrik Conscience, op het kunstenaarsereperk en bij Paul Van Ostaijen. Er restte nog voldoende tijd om nog een beetje reclame kon maken voor onze vzw Grafzerkje. Nadien werd er nog wat nagekaart en ik stelde voor om een gratis rondleiding te verzorgen voor een aantal luisteraars.

De aankondiging werd gedaan in het programma Avondpost van de daaropvolgende dag. De aankondiging en de rondleiding waren weer een ideale gelegenheid om Schoonselhof en vzw Grafzerkje in de belangstelling te plaatsen.

Tekst : Jacques Buermans
Foto's : Jacques Buermans en Frans Vancoppenolle

Passy: onbekend met enkele verrassingen voor “die hards” die wat extra’s willen bezoeken tijdens Parijse trip.


Vlakbij de place du Trocadéro. Op divisie 1 ligt Fernand Contandin. Onbekend zegt u? Dan zegt zijn artiestennaam Fernandelu wellicht meer. Hij was een van Frankrijk’s bekendste filmacteurs en hij creëerde “Don Camillo”. Volgende divisie, nummer 15, bevat de laatste rustplaats voor Gabriel Fauré een der bekendste Franse componisten uit het begin van deze eeuw. Helemaal in de hoek van de divisie een prachtige engelfiguur met doodshoofd. Vlakbij Madrenas y Sartorres, en monument in Spaanse stijl met een katafalk in de vorm van een schatkoffer.
Verder op deze divisie ligt Jane Henriot. Deze actrice verbrandde levend in 1900. Het beeld is van Dourgnon. Hier ligt ook André Messager, operettecomponist. Aan de overzijde, divisie 14, ligt Claude Debussy, componist. We keren terug. Op divisie 2 ligt Dieudonné Costes. Hij vloog samen met Maurice Bellonte in één ruk van Parijs naar New York, in 1930. De graftombe is werk van Jean Gallo. We gaan langs de Heugelweg naar divisie 3. Daar ligt Marcel Renault, broer van de autofabrikant. Hij kwam om tijdens de automobielkoers Parijs - Madrid en ligt onder een modern grafmonument. Divisie 4: Eduard Manet, impressionistisch schilder rust hier met zijn schoonzuster Berthe Morisot, schilderes. We gaan naar links tot aan het eind van de begraafplaats. Daar staat een grote grafkapel ter ere van Hyppolyte Marinoni de uitvinder van de rotatiepers. We keren op onze stappen terug.
Op de hoek van divisie 8 ligt Marcel Dassault, luchtvaartpionier en stichter van een vliegtuigenfabriek. In het midden van deze divisie ligt Louis Ernest Barrias, beeldhouwer van verschillende grafmonumenten. De buste is van de hand van Allar. Aan de kant ligt Jehan de Bouteiller, onder een medaillon van Auguste Rodin. In het zuidelijke deel van divisie 9 ligt Emmanuel de las Casas, schrijver. Hij volgde Napoleon naar het eiland Sint Helena. Een prachtig beeld “L'Accolade de la Mort” van de Poolse beeldhouwer Xaver Dunikowski. Het staat op de laatste rustplaats voor Antoine Cierplikowski. Aan de overzijde, divisie 10 zuidkant, Henri Farman. Hij verwezenlijkte de eerste vlucht met passagier in 1908. De buste is van Paul Landowski.
Aan de noordzijde van de divisie beschermt glas een reproductie van de Piëta van Michelangelo op de laatste rustplaats van baron Pierre de Perényi. Aan de overzijde, divisie 11, een kapel met crypte voor de familie de Talleyrand-Périgord. Zij bevat de stoffelijke resten van Charles Maurice Jason Howard, zijn vader graaf de Talleyrand-Périgord, zijn moeder Anna Gould en Gaston Palewski, naaste medewerker van generaal de Gaulle. Iets dichter bij de uitgang een beeld van Alfredo Pina, leerling van Rodin, op het graf voor de familie Volterra. Beeld van Alfredo Pina. Aan de overzijde ligt Maurice Bellonte. Hij vloog samen met Dieudonné Costes in één ruk van Parijs naar New York, in 1930.
Terug naar divisie 11, op de hoek, ligt cantatrice Rosalie Laborde bij een beeld door Paul Landowski. Het geheel wordt overheerst door een enorme kapel. Het is de laatste rustplaats voor Marie Bashkirtseff, schrijfster en schilderes. De kapel is van de hand van Emile Bastien Lepage. Maria stierf op 24 jarige leeftijd en haar moeder richtte in de kapel het atelier in met de meubels en het laatste onafgewerkte doek. Op de hoek van divisie 13 een futuristisch art decomonument, van hemzelf, op de laatste rustplaats voor Jacques Ruhlman. Iets verder, op het graf van Laval, eigenaars van de brouwerij Dupont, staat een beeld van Jeanne d'Arc in strijdvaardige houding. Op de laatste rustplaats voor Paul Guillaume een basreliëf van de hand van Ossip Zadkine.
Tekst en foto's : Jacques Buermans

