10 jaar geleden startte vzw Grafzerkje haar tweemaandelijkse rondleidingen aan de Kerkhofblommenstraat met een wandeling over de 12 ha van deze aantrekkelijke Brugse Centrale dodenakker. Een aantal jaren later tekenden we opnieuw present naar aanleiding van onze Jaarvergadering 2007 in West-Vlaanderen. Driemaal is scheepsrecht en gids Geert Gruyaert stond nu dan ook voor de uitdaging om een nieuwe invalshoek te verzinnen voor een stevige groep van 20 tafofielen. Hij deed dit met brio en koos als rode draad de dichtbundel “Kerkhofblommen” van de hier in een praalgraf begraven Vlaams bewogen priesterdichter en leraar Guido Gezelle (mei 1830 – november 1899). Bovendien werd Geert geflankeerd door Fernand Deduytsche, geïnspireerd beheerder van dit groene openluchtmuseum met pareltjes van monumenten.
Gezelle was in de periode 1857-1860 leraar en klastitularis van de poësis aan het Klein Seminarie van Roeselare. Na een slepende ziekte overleed zijn 18-jarige leerling Eduard Van den Bussche. Om waardig afscheid te nemen maakte de klas een voettocht van ruim 10 kilometer van Roeselare naar Staden om de begrafenis van Eduard bij te wonen. Gezelle verwerkte dit emotioneel gebeuren in zijn dichtbundel “Kerkhofblommen” en gids Geert citeerde tijdens de rondleiding regelmatig uit dit werk.
We starten de rondleiding, net zoals 10 jaar geleden,aan de Kerkhofblommenstraat voor het originele oude witte poortgebouw en hebben zo een mooie doorkijk op de centrale beukendreef van het oudste stuk van de begraafplaats. We kunnen kijken tot aan het kalvariekruis. Eénmaal intramuros is het, ook voor hen die deze begraafplaats voor het eerst bezoeken, duidelijk dat we een vrij geometrische landschapsbegraafplaats met rijke beplanting en knappe architecturale hoogstandjes gaan bewonderen. We gaan vooral de neostijlen tegenkomen.
Ondanks de voorafgaande regen, houden we het droog tijdens de rondleiding, een waterzonnetje zal af en toe door de bomen en ander groen heen prikken en zo extra glans geven aan de symboliek op de grafmonumenten. We zullen de charme van deze dodenakker voelen en het kindergrafje van Huguette Crousel, helemaal gewrongen tussen de alsmaar steviger wordende wortels van de bomen, kan hier model voor staan. Maar niet alle bomen zijn even sterk, ook bomen kunnen ziek worden en sterven. Regelmatig moet er dan ook ééntje noodgedwongen gerooid worden. We zien enkele beschadigde monumenten doordat stukken van bomen het begeven hebben, alhoewel enkele beschadigingen het gevolg blijken te zijn van vroeger oorlogsgeweld.
Op het oudere deel van de begraafplaats zijn vele monumenten behoorlijk bedekt met korstmos. Op één van de vorige rondleidingen werd beweerd dat er al meer dan 60 verschillende korstmossoorten geteld zijn. Ons idee : mooi bemost laten, zeker niet ontmossen ! Opvallend graf in deze zone is dit van Creyf – Dekeersgieter. Een mooi memento mori : ”heden mij, morgen gij”. Bovendien gesierd met de interessante en minder vaak voorkomende symboliek van de gecombineerde zeis en de spade, die we wat verderop nog eens gaan tegenkomen. In dit oudere deel is ook plaats gemaakt voor Irma Laplasse (geboren Swartvaegher). Zij werd in mei 1945 gefusilleerd wegens verraad. Ik laat me vertellen dat er aan dit graf een jaarlijkse herdenking plaatsvindt, waarop ook altijd de staatsveiligheid aanwezig is.
Via het graf van Achieltje Van Raepenbosch (amper twee geworden), trekken we voorbij een hele rij kindergrafjes op het oude gedeelte naar het “Engelse” geuzenkerkhof waar we lezen ‘In the midst of life we are death’.
Dit stukje ongewijde grond werd destijds vooral voorbehouden voor het begraven van overleden leden van de protestantse Engelse kolonie die in Brugge en omgeving vertoefde. Wel niet uitsluitend Engelsen want er staat hier ook nog een forse herdenkingssteen uit 1915 voor de 871 Duitse militairen die hier begraven werden maar later werden overgebracht naar het Duitse militaire kerkhof in Vladslo, waar ook de zoon van Kate Kolwitz begraven is. Ouder en nieuwer mag op deze begraafplaats wel wat door elkaar lopen. Dichtbij zien we het recentere graf van de ouders van Herr Seele (duizendpoot, ondermeer bekend als tekenaar van de strip Cowboy Henk) en het aandenken aan de in 2003 overleden Ester Verbeke. Naast de klassieke alfa en omega, vinden we op deze steen ook een heel mooi kaligrafisch in een cirkel gevlochten G, O en D om te refereren naar God. Geert vindt dit een mooie locatie om het bidprentje van Gezelles overleden leerling Eduard Van den Bussche te lezen.
