Nieuwsbrief Nr. 50 - juli 2009

Sint Kruis Een begraafplaats met potentieel en een gedreven gids


Bijna 20 Grafzerkjes daagden op voor de rondleiding rond  het kerkhof  van Sint Kruis Brugge. Het was een meer  dan aangenaam weerzien met Marie Claire en Lydia die een tijdlang uit de Grafzerkjescirculatie waren  maar  nu  paraat waren. Johan Duyck,  zo bleek  al gauw,  was uit het   goede   hout   gesneden  gedreven  dat   hij  was.  Dat  bleek   al  toen   hij  mij  naar   “zijn” heemkundige kring voerde  om een 16e eeuwse grafsteen te tonen van Anthonis Robrecht die, de steen  uiteraard, nog een zeer goede toestand was. Dat Johan het goed voorhad bleek toen hij  mij  een   map   overhandigde  met   alle  mogelijke informatie  over  het   kerkhof.  Dit  is makkelijk werken  voor een verslaggever. Nadien ging Johan wel even in de fout toen  hij mij, juist  mij, vertelde dat  het  belangrijkste op het  kerkhof  … een taxusboom van bijna  300  jaar oud  was. Wist  Johan Duyck veel dat  bomen niet  zo direct  “my cup  of tea” is. De eigenlijke rondleiding begon  in de kerk. Er was informatie aanwezig  en aan de hand van die informatie toonde Johan Duyck ons de situatie waaruit we konden afleiden dat we ons in de vierde  kerk bevonden. Johan vertelde het  verhaal van  priester De Pauw.  Toen Napoleon naar  Brugge kwam  diende hij ontvangen te worden door  de bisschop van Gent.  Die was ziek en De Pauw diende de honneurs waar  te nemen. Napoleon vond  de priester zo sympathiek dat  hij hem benoemde tot bisschop van ’s Hertogenbosch.
Vandaar gingen  we op stap  op het kerkhof  dat in zijn huidige vorm slechts  één derde van het originele kerkhof  beslaat. Mary More, afstammelingen van Thomas More en priorin van het Engelse  klooster en priester Leo De Foere,  directeur van het klooster delen hetzelfde graf. De Foere  bemiddelde om  koning  Leopold  I  als  koning   te  benoemen en  ontving hem  in  het Nederlands. Iets verder op  de  “Engelse  rij”  ligt  John Sutton was  een  Brits  mecenas. Zijn oorspronkelijk graf werd in 1974 naar  het Duitse  Kiedrich gebracht waar de man  ook vereerd werd.  Het  grafteken Dezitter  – Pottevyn heeft  de  vorm  van  een  pinakel. Het  zou best  een werk van Jan Baptist de Bethune kunnen zijn volgens gids Johan.
Vlakbij het grafteken Roskell – Kaye. Het is opgevat  als een calvarie.  Jaren geleden ontdekte men  een  grafplaat uit  Doornikse steen  die zou dateren uit  de tweede  helft  van de 14e eeuw voor Pauwels  Debrabandere en zijn echtgenote Kareline. De tijd zorgde  ervoor  dat er weinig of niets  meer  te herkennen viel. Volgens “specialist” Ronald Van Belle is zo’n grafsteen € 35 000 waard. Moet  die maar  veel zeggen  en dan  komen klagen  dat  een en ander verdwijnt op dodenakkers. Iets verder een grafsteen tegen de grond. Amper leesbaar. Verrassing alom toen Johan een  emmer te voorschijn toverde, hem  over  de grafplaats kieperde, een  uit  het  niets verschijnende aftrekker nam,  het  overtollige water  verwijderde en ons  liet zien dat  de tekst nu  veel leesbaarder is. Het grafmonument voor graaf Léon Visart de Bocarme. Hij nam als infanteriekapitein deel aan de Mexico-expeditie die de Belgische prinses Charlotte bijstond in de tocht naar  haar man aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk.
Neoclassicistisch graf van Jean Charles de Carnin de Staden, laatste heer   van Vivenkapelle en baron van  Male.  Wonderkind Fritz  Van De Kerkhove,  ligt onder een  ontwerp van  Louis Delacenserie. De  knaap die  nog geen  twaalf  jaar  oud  werd  bleek  talenten te hebben als schilder  en  werd   als  een   wonderkind  beschouwd  alhoewel   anderen  beweerden dat  de schilderijen door  zijn  vader gemaakt werden. Onze  An Hernalsteen toonde dat  ze niet  de beste maatjes is met klimop.
De familie  van  Outrive  d’ Idewalle is hier  ook  vertegenwoordigd. We ontmoeten ook  nog “familie”  van  Mathilde d’ Udekem d’ Acoz. Catherine le Gilion  de  Basseghem was  een  17e eeuwse  voorouder van  onze  prinses. Het  heraldieke gedeelte van  het monument voor  de reeds  eerder vernoemde bisschop De Pauw is verdwenen. Johan Duyck  was  goed gedocumenteerd en  toonde ons het  ontbrekende gedeelte. We sloten  af bij de laatste prior van  de  abdij   der  Duinen  De  Mol.  Twee  uur   later   kon  Johan Duyck een  felgesmaakte rondleiding beëindigen met  het  bewijs  dat  de  armen kleden  een  werk  van  barmhartigheid was. Tegen de kerkmuur lagen in een daarvoor bestemde container kledingstukken maar  ook ver buiten de container lagen ze, verspreid langs de kerkmuur. Proper is anders.
Jacques Buermans
Foto’s Rina Reniers