An Hernalsteen zet ons, alweer, op het verkeerde been laatste dag van de Gentse feesten met een rondleiding en “nen dreupel”.


“De wereld afgebeeld, schilders en ander fraais in mijnen hof” zo kondigde An haar rondleiding tijdens de Gentse feesten aan. Op maandag waren er niet minder dan 60 “fans” opgedoken.
Na haar traditionele rondgang met de Tupperwarepot, zo kan An grafmonumenten laten restaureren, en haar even traditionele inleiding, iedereen zit te wachten tot ze het over haar “vriend” bisschop Bracq heeft, begon de eigenlijke rondleiding. Niks schilders wel “de invloed van fotografen op schilders en de invloed schilderijen op fotografen”. De paniek bij de schilders startte, volgens An, wanneer fotografen portretten begonnen te maken. In 1862 was er zelf een voorstel om fotografie NIET te aanvaarden als kunst. De fotograaf neemt poses over van de schilderkunst omdat in den beginne het heel lang duurde voor een foto tot stand kwam. Gebeeldhouwde portretten maken plaats voor porseleinen foto’s. Georges Buysse was industrieel en schilder. Door het uitbundig benadrukken van licht en lichteffecten benaderde hij de schilderkunst als een fotograaf. Desiré Van Monckhoven illustreerde zijn boekwerken en werd later een expert inzake fotografie. Als scheikundige had hij een fabriek in fotomateriaal. Hij ontwikkelde een dialytische vergroter, een apparaat van meer dan drie meter lang, waarop hij een patent nam. Bij het graf van Hippolyte Metdepenningen toonde An dat diens broer Maurice Metdepenningen een foto maakte bijna identiek aan het grafmonument.
Nestor Schaffers stond eerst vermeld in de beroepengids als fotograaf, later als portretmaker en nog later als lichttekenaar. Zijn graf is verdwenen. Theodoor Canneel is de enige schilder met naam die op de lijst van fotograferen voorkomt. Ook zijn graf verdween maar de plaats is nog steeds zichtbaar. Gustave Vanaise was schilder. Een van zijn bekendste werken was over “ne moor””??? zo zegde onze gids. Ik dacht aan een fluitketel maar het bleek over “de Moor” te gaan, een schilderij met de naam “de neger en ik”.
Schilder Cesar De Cock kwam in Parijs in contact met de school van Barbizon. Naast schilderkunst was hij ook bezig met fotografie. Charles Van Loo werd wegens wangedrag uit de academie gesmeten maar werd later terug aanvaard en werd een voorbeeldig leerling. Hij legde zich toe op portretten en begon later een fotoatelier. Hij specialiseerde zich in post mortemfotografie. Een aantal van de aanwezigen vond dit maar een luguber gegeven maar An toonde aan hoe intiem, met oog voor detail zulk een foto kan zijn.
Gust De Vylder was denkelijk de auteur van het eerste boek over fotografie in het Nederlands en in het Frans. De Vylder bevestigde dat fotografie kunst was. Adolf Neyt was een wetenschapper die fotografie ontdekte. Als astronoom maakte hij afbeeldingen van de maan maar hij maakte ook foto’s van micro-organismen onder een microscoop. Jean Delvin was schilder, directeur van de academie en paardenliefhebber. Zijn werk “de garnaalvissers” is wereldbekend. Hier bleek ook dat foto’s gebezigd werden om schilderwerken te maken. Delvin gaf ook een boekje uit met raadgevingen voor modellen: hoe zich te kleden, wat ze met hun kapsel moeten aanvangen en dies meer. Eindigen deed An bij “het monstre sacré van de Gentse fotografie”: Edmond Sacré. Hij liet een zeer divers oeuvre na met portretten, landschappen, straatbeelden en opnamen van gebouwen en evenementen. Zijn foto’s tonen de grondige transformatie die Gent rond de vorige eeuwwisseling onderging.
En dan was het tijd voor de traditionele “dreupel”. Alhoewel er geen reden was tot vieren want de vrijwilligers hadden het werk een beetje onderschat maar ze beloofden om binnen enkele weken alles voor mekaar te krijgen. Dus werd er dit jaar al gedronken op het “bijna-af monument” en hopen we in 2012 te kunnen drinken op het gerestaureerde grafmonument. Ik kijk er al naar uit.
Tekst en foto's : Jacques Buermans

