Kensal GreenGilbert Keith Chesterton
De Grafzerkjes die de trip naar Londen maakten werden in een pub geconfronteerd met een gedicht over… een begraafplaats. Het betrof het gedicht “Paradise by way of Kensal Green” van Gilbert Keith Chesterton. Ik zocht het op en wil het jullie niet onthouden.
Before the Roman came to Rye or out to Severn strode,
The rolling English drunkard made the rolling English road.
A reeling road, a rolling road, that rambles round the shire,
And after him the parson ran, the sexton and the squire;
A merry road, a mazy road, and such as we did tread,
The night we went to Birmingham by way of Beachy Head.
I know no harm of Bonaparte and plenty of the Squire,
And for to fight the Frenchman I did not much desire;
But I did bash their baggonets because they came arrayed
To straighten out the crooked road an English drunkard made,
Where you and I went down the lane with ale-mugs in our hands,
The night we went to Glastonbury by way of Goodwin Sands.
His sins they were forgiven him; or why do flowers run
Behind him; and the hedges all strengthening in the Sun?
The wild thing went from left to right and knew not which was which,
But the wild rose was above him when they found him in the ditch.
God pardon us, nor harden us; we did not see so clear,
The night we went to Bannockburn by way of Brighton Pier.
My friends, we will not go again or ape an ancient rage,
Or stretch the folly of our youth to be the shame of age,
But walk with clearer eyes and ears this path that wandereth,
And see undrugged in evening light the decent inn of death;
For there is good news yet to hear and fine things to be seen,
Before we go to Paradise by way of Kensal Green.
Een bereidwillige ziel zorgde voor volgende vertaling. Sommige zinnen konden tweeërlei geïnterpreteerd worden.
Voordat de Romeinen Rye bezochten of de Severn overstaken
Bewandelde de zwijmelende Engelse dronkaard het Engelse pad
Een kronkelend pad, een golvend pad, dat slingert door het graafschap.
En achter hem liepen de dominee, de doodgraver en de landjonker.
Een vrolijk pad, een verwarrend pad dat we betraden.
De nacht dat we naar Birmingham vertrokken via Beachy Head.
Van Bonaparte weet ik geen kwaad maar ik ken hem wel.
En om de Fransen te bestrijden had ik niet veel zin.
Maar ik vernielde hun bajonetten omdat zij ze opstelden.
Om de op het slechte pad geraakte Engelse dronkaard weer op het rechte pad te brengen.
Het pad dat jij en ik bewandelden met bierkruiken in onze handen.
De nacht dat we naar Glastonbury vetrokken via Goodwin Sands.
Zijn zonden werden hem vergeven, waarom anders groeien in zijn spoor de bloemen.
En verstevigen de hagen zich in de zon?
Het wilde ding ging van links naar rechts en wist niet wat wat was.
Maar de wilde roos hing boven hem toen zij hem vonden in de gracht.
God, vergeef ons noch sterk ons, onze blik was niet zo helder.
De nacht dat we naar Bannockburn vertrokken via Brighton Pier.
Vrienden, wij willen geen oude sage herhalen of imiteren.
Noch de dwaasheid van onze jeugd overdrijven als zijnde de schande van onze leeftijd.
Maar dit zwervende pad bewandelen met klaardere ogen en oren.
En nuchter in het avondlicht de deftige herberg van de dood aanschouwen.
Want er is goed nieuws te vernemen en fijne dingen te bekijken.
Voordat we naar het Paradijs vertrekken via Kensal Green.
originele tekst : Glbert Keith Chesterton