Alles wat je wilde weten Over het functioneren van een crematorium


Iets  na  14 uur  werden we opgewacht aan  het  Brugse  crematorium door  de beheer de heer Hans Couvreur. Die wist ons te vertellen dat het nationaal percentage crematies al opgelopen is tot 75%. Allereerst werd ons gezegd hoe een crematie verloopt, niet het technische gedeelte. De  personen worden naar   de  aula  gebracht. Soms  krijgen   de  mensen de  indruk dat  de crematie al bezig is wanneer ze een geluid  horen. Hans  zegde dat het gewoon  het sluiten van de elektronische deuren was.  Een  eerste vraag  was “mag familie  de invoer  meemaken”. Ja, antwoordde de  heer  Couvreur, dat  is  wettelijk geregeld   er  mogen   twee  getuigen worden toegelaten. In de praktijk gaat het om een beperkte delegatie van de familie.  Hier bestaat ook de mogelijkheid tot het meemaken van het invoeren van de kist via schermen. Vandaar ging de groep  naar  de technische ruimte. Hans  Couvreur overliep  hier het volledige proces.  Na het toekennen van een as-nummer, een steentje dat steeds op de lijkkist  aanwezig  blijft wordt  de lijkkist  klaargezet. De kist  wordt klaargezet nadat alles  wat  afvijsbaar is verwijderd wordt. Hans  vertelde dat  dit  alles  wordt  opgehaald door  een  Nederlands bedrijf die daar  € 10 per kilogram voor geven + de sponsoring van een goed doel. De beheerder vertelde dat hij ooit de proef  op de som  nam om  te zien  of een  bepaald goed  doel  de beloofde  centen ontving: hij klopte tot op de eurocent.
Nadien wordt  de  lijkkist  ingevoerd en  start de  crematie. Die  is  computergestuurd. Hans Couvreur vertelde dat  er soms  nog dient 'bijgestookt” te worden. Dit is nodig  bij de eerste crematie van  de  dag  en  bij  de  laatste. Gemiddeld duurt  een  crematie 80  minuten. Ons Nederlands lid  wenste   te  weten   of  wij  hier  ook  “slapers”   kennen. Dat  bleek  zo  te  zijn. “Slapers”  zijn de laatste crematies op zaterdag. Zij blijven  liggen  over  het  weekeinde. Deze vraag  was de aanzet om Hans  Couvreur met  vragen  te bestoken. “Mag de as thuis  bewaard worden”? Ja indien er een schriftelijke verklaring is en indien duidelijk vermeldt wordt  wie er zorg  voor  de  as zal dragen. “Kan  ik  een  beetje   as  krijgen”?   Eerstegraads nabestaanden kunnen op eenvoudig verzoek  wat as verkrijgen, een symbolische hoeveelheid. Dit wordt  wel geregeld   via  de  begrafenisondernemer. “Hoe  zijn  we  zeker  dat  de  as  aan  onze  dierbare toebehoort”? Het  assteentje vergezeld  de  overledene van  bij  de  aankomst tot  in  de  urne. Daarnaast is iedereen die in het crematorium werkt  gebonden aan  een  deontologische code en is er ook nog een sociale  controle: iedereen controleert iedereen. Achter een tafel toonde Hans  Couvreur de verschillende mogelijkheden na de crematie: asverspreiding, bijzetting in een columbarium, in een urnentuin, verstrooiing op zee en thuisbewaring.
Ook  lagen  er  een  aantal “voorwerpen” die  in  de  loop  van  de  tijd  na  de  crematie werden gerecupereerd. Naast  een aantal protheses zagen we ook een schaar en een pincet  en zelfs een kapstok. Hans  Couvreur was een  tevreden man  want  de interesse bleek uit  de vele vragen. Dan was het tijd om naar  de andere zijde van de ovens te gaan waar we konden zien hoe de as gekoeld  werd  en zagen  we  ook  de  asmolen waar  de  as  vermalen werd  en  waar  ook  de eventuele ijzeren  onderdelen verwijderd wordt: protheses, vijzen en krammen van de lijkkist. Het  eindresultaat is een urne  met  daarin de as van de overledene met  daarin het  assteentje. Na  meer dan twee  uur  geïnteresseerd luisteren en  vragen  stellend stonden we,  meer  dan voldaan, aan  de uitgang. Wij kregen  na afloop  van ons  bezoek  een  mail  van Hans  Couvreur waarin hij zijn dank  uitsprak voor  onze  betoonde interesse. Vzw Grafzerkje wil bij deze  de heer  Hans  Couvreur nogmaals danken voor  zijn  deskundige uitleg,  humor niet  uit  de  weg gaand  en eerlijk antwoordend op alle vragen.
Jacques Buermans
Foto’s Rina Reniers