Resultaat mag gezien worden grafmonument Corne op Westerbegraafplaats mag weer gezien worden.


Zoals in een vorig verslag gemeld gingen de Grafzerkjesvrijwilligers Jef en Christiaan bijgestaan door Louis, kleinzoon van Christiaan enkele weken na de Gentse Feesten aan de slag om het grafmonument Corne in orde te krijgen. Ik laat even onze reporter ter plaatse Kuifje, ofte An Hernalsteen aan het woord: “ze hebben ferm gezweet, gevloekt en mij vervloekt tijdens dit gepuzzel. Het was de zwaarste karwei die ze in hun Zerkjesloopbaan al gerealiseerd hebben. Ik ben ze nog altijd dankbaar”. Het resultaat mag gezien worden.

Jacques Buermans

Foto’s An Hernalsteen

Sri Lanka, deel II An Hernalsteen doet het verhaal van haar trip.


NUWARA ELIYA

Volgens de toen geldende overtuiging waren de tere, dunne schedels van de blanke man en vrouw niet geschapen voor de alles verterende evenaarszon. Tropenhelmen en strohoedjes boden een beetje beschutting maar hadden het nadeel dat het zweet er langs alle kanten van onderuit gutste. In het zwoelst van het jaar trokken de Britten massaal naar de iets koelere bergen en stichtten er “hillstations”. Nuwara Eliya was er zo ééntje van. De man met de zeis die in de valleien zijn klantenbestand zag slinken, volgde hen dan maar de heuvel op. Kinderen bleven zijn geliefkoosd doelwit. Een nooit aflatende stroom van mooie,witmarmeren grafmonumentjes uit het verre thuisland, verzachtte toch ietwat het verdriet.
“Safe in the arms of Jesus” slapen Godfrey Vernon en de tweeling Bob en Maude Toussaint sedert 1903 samen in één grafje. Ze werden met moeite een paar maanden oud. Aandoenlijk hoe het kindje zich aan het kruis vastklemt.
Humphrey Spurway mocht iets langer op deze wereld rondkruipen, zijn engelbewaarder kon echter niet beletten dat de dood hem vond. Jammer genoeg zijn niet alle namen voor het nageslacht bewaard, gelukkig zijn er dan de engeltjes die voor het kindje bidden.
Twee kranige oude dames, Mary en Agnes Chalmers Knox rusten onder een mooi bewerkt Keltisch kruis.
En dan het echtpaar Shelley: rozen voor haar, lelies voor hem. Sybil stierf in 1906, amper 24 jaar oud. Cecil William, luitenant bij de Scots Guards, sneuvelde ver van zijn bruid  op 17 oktober 1915. De Hohenzollern redoubt in Frankrijk werd hem fataal. Zijn naam staat vermeld op de Loos Memorial maar zijn lichaam werd blijkbaar gerepatrieerd. In de dood zijn ze opnieuw verenigd.
Ook C.G. Warnford-Lock kreeg een kunstig Keltisch kruis als laatste huldeblijk. Op de voorkant wriemelen druiventrossen door elkaar. Op de rugzijde bloeit een levensboom want C.G.’s levensmotto was zonder twijfel “There is no death”.