Begin van de jaren 1980 is het lapidarium gebouwd. Het kreeg enkele jaren terecht de architecturale Baksteenprijs. Het is met zijn diverse met elkaar verbonden binnenpleinen mooi geïntegreerd in het Engelse geuzenkerkhof en vormt enerzijds een besloten tentoonstellingsruimte voor de oude kruisen, porseleinen foto’s en overblijfsels van grafmonumenten en anderzijds een ideale educatieve ruimte met panelen over begraven en begrafenisrituelen in Brugge door de tijd heen. Al dit educatief materiaal hebben we niet gelezen maar we vinden alvast wat terug over het gebruik van de loden broodpenningen in de 18° eeuw en de evolutie door de tijd van de lijkkoetsen en de corbeillards. Een geschikte plaats om Gezelles gedicht over de witte wagen, de menner en de trekpaarden Baai en Blesse te aanhoren. Een treffend funerair gedicht waarvan de tekst in deze nieuwsbrief wel een aparte plaats zou mogen krijgen.
Vanaf het graf van de familie Chantrell naar de toch wel imposante kapel van de kanunikken zien we heel wat voorbeelden van hergebruik. Brugge was terzake pionier in Vlaanderen en kreeg later navolging van andere gemeenten. Bij hergebruik worden de resten van de overledenen uit de verlopen concessies verwijderd en overgebracht naar het ossuarium. Normaal moeten de namen van de geruimde overledenen op het monument zichtbaar blijven. Alhoewel dit niet altijd correct nageleefd wordt, zien we toch ook enkele mooie resultaten door het gebruik van glas. De vroegere inscripties worden op deze manier immers bewaard op de steen en de namen van de hergebruikers komen op het glas te staan.
Aan de kapel van de kanunniken staat het vroegere grafmonument De Witte – Jonckheere dat herbestemd werd voor Carlos (+2008) en zijn levenspartner Christophe.
Een mooi voorbeeld van herbestemming, behoud van originele inscripties met aanvulling in de steen van de namen van de hergebruikers.
Gezelles gedicht ‘Antwoorde aan een vriend’ wordt hier ten gehore gebracht. Gezelle zou dit gedicht geschreven hebben voor zijn leerling Eugeen van Oye na het lezen van een brief waarin deze zijn leedwezen uitspreekt over een misstap. We hebben het raden naar de misstap.
Tijdens een verdere uitbreiding van de begraafplaats, tweede helft 19° eeuw, wordt ook de door Jean-Baptiste Bethune ontworpen neogotische kapel van de kanunniken gebouwd. De kapel was bestemd voor de graven van de kanunniken van de Sint-Salvatorskathedraal en de vanaf 1895 aangestelde Brugse bisschoppen. Dankzij beheerder Fernand kunnen we in de crypte afdalen en zien we ruimte voor een honderdtal overledenen. De resten van de 5 hier ooit begraven bisschoppen zijn ondertussen niet meer aanwezig. Zij zijn in 2002 herbegraven bij hun voorgangers in de grafkelder van de Brugse Sint-Salvatorskathedraal.
We hebben in de omgeving van deze kapittelkapel nog verschillende interessante graven gezien. Teveel om op te noemen daarom hierna een kleine selectie.
In afwachting van zijn definitieve rustplaats vond de overleden Guido Gezelle gedurende 7 jaar een onderkomen in de grafkelder van het monument voor apotheker De Wolf.
Dichtbij dit monument zien we ook de huidige rustplaats van dokter Paul Vertongen met een mooie uitgewerkte modernere symboliek van het ‘omdraaien van de bladzijde’.
De Brugse stadsarchitect Louis de Lacenserie is zeer sober begraven. Hij was nochtans ooit laureaat van de Prix de Rome en de ontwerper van het heel wat minder sobere Antwerps Centraal Station.
Wat verderop komen we trouwens het mooi uitgewerkte graf en wapenschild met griffioenen van Leopold Legillon tegen. Ook dit is een ontwerp van de net vermelde architect Lacenserie.
Op de 5 ha grote Belgische militaire begraafplaats wordt al snel een boompje opgezet over de originele Belgische vlag. Blijkt dat bij de onafhankelijkheid in 1830 in Brussel de horizontaal gestreepte rood-geel-zwarte Brabantse vlag werd uitgehangen. In 1831 werd besloten om de horizontale lijnen van de Brabantse vlag te vervangen door verticale lijnen omdat de horizontale lijnen teveel aan Nederland deden denken. De kleuren rood, geel, zwart werden evenwel per ongeluk door elkaar gehaald en uiteindelijk kwam zwart tegen de mast met daarnaast geel en rood.