Lilith Kenis Brengt hier weer een passend gedicht


Bifi Memoriam
 
Klein mollig zwart beertje, parmantig als een heertje. Op expeditie of op jacht,
in kleine pantervacht.
 
Sommige dagen  telde je voor twee en vaak nam je ons ook mee.
Je wist heel goed wat je wou en hoe je dat vertellen zou.
 
Als stille aanwezige wollebol deed je vaak een kopje rol,
over onze schoenen die je blonk,
of over kussens waarin je verzonk.
 
Je was een heuse  vri’nd
en ons dierbaar als een kind. Je las papier en krant
het liefste met je achterkant.
 
Alleen de telefoontjes deed je met je “koontjes”  telkens je de stem herkende bromde je als een verwende.
 
Na veertien jaar spelen  en stoeien ging het je te zeer vermoeien.
Je hartje hield het voor bekeken;
het waren  je laatste kattestreken.
 
Nu roep je ons niet miauwend meer en gaat de katteflap niet op en neer Hoewel we je nog vaak verwachten.
Je blijft zo levendig  in onze gedachten.
 
Lilith Kenis – Berchem – 03/05/’04
 
Leden die geïnteresseerd zijn in de gedichten van Lilith kunnen een bundeltje bestellen via
Lilith Kenis, 03/239 83 36, E-mail:  [email protected] 

Foto's Uit de oude doos


Ons  lid Bert  Bevers  bezorgde een  aantal postkaarten “met  kerkhoven uit  de Groote  Oorlog op”. Geniet mee!
 
   

Anneke Haasnoot Zorgt steeds voor de poëtische noot in onze Nieuwsbrief


MARIEKE
 
Marieke Jansen speelt  toneel
Maar dat mag verder niemand weten
Ze is het zelf haast vergeten
Maar ik zie verder dan haar  keel
 
Marieke lacht een lach die klatert
Ze trek haar  zonnigste gezicht
Maar in haar  is het niet zo licht
Wezenlijk  contact is verwaterd
 
Refrein:
                        Marieke wil graag weg van hier
                        En hoe dat kan haar  niet veel schelen
                        Ik zal jullie van boven mailen
                        Dat schrijf ik op een stuk papier
 
Marieke is van binnen bang
Ze voelt zich eenzaam en verlaten
Niemand slaat in haar  zeedijk gaten
Die gaten  dicht ze al zo lang
 
Marieke is van binnen moe
Marieke zou liefst eeuwig slapen
Ze wet haar  allerlaatste wapen
Haar  ogen vallen bijna toe
 
Refrein:
                        Marieke wil graag weg van hier
                        En hoe dat kan haar  niet veel schelen
                        Ik zal jullie van boven mailen
                        Dat schrijf ik op een stuk papier
 
Marieke schrijft een korte brief
Aan alle mensen die ze kende
Van dat het leven maar  niet wende
Nooit kreeg ze het een beetje lief
 
Marieke heeft nu eindelijk rust
Al telde ze slechts  zestien  jaren
Ze is de rivier over gevaren                (evt. kan gezongen worden Z’is)
De veerman heeft haar  zelf gekust
 
Refrein:
                        Marieke wil graag weg van hier
                        En hoe dat kan haar  niet veel schelen
                        Ik zal jullie van boven mailen
                        Dat schrijf ik op een stuk papier
 
© Anneke Haasnoot
29  oktober 2008
 
Indien u meer  wenst te vernemen van Anneke Haasnoot:
http://members.lycos.nl/beeldentuin/index.htm

Budapest en zijn begraafplaatsen Wanneer Buermans eens een offday kent


Als het eenmaal verkeert loopt … Murphy en zijn wet weet je?