GALLE

In Galle kun je er niet naastkijken, ooit beschouwden onze noorderburen dit stukje van de wereld als een deel van het kaas- en tulpenbollenland. Toen ik er rondliep vroeg ik mij nieuwsgierig af: “waarom bleven jullie toch niet gewoon  thuis om er de ijselijke elfstedentocht te schaatsen”. Stomme vraag want ik had het universele antwoord: “Specerijen en winstbejag” zelf kunnen weten.

Avonturiers, militairen, kortom iedereen die dacht dat ze die handelaars wel van nut konden zijn, zette hun neus richting Ceylon. Juist zoals de Britten na hen, kwamen ze naar dit specerijenparadijs om er jong te sterven.

Oude Kerk

Dirk Berghuys, opperchirurgijn, sleurde zijne huisvrouwe Adriana Swinnas mee: “op naar het avontuur!” Slecht bekwam het haar. Ze overleed op 28 april 1734, oud 34 jaar 1 maand en 20 dagen of hoe men vroeger, als gevangene van het leven, er elke dag een streepje bij kerfde. Het fantastisch schedeltje op haar grafplaat heeft dringend een beugel nodig. Je vindt hier wel meer van die grappige doodskopjes.

God weet hoe in dit klimaat met al die verslindende insecten er zoveel obiits het overleefd hebben. Bij eentje hangt zelfs het hemd van de afgestorvene nog altijd als een lapje wasgoed te drogen.
Theobald von Hügel, kolonel commandant van het regiment van Würtemberg en in dienst van zijne majesteit, is de trotse bezitter van een grafplaat en een obiit, gelukkig man.
Abraham Samlant toont ons voor hoe en wat we moeten doen als de trompetten van de Apocalyps zullen schallen.
De naam Vanderspar klinkt Nederlands en meneer Vanderspar, verbonden aan de Dutch Shipping Co, zal ook wel een Nederlander geweest zijn. Maar hé, onder het Brits bestuur vertegenwoordigde hij als consul de Nederlandse koning. Geen Hollands werk op zijn graf. Het monument, een groep treurenden, werd gerealiseerd door een zekere beeldhouwer J. Wyatt, actief in Dudley Grove Paddington-London.

All Saints Church

Adelaide en Sarita de Vos verdronken op 8 februari 1890 te Wellemaddema. Met dit mooie glasraam, waarop ze afgebeeld staan als engeltjes, worden ze herdacht. Hoe dit fragiel iets, gerealiseerd door Cox Edgley in London, zonder glasscheuren tot hier geraakte, alleen Joost kan het weten.

Begraafplaats kathedraal

Dit kerkhof is iets meer overwoekerd maar het ligt er tropisch charmant bij, met hier en daar nog een interessant iets, zoals het graf voor Juana Eliza.

Tekst : An Hernalsteen
Foto's : Dirk Joos

Hoe wil ik begraven worden Johan Moeys ging als eerste in op de vraag “hoe een Grafzerkje begraven wenst te worden”.


In de vorige Lezersbrief stond volgende, mijns inziens, originele vraag van ons lid Marit Vandenbruane: “is het niet mogelijk om eens aan de leden te vragen hoe zij zelf begraven willen worden”?

Ons lid Johan Moeys ging daar op in en stuurde volgende door:

Als alles volgens plan verloopt vertrek ik onmiddellijk na mijn overlijden naar Duitsland, naar het Instituut voor Plastinatie van professor Von Hagen. Daar word ik dan geplastineerd en verwerkt tot een studie-object. Hoe ik er daarna zal uitzien (in volledig ornaat, in schijfjes, een combinatie...) hangt van de behoefte en de keuze van de professor af. Hij krijgt daar van mij de vrije hand in. Er is een budget voor transport voorzien, en er zijn al een hoop mensen ingelicht over deze wens. Ook mijn donorkaart zit bij mijn identiteitskaart.

Een tweede optie (een mens kan al eens van gedachte veranderen) zou kunnen zijn dat ik me laat begraven in An haren hof, tzz de Westerbegraafplaats. in één van de twee monumenten die ik heb overgenomen is er de mogelijkheid om me te laten begraven. Daarvoor moet ik nog wel de nodige stappen (aanpassing concessie-overname) zetten.