Op de graven op de Commonwealth Wargraves zien we kleine en grote kruisen op de Portlandsteen. Kleine kruisen protestants en grote kruisen katholiek of toch weer niet ? Discussiestof waar jullie ondertussen al meer over hebben kunnen lezen in de lezersbrief Brugge.
Het monument Wemaer – Hene is een echt restauratiedossier. De omsluitende ketting en de kettingpaaltjes zijn immers stuk. Heb er evenwel alle vertrouwen in dat dit weer in goede staat zal worden gebracht.
Hoef dan maar te kijken naar het mooie restauratieresultaat voor de ‘serre’ van de familie Fleurmans of is het Leurmans – Coucke en dit te vergelijken met de vroegere abominabele staat (cf nieuwsbrief 43, juli 2008).
We komen dan nog eens opnieuw de symboliek van de gecombineerde zeis en de spade tegen op het neoklassieke monument voor het familiegraf van de beeldhouwers Hendrik en Gustaaf Pickery. De sarcofaag wordt gedragen door 4 treurende putti. Rijkelijk versierde platen met daarop nog meer funeraire symbolen zoals de gevleugelde zandloper en de schedel.
De overwoekering met klimpop op het graf van Joseph-François Ducq, destijds schilder aan het hof van Willem I, is uitgegroeid tot een ware boom waaronder de grafsteen vandaag de dag volledig verscholen gaat.
Hier krijgen we nog wat interessante informatie uit de wereld van de antropologie aangereikt. Gustaaf Verriest stelde destijds immers vast dat de hersenen van Gezelle zomaar eventjes 1674 gram wogen, beduidend meer dan het Europees gemiddelde van 1300 tot 1400 gram. Voor alle duidelijkheid : dit gewicht zegt niets over intelligentie of andere psychische factoren. Er wordt nog verder ingegaan op onderzoek naar de kloosterziekte als gevolg van het rijkelijk eten en drinken en het al dan niet ecologisch begraven in boslandschappen. Thema’s die zeker interessant genoeg zijn om als lezing te brengen op één van onze volgende jaarvergaderingen !
Even verderop krijgen we ook het monument van Gezelles ‘vijand’ burgemeester Jules Boyaval te zien.
Opvallend is het sculpturale grafmonument voor de familie Julius Sabbe. Er zijn immers niet zo heel veel beelden op deze begraafplaats te bewonderen. Het is een beeld van rond 1900 in witte natuursteen van de hand van Gustaaf Pickery. Het is gemaakt voor Herman, de jong gestorven zoon van Julius. Julius was leraar, vrijmetselaar en verdediger van de Vlaamse Beweging. Broer Maurice Sabbe zou begraven zijn op Schoonselhof en zijn monument zou ook gemaakt zijn door Pickery.
Isaac-Joseph & Désiré-Joseph De Meyer, vader en zoon, waren beide geneesheer. Vader was Napoleonist en nam als chirurg en karibinier ondermeer deel aan slag van Waterloo. De zoon was ook nog kunstverzamelaar en mede-oprichter van het Gruuthusemuseum.
Isabella Barbara Seghers staat op het monument wat we de 4 stromen zullen noemen. Het betreft hergebruik, na forse restauratie, van het monument van Johannes Pitiou (1800-1871).
Het is een toch wel merkwaardig neoklassiek grafteken in spiraalvorm met een wereldbol op de top.
Mocht zeker niet ontbreken – een bezoekje aan de rustplaats voor de religieuze ordes. Guido Gezelle was de laatste jaren van zijn leven immers rector van het Engelse klooster. Hier krijgen we dan ook een voordracht van twee van zijn gedichten: “Chère Mère” gericht aan moeder overste van het klooster en “Walen” wat me niet de indruk gaf echt positief te zijn voor onze landgenoten over de taalgrens
We staan ook nog even stil bij Charles Carton, tijdgenoot van Louis Braille. Hij was priester, historicus en promotor van het onderwijs voor blinden en doven.
Ondertussen zijn we al goed twee uur aan het rondlopen, moesten nu in feite al aan onze gereserveerde lunch in de lokale bistro beginnen, maar onze gids gaat onvermoeibaar door …
We wandelen over het nieuwere deel van de begraafplaats, zien waar de bodemloze putten van het ossuarium oftewel het knekelhuis zich onder de grond bevinden.
Wandelen naar de strooiweide en het columbarium. Staan nog even stil bij het Cavalese-monument. Bewonderen enkele urnezandgraven.
Zien de strooiweide met de geslaagde thematiek van de overtocht over de rivier de Styx, de tuin van Hades en het kunstwerk van Perneel.