Zoals  een  groot  deel  van  jullie  weten  maak  ik  regelmatig trips  met  mijn  Haremm (Heer Alleen  Reist  Enkel  Met  Meisjes).  Nu stond een  vijfdaagse Budapest op  het  programma en besloten werd  om een  volledige  dag uit  te trekken om al dat  funeraire moois  te ontdekken. Thuis  had  ik reeds  een Duits  boekje  met  een drietal rondleidingen op evenveel  dodenakkers vertaald, de plannetjes gekopieerd en opgezocht hoe er te geraken. Dus die woensdag stapten Ria, Rina  en ikzelf (het  funeraire luik van de Haremm) blijgezind op weg met  de bedoeling drie begraafplaatsen met  evenveel  Joodse afdelingen met  een bezoek te vereren. We kochten een  dagticket voor  het  openbaar vervoer.  Prachtig idee  zo zou  later  blijken.  Vooraf  werd nogmaals uitgekiend hoe  we van  de ene  begraafplaats naar  de andere konden geraken. We starten  bij   het   Farkasreter   Temeto  op   het   grondgebied  van   Buda.   Een   rommelige begraafplaats  echt  chaotisch.  Er  kwam  dan   nog  bij  dat  de  auteur van  het  boekje   over dodenakkers van Budapest blijkbaar … een  kangoeroe moest  geweest  zijn. Hij wipte  van de ene zijde van de begraafplaats naar  de andere zijde van Farkasreter. Ben ik nu fout als ik het volgende  verwacht? Een rondgang start aan  de ingang,  doet  de belangrijke grafmonumenten aan  en eindigt bij het startpunt. Niets  van dit alles. Blijkbaar een Hongaarse kwaal want  ook in een  aantal van de reisgidsen werd  ook maar  van de hak op de tak  gesprongen. Toch nog enkele    beelden   geschoten  zoals   een   beeld    voor   dirigent  Karoly  Guyrkoczy,   mooie monumenten zoals Corita, Richard, Panczel Mihaly, een  amfoor op het  graf  van  schrijver Gabor Devecseri. Ook zagen we een recente bijzetting en een typisch  Hongaars grafteken.
   