Toelichting: Het betreft het graf was van de familie De Schepper-Niffle en het graf van de familie Klipstein - De Saegher. (JB)

Wie schrijft ook eens een artikel over hoe hij of zij zelf begraven wil worden? Mag een natte droom of werkelijkheid zijn. (JB)

Tekst : Johan Moeys
Foto's : Johan Meys en Jacques Buermans

Krantenartikel : met toestemming Johan Moeys

Robert Schuman Geert Janssens bezocht de laatste rustplaats van deze “Europese vader”.


Niet zover over de Luxemburgse grens, vlak naast Metz ligt Scy-Chazelle. Een klein ingeslapen dorpje dat af en toe door enkele toeristen wordt bezocht op zoek naar de sporen van een van de Europese vaders : Robert Schuman. (1886-1963)

Deze geboren Luxemburger lanceerde samen met Jean Monnet het Schumanplan. Dit idee van een Frans-Duitse verzoening zou in een later stadium uitgroeien  tot de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal.

Hij was Minister van Buitenlandse Zaken in Frankrijk en tevens tweemaal premier.

Hij onderhield nauwe contacten met Konrad Adenauer en Churchill en ontving hen soms in zijn eenvoudige vrijgezellenwoning te Scy Chazelle. Thans is dit huis nu een museum en de eenvoud straalt af van deze diepgelovige persoon.

Toen hij stierf werd er in de kathedraal van Metz een requiem opgevoerd en vond onder internationale belangstelling zijn uitvaart plaats. Hij werd bijgezet op de begraafplaats van zijn dorp maar werd naderhand herbegraven in het versterkt kerkje uit de 12de eeuw.

Hij rust er voor het altaar met naast hem de Europese vlag in. Onder het koor hangen alle vlaggen van de landen die lid zijn van de Europese Unie.

Tekst en foto : Geert Janssens

Tante Kato ging op reis en zag de graven van de Romanovs weer een nieuwe ontdekking van tante Kato.


Tsarendynastie * 1725-1998 * Petrus-en-Pauluskathedraal Sint-Petersburg, Rusland

In 2003 vierde Sint-Petersburg, de stad gesticht op het Hazeneiland door Peter de Grote, haar 300ste verjaardag.  U kent hem misschien : de tsaar die een standbeeld heeft in Antwerpen en Zaandam en in die laatste eveneens het Tsaar Peterhuisje.  Onder Peter de Grote werd Petersburg (de Sint- kwam er later bij) hoofdstad van Rusland en die bleef dat tot de komst van de bolsjevieken, die de naam veranderden in Leningrad en de hoofdstad terug naar Moskou verhuisden.

Volgens Peter de Grotes wens werden zijn nazaten -met een paar uitzonderingen- begraven in de Petrus-en-Pauluskathedraal.  Hier geen uitgebreide bespreking van een enkeling, wél enkele sappige verhaaltjes, markante overlijdens of een graf dat eruit springt.  Hmm, we zijn goed begonnen.  Toch een woordje uitleg over de aangehaalde data 1725 en 1998.  1725 is de sterfdatum van Peter de Grote, daarom neem ik die als begindatum  Hij is zeker niet de eerste die er begraven werd.  In 1715 overleed zijn schoonzuster en in 1718 zijn zoon (de zo geroemde Peter de Grote had hem laten doodmartelen... of deed hij het zelf ?).  Zij liggen achterin de kathedraal begraven.  1998 neem ik als einddatum, da’s namelijk de herbegraving van de tsarenfamilie, die in 1918 gefusilleerd werd.  Maar ook na 1998 werden hier nog familieleden bijgezet, en er zullen er nog volgen ...

De 36 lege sarcofagen -het eigenlijke graf is ondergronds- zijn over de hele kathedraal verspreid en zij zien er ongeveer allemaal -weer met met enkele uitzonderingen- hetzelfde uit.  Dat was niet altijd zo.  Er waren graven versierd met gouden of zilveren laurierkransen of Fabergé-eieren.  Het blonk er, schitterde er.  Dat was niet naar de zin van Stalin : een uniforme  witmarmeren sarcofaag met centraal een Grieks-orthodox kruis, eventuele eretekenen en voor de tsaren op de vier hoeken hun embleem : de tweekoppige adelaar.  En die juwelen, da’s voor de musea.