Passeren ingetogen de ontroerende kindergrafjes, zien dat in het moderne deel heel wat vroegere symboliek terugkomt … meiklokjes, of zijn het gebroken hartjes ?, de vlinder, …
Nog een korte groet aan mediaman Guido De Praetere en op onze terugweg naar de uitgang aan het Poortgebouw brengen we nog een bezoekje aan de laatste rustplaats van Kanunnik Logghe en minister van staat Achiel Van Acker.
Ruim een halfuur later dan voorzien vallen we met een hele ploeg Grafzerkjes alsnog onze gereserveerde bistro binnen. Hongerig en tevreden want we hebben nog eens één van de Vlaamse toppers op funerair vlak gezien !
Edgard Nelissen
Foto’s : Johan Duyck, Philippe Theys en Jacques Buermans
Traagzaam trekt de witte wagen
Traagzaam trekt de witte wagen
door de stille strate toen,
en ‘t is weenen, en ‘t is klagen
dat ze bin' de wijte doen!
Stap voor stap, zoo gaan de peerden,
traagzaam, treurig, stille en stom,
en zij kijken, of ‘t hun deerde,
dikwijls naar hun'meester om;
naar hun' meester, die te morgen
zijn beminde peerdenpaar,
onder ‘t kammen en ‘t bezorgen,
zei de droeve nieuwemaar.
"Baai," zoo sprak hij, "Baai en Blesse",
heden moeten... stille! fraai!
Moeten wij naar de uitvaartmesse,
met den wagen, Blesse en Baai!"
En toen, na zijn hand te doppen
in ‘t gewijde water klaar,
zegent hij de hooge koppen
van ‘t onachtzaam peerdenpaar.
En hij kust en kruist ze beiden,
en "gij," zegt hij, "Blesse en Baai,
moet een lijk naar ‘t kerkhof leiden,
Baai en Blesse, stille! fraai!
Schuimen zoudt ge en lastig zweten,
zoo ‘k u zonder wete liet
van de mare, en zoudt verheeten,
gave ik u den zegen niet!"
En hij zelve kruist en wijdt hem,
eer hij ze in den breidel vangt,
met het water, dat bezijd hem
aan de ruwe bedspond hangt.
Want hij slaapt bij zijne beminde
peerden en bezorgt ze trouw,
trouwer als voor eigen kinde
eigen moeder zorgen zou.
Hij besproeit, en met gewijden
pallem speerst hij peerd en stal,
om de lijkvaart te bevrijden
van gevaar en ongeval.
Ha! wie weet hoeveel gevaren
die niet hebben uit te staan,
die met peerden, - God bewaar' hen! -
die met hunne meesters gaan?
Traagzaam rijdt en rolt de wagen,
treurig door de strate voort,
en ‘t is krijschen en ‘t is klagen,
dat men onder ‘t dekzeil hoort.
Stap voor stap zoo gaan de peerden,
ziende naar hun' meester om;
stap voor stap, alsof ‘t hun deerde,
traagzaam, treurig, stille... en stom!
Het boek “De Belgische militaire begraafplaatsen en ereperken in West-Vlaanderen” bestaat uit 3 delen, samengebracht in één boeiend boek.
Deel I
1) De Frans-Duitse oorlog
3) De gewonde militairen
4) De familie Samyn
5) De IJzertoren en de IJzersymbolen
Deel II
De Belgische militaire begraafplaatsen gelegen in West--Vlaanderen met het aantal zerkjes, zowel Nederlandstalige als Franstalige gegevens.
Het monument Koning Albert I in Nieuwpoort.
Deel III
De ereperken op Belgische militaire begraafplaatsen en ge-meentelijke
kerkhoven in Vlaanderen (maar ook gedeeltelijk in België).
De heldenhuldezerkjes.
Formaat: A4, met kaft in vierkleurendruk. Nederlandse taal, 236 blz. en meer dan 370 foto’s en illustraties.
Prijs: 25 euro (zonder verzending) of 28,5 euro (verzendingskosten inbegrepen)
Bestellen bij: De Deyne Urbain, Maloulaan 28, 8900 Ieper, tel. & fax : 057 / 20.12.67.
Na mijn vorige bijdrage, de neerslag van mijn trip met mijn Haremm, Heer Alleen Reist Enkel Met Meisjes, waar ik had over enkele funeralia, de chapelle Royale en de begraafplaatsen van Tours en Rouen bevinden we ons deze keer meer in het Noorden.
Amiens. Bezoek aan de begraafplaats La Madeleine. Commandant Vogel kwam om tijdens het beleg van de citadel in 1870. Jean-Baptiste Autier was arts. Op het graf staat dochter Victorine met de medailles die ze verdiende tijdens de Frans – Duitse oorlog van 1870 – 1871. Jean Marest. Alexandre Lapostolle was professor die van vele markten thuis was. Bekendst werd hij door het uitvinden van bliksemafleiders.