De  bekendste  bewoners  van   Farkasreter  vonden  we  op  het   eind   van   onze   rondgang. Componist en musicoloog Zoltan Kodaly, dirigent Gyorgy Solti  en componist Bela Bartok werden door ons met een bezoek vereerd.
De naastgelegen Israëlitische begraafplaats zag er  volgens  een  aantal foto’s uit  het  boekje prachtig uit. Het bijhorend plan zou ons de weg wel tonen. Vreemd  want op één afbeelding na bleek niets  van al dat moois  hier te vinden. Rina trok  haar  stoute schoenen aan en vroeg aan de uiterste vriendelijke bewaarder waar deze juweeltjes van funeraire kunst te vinden waren.  Uit wat Rina  kon  opmaken, want  naast Hongaars spreekt de meerderheid hier  geen  enkele andere taal, bleek … dat het foto’s waren  van een andere Joodse begraafplaats van Budapest. Twee foto’s bleek  hier  de magere oogst.  Er werd  nog  eens  goed  om  gelachen: iedereen kan zich wel eens vergissen, ook Buermans.
Dan  maar  naar  begraafplaats drie  en vier:  Rakoskereszturer Temeto, let op de schrijfwijze. Thuis  had  ik al opgezocht en uit een vorig bezoek herinnerde ik mij nog dat de begraafplaats vlakbij  een  tramlijn lag.  Die  thuisinformatie leverde  op  dat  “Rakosk.  Temeto”,   zoals  het afgekort werd,  te bereiken was via tramlijn 28. Toch even in het hotel  gecheckt  en, geluk dat ik had  (?),  de man  achter de balie  woonde  vlakbij  de begraafplaats. Hij noteerde voor  mij “Rakosp.  Temeto”,  aandachtig lezer  zoek  het  verschil,  te  bereiken via een  tram die  in  de omgeving stopte  waarna  enkele  straten te  voet  dienden afgelegd  te  worden. Vreemd,   zo herinnerde ik het  mij niet.  Zekerheid is  de  moeder van  de  funeraire porseleinwinkel dus vooraleer op stap  te gaan informeerde ik eens in het metrostation vlakbij het hotel:  u geraakt er  makkelijkst met  bus  196.  Keuze  te  over  dus.  “Wie van  de  drie”  en  we opteerden voor keuzemogelijkheid drie.  Aangekomen, plan  bovengehaald en wat stelde  Ria vast …het klopte van  geen  kanten. Wij  naar   het informatiebureel.  Drie  dames  keken   ons  aan   omdat  ze blijkbaar voor  het  eerst  van  hun  leven  drie  toeristen op hun  dodenakker zagen.  De cheffin werd  er bij gehaald en wat bleek,  juist,  we stonden op Rakospalotai Temeto in plaats van op Rakoskereszturer Temeto. Beide  begraafplaatsen liggen  dan  nog eens  zo verder uit  mekaar (wij  bevonden ons links  bovenaan op  de  kaart van Budapest en  we moesten naar  rechts onderaan – de begraafplaats stond zelfs niet meer  op de kaart). De vriendelijk cheffin loodste ons, met  de  hulp  van  de  drie  dames, feilloos,  (eerst met  de  bus,  dan  met  de  tram om  te eindigen met  een volgende  tram) naar Rakoskereszturer Temeto. Weer hetzelfde liedje:  onze kangoeroe slaagde  er niet in om een degelijke  route uit te stippelen. Deze begraafplaats is dan ook immens groot  en de voornaamste trekpleister, het graf voor Imre  Nagy terechtgesteld na de Hongaarse revolutie van 1956 en slechts  in 1989 hier  herbegraven, bevindt zich helemaal achteraan de  begraafplaats. Twee  kilometer stappen vonden we van  het  goede  te  veel dus lieten  we de  man  liggen  en  schoten enkele  beelden vlakbij  de  ingang  van  Koté  Bela, een zigeunerkoning, een  grafmonument voor  Hongaarse soldaten en het  graf  van  Endre Thek, een   meubel-  en   klavierfabrikant.  We besloten  maar   om   een   kijkje   te   nemen  op   de Israëlitische begraafplaats, die met  de prachtige beelden weet u nog? Hier  was het weer een hele opgave om iemand te vinden die ons kon vertellen of het Joodse gedeelte in de linkse  of de rechtse richting van Rakoskereszturer Temeto lag. Het  werd  uiteindelijk naar  rechts. Na enkele    honderden   meter  eindigde  het  overwoekerde  paadje bij een  tramhalte.  Een enthousiaste kerel,  had  nog nooit  van zijn leven een toerist gezien,  maakte ons duidelijk dat we hier  op de tram dienden te wachten om,  na  één  halte,  de Israëlitische begraafplaats te bereiken. Volgens  ons  had  hier  in  jaren  geen  tram gereden maar  niks  daarvan, na  enkele minuten verscheen er  een.  We stapten af om  …  een  gesloten Joodse begraafplaats aan  te treffen. Zo ging het vlug. Reeds vijf begraafplaatsen bezocht  (?) nog twee te gaan.
We besloten om eerst  de Israëlitische begraafplaats van Kerepesi  te bezoeken. Goed gedacht want  we werden er verwelkomd door  een gigantische Duitse  herder, ook hier  werd  blijkbaar evolutie  gemaakt, die ons duidelijk maakte dat  we hier  niet  welkom  waren. Gelukkig  maakte de begraafplaats Kerepesi  veel goed.  Ordelijk, mooi  onderhouden. Gewapend met  enkel  het plan,  we hadden genoeg van de kangoeroewandelingen uit  het  gidsje,  zagen  we joekels  van grafmonumenten. Wat gedacht van het  mausoleum voor Lajos Batthyany, de eerste onafhankelijke minister-president in 1849, een ontwerp van Albert Schickedanz. Op perk  22 werden de  resten van de  in  Engeland overleden Mihaly Karolyu, president in  1918, een monument van Lajos Skoda, begraven.
Vrijheidsstrijders van  1848  – 1849  omringen het  mausoleum voor  Lajos Kossuth  (045RR), een ontwerp van architect Kalman Gerster. Mausoleum voor Ferenc Deak, de politicus die de “wijze van het vaderland” genoemd werd.
Wat te zeggen van het pantheon van de arbeidersbeweging?
Enkele  mooie  “onbekende”  beelden waaronder ook  een,  erbarmelijke slechte, kopie  van  de fameuze “engel van Staglieno”. Beeld voor de familie Deszo.
Een geopende oester met parel  voor Martinyi Pal. Een mooie engelfiguur voor Haltenberger. Prachtig beeld voor Sipocz.
Mahunka met een vrouwenfiguur. Kerepesi  is ook de laatste rustplaats van een aantal, min of meer,  bekende figuren. President Janos Kadar kreeg  een  centrale plaats toebedeeld. Op de hoek  van  perk  29  een  monument uit  Carraramarmer voor  de  romantische dichter Karoly Kisfaludy.
De familie  Gerbeaud van het gelijknamige koffiehuis ligt onder een groot  monument. Toneelspeelster Lujza Blaha, de  nachtegaal van de natie,  ligt  onder een  werk  van  Elemer Fulop.  Op het  eind  van  onze  rondgang vonden we de  arcaden met  onder meer  een  mooie koepel in mozaïek  en een prachtig beeld op het graf Kilian. Nog een blik op twee, of waren  het er drie (?), marmeren beelden?
    