Peter I de Grote (°1672, r. 1682-1725)

Peter de Grote was een “boom van een vent”.  Letterlijk met zijn 2,04 meter.  Pjotr, zoals zijn naam écht klonk, moderniseerde Rusland en richtte zich op het westen.  Hij was de vijfde tsaar van de Romanov-dynastie en vòòr hem werden alle tsaren en hun familie begraven in de Aartsengel Michaëlkathedraal van het Kremlin in hoofdstad Moskou, waar zich ook de graven van de tsaren van de Riurik-dynastie (862 -1610) bevinden.  Keizer (hij liet de naam tsaar vervangen door keizer, wat eigenlijk hetzelfde betekent) Peter de Grote werd begraven in de kathedraal die nog volop in aanbouw was.  Zijn sarcofaag bevindt zich rechts vooraan.  De tombe is versierd met zijn borstbeeld.  Zelfs in sovjettijden tooiden bloemen zijn graf, zegt men...

Hier even vermelden dat tsaar Peter II (°1715, r. 1727-1730) het hof terug naar Moskou verhuisde en dat hij bijgevolg daar begraven werd.  Da’s dus één van de hierboven vermelde uitzonderingen.

Peter III (°1728, r. 1762-1762) en Catharina II de Grote (°1729, r. 1762-1796)

Vredig naast elkaar rechts vooraan de tombes van het echtpaar Peter III en Catharina II de Grote, van geboorte een Duitse prinses.  Niet-Russische tsarina’s bekeerden zich vòòr hun huwelijk tot de Russisch-orthodoxe kerk en kregen een nieuwe Russische naam.  Tussen de twee sarcofagen staat een klein icoontje van Moeder Gods met Kind.  De vermelde data zijn hun geboortedatum én in plaats van hun sterfdatum de datum van hun begraving.  Hierachter schuilt een koningsdrama, een macaber spel van zoon Paul I.  Zijn moeder en vader (was hij dat wel ?) hadden slechts één gevoelen voor elkaar : haat.  Eenzelfde haatgevoel hadden moeder en zoon.  Algemeen wordt aanvaard dat Catharina de Grote de opdrachtgeefster was voor de moord op haar man.  Toen Paul I na de dood van zijn moeder tsaar werd, nam hij wraak.  Hij liet zijn vaders lichaam opgraven (Alexander Nevskyklooster in Sint-Petersburg).  Het skelet werd gekroond en overgebracht naar het Winterpaleis waar het echtpaar twee dagen naast elkaar opgebaard lag.  Daarna volgde de dubbele begrafenis in de Petrus-en-Pauluskathedraal.  Tot het einde der tijden rusten slachtoffer en moordenares gedwongen naast elkaar.  En Paul I (°1754, r. 1796-1801), die ligt aan de andere kant van de iconostase, vooraan links.  Paul I, met zijn afkeer voor vrouwelijke heerseressen, voerde in dat alleen mannelijke eerstgeborenen keizer konden worden.  Hij werd vermoord door favorieten van zijn moeder.  Rusland heeft een devote verering voor tsaren, kroonprinsen en leiders die vermoord werden, mede daarom is zijn tombe altijd versierd met bloemen.  Even vermelden dat Paul I de vader was van Anna Pavlovna (1795-1865), die in 1816 huwde met de latere koning Willem II der Nederlanden (°1792, r. 1840-1849).

Alexander I (°1777, r. 1801-1825)

Alexander I, de zoon van Paul I -en de lievelingskleinzoon van Catharina de Grote- vertrok eind 1825 met zijn zieke echtgenote naar Taganrog aan de zuidelijke Zee van Azov.  Hij overleed er aan tyfus, malaria of vergiftiging.  Sterven in een godverlaten gat, dat vraagt om op hol geslagen verhalen, vol verbeelding en bijgeloof.  Het overbrengen van de stoffelijke resten naar Sint-Petersburg duurde drie maanden.  Volgens de Russische traditie moest de overleden tsaar in een open kist tentoongesteld worden, wat niet gebeurde.  Al snel gingen de geruchten dat Alexander I niet gestorven was maar ergens teruggetrokken verder leefde...  Elf jaar later ging de aandacht naar de in Siberië wonende monnik Fjodor Kouzmitch, die ontzettend op Alexander I leek.  Men wist niets over de man, geen geboorteplaats of -datum, geen afkomst, geen familie...  Hij échter wist alles over de Russen die in 1814 Parijs veroverden en nog andere feiten die alleen ingewijden konden weten.  De zonderling trok pelgrims aan, ook na zijn dood (1864).  Dit “spook” dwaalde nog jaren door de Russische verhalen en zelfs de Sovjets kregen het er van op hun heupen.  Zij lieten het graf van Alexander I openen in 1926.  Wie stond er met open mond ?  Wij allemaal, want de tombe was leeg. 