Jacques Buermans
Foto’s: Ria Vaes, Rina Reniers en Jacques Buermans
Enige tijd geleden werden de mensen van de begraafplaats Schoonselhof aangezocht om deel te nemen aan het programma “bestemming onbekend”. Dat is een radioprogramma waarbij de presentator, David Van Ooteghem, en een bekende Vlaming zich op een locatie “ergens” te lande bevinden en de luisteraars aan de hand van een aantal tips die locatie moeten trachten te achterhalen. De mensen vroegen zich af of ik in dat programma “expert” wilde spelen. Ik zegde toe. Enkele weken vóór datum, zondag 7 augustus, werd ik gecontacteerd door Nele, de sympathieke medewerkster van David. Ze vroeg me of ik bereid was om mee te werken, waar ik met alle soorten van plezier op inging, maar vroeg ook om tegenover iedereen het zwijgen te bewaren. Wel dat is verdorie moeilijk. In de eerste plaats omdat ik iemand ben die graag alles deelt met iedereen. Verder ook omdat je geen andere afspraken kunt hebben op die bewuste dag. Vragen als “kom je zondag” moeten negatief beantwoord worden maar je kunt ook geen reden van je “njet” opgeven.
Het “spel” begint al op zondagmorgen. Op de website van Radio2 werd al een eerste tip gegeven. Tip, nou ja want ons Nele vertelde dat ze een afbeelding van Jan Moretus op de website ging zetten. Toen ik haar vertelde dat die man wel drie eeuwen vóór Julius Moretus, de laatste eigenaar van het kasteel vóór het domein een begraafplaats werd, leefde bleek dat geen probleem te zijn … “de naam Moretus klopte en het zal wel een afstammeling zijn”, dixit Nele. Ook de bekende Vlaming moest een link leggen met de bestemming. Zangeres Wendy Van Wanten was de centrale gast. De link met de begraafplaats Schoonselhof: haar echte naam is Iris Vandenkerckhove “kerkhof”, “begraafplaats”, snapt u? Maar het mag de luisteraar niet al te gemakkelijk gemaakt worden. Om 9 uur, vlak na het nieuws, volgde dan op de radio een eerste tip: “dag ventje op de fiets op de vaas met de bloem ploem ploem”: uit het gedicht “Marc groet ’s morgens de dingen” van Paul Van Ostaijen. Juist, die op het ereperk van de begraafplaats ligt. Een uur later een fragment uit de televisieserie RIP met Marc Lawrys, die de rol van een onhandig neefje in een begrafenisonderneming speelde en om 11 uur een stukje uit de Dodenmars van Frederic Chopin. De live-uitzending vond plaats onder een stralende zon vóór het kasteel Schoonselhof. Met de verkregen tips diende de locatie gezocht worden en dat verliep heel vlot: de eerste kandidaat mocht gedurende één minuut nog vragen stellen maar al bij de eerste vraag merkten we dat hij het correct had. Hij kreeg een reischeque ten waarde van € 250.
De aankondiging werd gedaan in het programma Avondpost van de daaropvolgende dag. De aankondiging en de rondleiding waren weer een ideale gelegenheid om Schoonselhof en vzw Grafzerkje in de belangstelling te plaatsen.
Tekst : Jacques Buermans
Foto's : Jacques Buermans en Frans Vancoppenolle
Jacques Buermans
Foto’s An Hernalsteen
In Galle kun je er niet naastkijken, ooit beschouwden onze noorderburen dit stukje van de wereld als een deel van het kaas- en tulpenbollenland. Toen ik er rondliep vroeg ik mij nieuwsgierig af: “waarom bleven jullie toch niet gewoon thuis om er de ijselijke elfstedentocht te schaatsen”. Stomme vraag want ik had het universele antwoord: “Specerijen en winstbejag” zelf kunnen weten.
Avonturiers, militairen, kortom iedereen die dacht dat ze die handelaars wel van nut konden zijn, zette hun neus richting Ceylon. Juist zoals de Britten na hen, kwamen ze naar dit specerijenparadijs om er jong te sterven.
Oude Kerk
Dirk Berghuys, opperchirurgijn, sleurde zijne huisvrouwe Adriana Swinnas mee: “op naar het avontuur!” Slecht bekwam het haar. Ze overleed op 28 april 1734, oud 34 jaar 1 maand en 20 dagen of hoe men vroeger, als gevangene van het leven, er elke dag een streepje bij kerfde. Het fantastisch schedeltje op haar grafplaat heeft dringend een beugel nodig. Je vindt hier wel meer van die grappige doodskopjes.
All Saints Church
Adelaide en Sarita de Vos verdronken op 8 februari 1890 te Wellemaddema. Met dit mooie glasraam, waarop ze afgebeeld staan als engeltjes, worden ze herdacht. Hoe dit fragiel iets, gerealiseerd door Cox Edgley in London, zonder glasscheuren tot hier geraakte, alleen Joost kan het weten.
Begraafplaats kathedraal
Dit kerkhof is iets meer overwoekerd maar het ligt er tropisch charmant bij, met hier en daar nog een interessant iets, zoals het graf voor Juana Eliza.
In de vorige Lezersbrief stond volgende, mijns inziens, originele vraag van ons lid Marit Vandenbruane: “is het niet mogelijk om eens aan de leden te vragen hoe zij zelf begraven willen worden”?
Ons lid Johan Moeys ging daar op in en stuurde volgende door:
Als alles volgens plan verloopt vertrek ik onmiddellijk na mijn overlijden naar Duitsland, naar het Instituut voor Plastinatie van professor Von Hagen. Daar word ik dan geplastineerd en verwerkt tot een studie-object. Hoe ik er daarna zal uitzien (in volledig ornaat, in schijfjes, een combinatie...) hangt van de behoefte en de keuze van de professor af. Hij krijgt daar van mij de vrije hand in. Er is een budget voor transport voorzien, en er zijn al een hoop mensen ingelicht over deze wens. Ook mijn donorkaart zit bij mijn identiteitskaart.
Een tweede optie (een mens kan al eens van gedachte veranderen) zou kunnen zijn dat ik me laat begraven in An haren hof, tzz de Westerbegraafplaats. in één van de twee monumenten die ik heb overgenomen is er de mogelijkheid om me te laten begraven. Daarvoor moet ik nog wel de nodige stappen (aanpassing concessie-overname) zetten.
Toelichting: Het betreft het graf was van de familie De Schepper-Niffle en het graf van de familie Klipstein - De Saegher. (JB)
Niet zover over de Luxemburgse grens, vlak naast Metz ligt Scy-Chazelle. Een klein ingeslapen dorpje dat af en toe door enkele toeristen wordt bezocht op zoek naar de sporen van een van de Europese vaders : Robert Schuman. (1886-1963)
Deze geboren Luxemburger lanceerde samen met Jean Monnet het Schumanplan. Dit idee van een Frans-Duitse verzoening zou in een later stadium uitgroeien tot de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal.
Hij was Minister van Buitenlandse Zaken in Frankrijk en tevens tweemaal premier.
Hij onderhield nauwe contacten met Konrad Adenauer en Churchill en ontving hen soms in zijn eenvoudige vrijgezellenwoning te Scy Chazelle. Thans is dit huis nu een museum en de eenvoud straalt af van deze diepgelovige persoon.
Toen hij stierf werd er in de kathedraal van Metz een requiem opgevoerd en vond onder internationale belangstelling zijn uitvaart plaats. Hij werd bijgezet op de begraafplaats van zijn dorp maar werd naderhand herbegraven in het versterkt kerkje uit de 12de eeuw.
Hij rust er voor het altaar met naast hem de Europese vlag in. Onder het koor hangen alle vlaggen van de landen die lid zijn van de Europese Unie.
Tsarendynastie * 1725-1998 * Petrus-en-Pauluskathedraal Sint-Petersburg, Rusland
In 2003 vierde Sint-Petersburg, de stad gesticht op het Hazeneiland door Peter de Grote, haar 300ste verjaardag. U kent hem misschien : de tsaar die een standbeeld heeft in Antwerpen en Zaandam en in die laatste eveneens het Tsaar Peterhuisje. Onder Peter de Grote werd Petersburg (de Sint- kwam er later bij) hoofdstad van Rusland en die bleef dat tot de komst van de bolsjevieken, die de naam veranderden in Leningrad en de hoofdstad terug naar Moskou verhuisden.
Volgens Peter de Grotes wens werden zijn nazaten -met een paar uitzonderingen- begraven in de Petrus-en-Pauluskathedraal. Hier geen uitgebreide bespreking van een enkeling, wél enkele sappige verhaaltjes, markante overlijdens of een graf dat eruit springt. Hmm, we zijn goed begonnen. Toch een woordje uitleg over de aangehaalde data 1725 en 1998. 1725 is de sterfdatum van Peter de Grote, daarom neem ik die als begindatum Hij is zeker niet de eerste die er begraven werd. In 1715 overleed zijn schoonzuster en in 1718 zijn zoon (de zo geroemde Peter de Grote had hem laten doodmartelen... of deed hij het zelf ?). Zij liggen achterin de kathedraal begraven. 1998 neem ik als einddatum, da’s namelijk de herbegraving van de tsarenfamilie, die in 1918 gefusilleerd werd. Maar ook na 1998 werden hier nog familieleden bijgezet, en er zullen er nog volgen ...
De 36 lege sarcofagen -het eigenlijke graf is ondergronds- zijn over de hele kathedraal verspreid en zij zien er ongeveer allemaal -weer met met enkele uitzonderingen- hetzelfde uit. Dat was niet altijd zo. Er waren graven versierd met gouden of zilveren laurierkransen of Fabergé-eieren. Het blonk er, schitterde er. Dat was niet naar de zin van Stalin : een uniforme witmarmeren sarcofaag met centraal een Grieks-orthodox kruis, eventuele eretekenen en voor de tsaren op de vier hoeken hun embleem : de tweekoppige adelaar. En die juwelen, da’s voor de musea.