Alexander II (°1818, r. 1855-1881) en tsarina Maria Alexandrovna (1824-1880)

Tussen de witte marmeren sarcofagen vallen twee kleurrijke op.  Alexander II overleefde de achtste aanslag op zijn leven niet.  Op de plek waar hij vermoord werd, bouwde zijn zoon Alexander III de kerk “Heiland op het Verspilde bloed”.  Zijn monumentale tombe is uitgevoerd in groen jaspis van het Altaï-gebergte.  Naast hem vindt men die van zijn echtgenote Maria Alexandrovna, uitgevoerd in roze kwarts van de Oeral.  De ornamenten zoals een Russisch-orthodox kruis zijn in reliëf uitgevoerd in dezelfde materie.

Maria Feodorovna (1847-1928) huwde in 1866 de latere Alexander III (°1845, r. 1881-1894), u weet wel : de tsaar naar wie een brug in Parijs genoemd is.  Zij was de moeder van Nicolaas II en kon in 1919 met hulp van de Britse marine via de Zwarte Zee ontsnappen.  Dagmar -zo was haar geboortenaam- vond toevlucht in haar thuisland Denemarken, overleed er in 1928 en werd begraven in de koninklijke kathedraal van Roskilde.  Het was haar wens naast haar echtgenoot begraven te worden.  Na lange onderhandelingen tussen de Russische en Deense autoriteiten werd de tsarina in september 2006 opgegraven en overgebracht naar Sint-Petersburg waar zij een officiële begrafenismis kreeg in de Sint-Isaackathedraal.  Zij werd met veel luister bijgezet naast haar echtgenoot en rust onder een “uniforme” witte sarcofaag.  In die Petrus-en-Pauluskathedraal werd de plechtigheid bijgewoond door veel hooggeplaatsten en ik heb ergens gelezen dat vòòr de kist naar beneden gelaten werd een jonge Deense diplomaat in de put gevallen is.  Dààr heb ik echter geen beelden van gevonden.  Of is het hedendaagse op hol geslagen fantasie ?

Nicolaas II (°1868, r. 1894-1917, +1918) en zijn familie

Bij het binnenkomen van de kathedraal is rechts de Heilige Catharina Martelares-kapel.  Daar ligt de 19de en laatste tsaar samen met zijn familie begraven.  Na zijn aftreden op 2 maart 1917 kwam een einde aan 304 jaren Romanov-dynastie.  Voor zover we de gebeurtenissen kort kunnen verhalen : na zijn aftreden vroeg het voorlopige bewind aan Groot-Brittannië de keizerlijke familie op te vangen, wat geweigerd werd.  Ook Denemarken (beide landen hadden familiale banden) zag niets in opvang van de bannelingen.  Na een verblijf van vijf maanden in het Alexanderpaleis in Tsarskoïe Selo (letterlijk het dorp van de tsaren) werd de familie, begeleid door een escorte van 327 bewakers, naar Tobolsk, Siberië vervoerd, waar zij hoorden van de Oktoberrevolutie.  Uiteindelijk kwamen ze in Jekaterinenburg, op de grens van Europa en Azië, iets meer dan 1.818 kilometer van Moskou terecht, waar ze in handen van extremisten vielen.  Het groepje was inmiddels gereduceerd tot elf personen (echtpaar, vijf kinderen en vier bedienden).  In de nacht van 17 op 18 juli werden zij gefusilleerd.   De in stukken gesneden en verbrande lijken werden in een oude mijn gedumpt.  Jaren gingen er fantasieën over de overlevende dochter Anastasia, een fabeltje gebaseerd op geldgewin.  In het geheim werd jaren naar overblijfselen gezocht en op 11 juli 1991 maakte men officieel bekend dat de resten van de laatste tsarenfamilie gevonden waren in Jekaterinenburg.  DNA-onderzoek in Rusland, Groot Brittannië en de Verenigde Staten bevestigden overeenkomst met de Hertog van Edinburgh (Prins Philip, de echtgenoot van koningin Elizabeth II).  U mag er zijn stamboom op nakijken : er zijn familiale banden met Nicolaas II én met zijn echtgenote tsarina Alexandra Fedorovna.  Gezien de positieve resultaten werd overgegaan tot herbegraving op 17 juli 1998, tachtig jaar na de executie.  De niet al te grote Petrus-en-Pauluskathedraal van Sint-Petersburg (na de val van de USSR kreeg de stad haar oude naam terug) was overvol : meer dan vijftig overgebleven familieleden, ambassadeurs, prinsen en prinsessen.  President Boris Jeltsin bood openlijk excuses aan.  In de Catharinakapel staat links de sarcofaag van Nicolaas II en op de muren staan de gedenkplaten van zijn vrouw Alexandra Fedorovna  (1872-1918), hun kinderen de groothertoginnen Olga (°1895) Tatiana (°1897) en Maria (°1899) en hun bedienden.  Twee namen ontbreken : tsarevitsj Alexis (°1904) en zijn zus Anastasia (°1901; ja, zij wéér).  Zij werden in 1918 op een andere plek begraven en pas in 2007 teruggevonden.  Ook hier was het DNA-onderzoek positief.  Hun herbegraving is “in bespreking”.  De hele familie is in de Russisch-orthodoxe kerk opgenomen als heilige martelaren. 