Peter I de Grote (°1672, r. 1682-1725)
Peter de Grote was een “boom van een vent”. Letterlijk met zijn 2,04 meter. Pjotr, zoals zijn naam écht klonk, moderniseerde Rusland en richtte zich op het westen. Hij was de vijfde tsaar van de Romanov-dynastie en vòòr hem werden alle tsaren en hun familie begraven in de Aartsengel Michaëlkathedraal van het Kremlin in hoofdstad Moskou, waar zich ook de graven van de tsaren van de Riurik-dynastie (862 -1610) bevinden. Keizer (hij liet de naam tsaar vervangen door keizer, wat eigenlijk hetzelfde betekent) Peter de Grote werd begraven in de kathedraal die nog volop in aanbouw was. Zijn sarcofaag bevindt zich rechts vooraan. De tombe is versierd met zijn borstbeeld. Zelfs in sovjettijden tooiden bloemen zijn graf, zegt men...
Hier even vermelden dat tsaar Peter II (°1715, r. 1727-1730) het hof terug naar Moskou verhuisde en dat hij bijgevolg daar begraven werd. Da’s dus één van de hierboven vermelde uitzonderingen.
Peter III (°1728, r. 1762-1762) en Catharina II de Grote (°1729, r. 1762-1796)
Vredig naast elkaar rechts vooraan de tombes van het echtpaar Peter III en Catharina II de Grote, van geboorte een Duitse prinses. Niet-Russische tsarina’s bekeerden zich vòòr hun huwelijk tot de Russisch-orthodoxe kerk en kregen een nieuwe Russische naam. Tussen de twee sarcofagen staat een klein icoontje van Moeder Gods met Kind. De vermelde data zijn hun geboortedatum én in plaats van hun sterfdatum de datum van hun begraving. Hierachter schuilt een koningsdrama, een macaber spel van zoon Paul I. Zijn moeder en vader (was hij dat wel ?) hadden slechts één gevoelen voor elkaar : haat. Eenzelfde haatgevoel hadden moeder en zoon. Algemeen wordt aanvaard dat Catharina de Grote de opdrachtgeefster was voor de moord op haar man. Toen Paul I na de dood van zijn moeder tsaar werd, nam hij wraak. Hij liet zijn vaders lichaam opgraven (Alexander Nevskyklooster in Sint-Petersburg). Het skelet werd gekroond en overgebracht naar het Winterpaleis waar het echtpaar twee dagen naast elkaar opgebaard lag. Daarna volgde de dubbele begrafenis in de Petrus-en-Pauluskathedraal. Tot het einde der tijden rusten slachtoffer en moordenares gedwongen naast elkaar. En Paul I (°1754, r. 1796-1801), die ligt aan de andere kant van de iconostase, vooraan links. Paul I, met zijn afkeer voor vrouwelijke heerseressen, voerde in dat alleen mannelijke eerstgeborenen keizer konden worden. Hij werd vermoord door favorieten van zijn moeder. Rusland heeft een devote verering voor tsaren, kroonprinsen en leiders die vermoord werden, mede daarom is zijn tombe altijd versierd met bloemen. Even vermelden dat Paul I de vader was van Anna Pavlovna (1795-1865), die in 1816 huwde met de latere koning Willem II der Nederlanden (°1792, r. 1840-1849).
Alexander I (°1777, r. 1801-1825)
Alexander I, de zoon van Paul I -en de lievelingskleinzoon van Catharina de Grote- vertrok eind 1825 met zijn zieke echtgenote naar Taganrog aan de zuidelijke Zee van Azov. Hij overleed er aan tyfus, malaria of vergiftiging. Sterven in een godverlaten gat, dat vraagt om op hol geslagen verhalen, vol verbeelding en bijgeloof. Het overbrengen van de stoffelijke resten naar Sint-Petersburg duurde drie maanden. Volgens de Russische traditie moest de overleden tsaar in een open kist tentoongesteld worden, wat niet gebeurde. Al snel gingen de geruchten dat Alexander I niet gestorven was maar ergens teruggetrokken verder leefde... Elf jaar later ging de aandacht naar de in Siberië wonende monnik Fjodor Kouzmitch, die ontzettend op Alexander I leek. Men wist niets over de man, geen geboorteplaats of -datum, geen afkomst, geen familie... Hij échter wist alles over de Russen die in 1814 Parijs veroverden en nog andere feiten die alleen ingewijden konden weten. De zonderling trok pelgrims aan, ook na zijn dood (1864). Dit “spook” dwaalde nog jaren door de Russische verhalen en zelfs de Sovjets kregen het er van op hun heupen. Zij lieten het graf van Alexander I openen in 1926. Wie stond er met open mond ? Wij allemaal, want de tombe was leeg.
Alexander II (°1818, r. 1855-1881) en tsarina Maria Alexandrovna (1824-1880)
Tussen de witte marmeren sarcofagen vallen twee kleurrijke op. Alexander II overleefde de achtste aanslag op zijn leven niet. Op de plek waar hij vermoord werd, bouwde zijn zoon Alexander III de kerk “Heiland op het Verspilde bloed”. Zijn monumentale tombe is uitgevoerd in groen jaspis van het Altaï-gebergte. Naast hem vindt men die van zijn echtgenote Maria Alexandrovna, uitgevoerd in roze kwarts van de Oeral. De ornamenten zoals een Russisch-orthodox kruis zijn in reliëf uitgevoerd in dezelfde materie.
Nicolaas II (°1868, r. 1894-1917, +1918) en zijn familie
Bij het binnenkomen van de kathedraal is rechts de Heilige Catharina Martelares-kapel. Daar ligt de 19de en laatste tsaar samen met zijn familie begraven. Na zijn aftreden op 2 maart 1917 kwam een einde aan 304 jaren Romanov-dynastie. Voor zover we de gebeurtenissen kort kunnen verhalen : na zijn aftreden vroeg het voorlopige bewind aan Groot-Brittannië de keizerlijke familie op te vangen, wat geweigerd werd. Ook Denemarken (beide landen hadden familiale banden) zag niets in opvang van de bannelingen. Na een verblijf van vijf maanden in het Alexanderpaleis in Tsarskoïe Selo (letterlijk het dorp van de tsaren) werd de familie, begeleid door een escorte van 327 bewakers, naar Tobolsk, Siberië vervoerd, waar zij hoorden van de Oktoberrevolutie. Uiteindelijk kwamen ze in Jekaterinenburg, op de grens van Europa en Azië, iets meer dan 1.818 kilometer van Moskou terecht, waar ze in handen van extremisten vielen. Het groepje was inmiddels gereduceerd tot elf personen (echtpaar, vijf kinderen en vier bedienden). In de nacht van 17 op 18 juli werden zij gefusilleerd. De in stukken gesneden en verbrande lijken werden in een oude mijn gedumpt. Jaren gingen er fantasieën over de overlevende dochter Anastasia, een fabeltje gebaseerd op geldgewin. In het geheim werd jaren naar overblijfselen gezocht en op 11 juli 1991 maakte men officieel bekend dat de resten van de laatste tsarenfamilie gevonden waren in Jekaterinenburg. DNA-onderzoek in Rusland, Groot Brittannië en de Verenigde Staten bevestigden overeenkomst met de Hertog van Edinburgh (Prins Philip, de echtgenoot van koningin Elizabeth II). U mag er zijn stamboom op nakijken : er zijn familiale banden met Nicolaas II én met zijn echtgenote tsarina Alexandra Fedorovna. Gezien de positieve resultaten werd overgegaan tot herbegraving op 17 juli 1998, tachtig jaar na de executie. De niet al te grote Petrus-en-Pauluskathedraal van Sint-Petersburg (na de val van de USSR kreeg de stad haar oude naam terug) was overvol : meer dan vijftig overgebleven familieleden, ambassadeurs, prinsen en prinsessen. President Boris Jeltsin bood openlijk excuses aan. In de Catharinakapel staat links de sarcofaag van Nicolaas II en op de muren staan de gedenkplaten van zijn vrouw Alexandra Fedorovna (1872-1918), hun kinderen de groothertoginnen Olga (°1895) Tatiana (°1897) en Maria (°1899) en hun bedienden. Twee namen ontbreken : tsarevitsj Alexis (°1904) en zijn zus Anastasia (°1901; ja, zij wéér). Zij werden in 1918 op een andere plek begraven en pas in 2007 teruggevonden. Ook hier was het DNA-onderzoek positief. Hun herbegraving is “in bespreking”. De hele familie is in de Russisch-orthodoxe kerk opgenomen als heilige martelaren.
Het huis waar de Romanovs in Jekaterinenburg verbleven werd in 1975 afgebroken. Boris Jeltsin (jawel, dezelfde) had toen de leiding van de werken. Op die plek werd in 2000 “De kathedraal op het Verspilde bloed” gebouwd. Telkens men die naam tegenkomt in Rusland (cfr Uglich en Sint-Petersburg) mag men zeker zijn dat op die plek een tsaar of troonopvolger vermoord werd.
Ik eindig met “Mechelse klanken” want de beiaard van deze kathedraal is een geschenk uit Vlaanderen, tot stand gekomen o.l.v. de Koninklijke Beiaardschool “Jef Denyn”. De 51 klokken zijn “een teken van vriendschap en harmonie tussen alle volkeren”.
Tekst en foto's : Tante Kato