Het huis waar de Romanovs in Jekaterinenburg verbleven werd in 1975 afgebroken.  Boris Jeltsin (jawel, dezelfde) had toen de leiding van de werken.  Op die plek werd in 2000 “De kathedraal op het Verspilde bloed” gebouwd.  Telkens men die naam tegenkomt in Rusland (cfr Uglich en Sint-Petersburg) mag men zeker zijn dat op die plek een tsaar of troonopvolger vermoord werd.

Ik eindig met “Mechelse klanken” want de beiaard van deze kathedraal is een geschenk uit Vlaanderen, tot stand gekomen o.l.v. de Koninklijke Beiaardschool “Jef Denyn”.  De 51 klokken zijn “een teken van vriendschap en harmonie tussen alle volkeren”.

Tekst en foto's : Tante Kato

Vzw Grafzerkje neemt Maria ’s Heeren in de armen Maria fatsoeneren kost zweet.


Maria ’s Heeren en vzw Grafzerkje: het heeft altijd al geklonken tus- sen die twee. Voor meer details kijk maar in de Nieuwsbrieven 8, 17 en 18. In juli 2004 konden we naast schrijfster Brigitte Raskin niet minder dan drie schepenen van de stad Antwerpen begroeten bij de herinhuldiging van dit grafmonument. In een latere fase werd de marmorieten plaat door onze “handige” Christiaan hersteld waarbij de originele plaat te voorschijn kwam. Na restauratie werd de mar- morieten plaat achteraan het monument geplaatst zodat de bezoe- kers de originele arduinen plaat én de marmorieten plaat konden bewonderen.
Vorig jaar vonden onze vrienden de vandalen het nodig om de mar- morieten plaat stuk te stampen. De arduinen plaat was aan herkap- pen toe. Tijdens de algemene vergadering van 2011 werd ons lid Jef Van Leeuw bereid gevonden om de arduinen plaat te herkappen. De grafconcessie stond op mijn persoonlijke naam en het bestuur besloot om de concessie in naam van vzw Grafzerkje in peterschap te nemen om verzekerd te blijven van het onderhoud. De nodige paperassen werden ingevuld en begin augustus kon de overdracht getekend worden. Ons lid Rina, met groene vingers, en ikzelf, met onhandige vingers, togen aan de slag en het grafmonument werd bebloemd en rondom de bloembak werden keitjes gestrooid. Ik wist direct waar ik aan begonnen was want dagenlang sukkelde ik met mijn rug. Dat komt ervan wanneer werken niet direct je ding is. Maar feit is dat Maria ’s Heeren gezien mag worden. Een plaatje dat aanduidt dat vzw Grafzerkje peter is van de concessie zal eerstdaags aangebracht worden. En dan kan Jef Van Leeuw aan de slag.
 
Tekst en foto's : Jacques Buermans