Moe maar  voldaan keerden we terug  naar  het  hotel.  We konden gelukkig  nog  goed  lachen met  al  de  “miserie”  die ons overkwam als  we  het  dan  toch  niet  kunnen waarmaken als “funerair” deskundige kunnen we altijd  nog solliciteren voor een functie van “deskundige van het openbaar vervoer  in Budapest”.
 
Jacques Buermans
Foto’s (RV) = Ria Vaes, (RR) = Rina Reniers, (JB) = Jacques Buermans

Rondleidingen tijdens de Gentse Feesten De Gentse uitspattingen komen op kousenvoeten naderbij


Traditiegetrouw sta ik opnieuw met  de ondertussen beruchte Tupperwarepot aan  de ingang van mijnen hof. Ik blijf de democratische prijs van 2 euro per persoon hanteren.
 
Thema  dit jaar : MUURBLOEMPJES, mooie dames en heren, al dan niet beroemd of berucht, die een “muur-ruggesteuntje” nodig hebben.
 
Waar – wanneer - hoe laat ?
 
Westerbegraafplaats  Palinghuizen Gent
 
Zondag  26  juli
Maandag 27 juli
Telkens  om 10u30, maar  steevast wordt  een academisch kwartiertje van 5 minuten ingelast.
 
Grafzerkjes die ondertussen de gewone preek  in verband met mijn goeie vriend  Bracq, met de ogen dicht mee kunnen opdreunen, kunnen zelfs eerst  nog een koffietje gaan drinken.
 
Reserveren hoeft niet, hoe meer  zielen, hoe meer  vreugd.                                    An Hernalsteen

Tante Kato ging op reis En zag het graf van Käthe Kollwitz


* Käthe Kollwitz-Schmidt * 1867-1945 * Berlijn, Duitsland *
 
Käthe  Kollwitz.  We kenden haar  van Vladslo.  Van de Neue Wache  in Berlijn  en haar  musea in diezelfde  stad  en Keulen.  Vanwege haar droevige beelden had  ik altijd  de indruk dat  ik haar  graf al gezien  had.   Niet  dus.   Daar  moeten we de eerstvolgende keer dat we in Berlijn zijn wat aan doen.  En zo gebeurde.
 
Het  Zentralfriedhof Friedrichsfelde ligt in oost-oost-oost-Berlijn.  Waarmee ik wil zeggen  : weg van  de  krioelende menigte, verder dan het Ostbahnhof.  Ik  ben  geneigd  eraan toe  te voegen : de woningblokken worden alsmaar grauwer naarmate de S-Bahn  of stadsspoorbaan je verder brengt.  Eerlijkheidshalve dien  ik te vermelden dat  die grauwe  monotonie per  jaar vermindert.  Bruin-beige woonkazernes krijgen  een  fris  kleurtje en  de  geraniums voor  de ramen zorgen  voor de bekende vrolijkheid. Vanaf het  station Friedrichsfelde-Ost is het  een wandeling langs  volkstuintjes die  ongemerkt  overgaan in  die  andere oase  van  rust  :  het Zentralfriedhof Friedrichsfelde.  We dachten hier  alleen  Käthe  Kollwitz  te vinden, maar  de begraafplaats  bleek   meer   te   bieden.   Wat   direct   opvalt   is  de   intimiteit.   Dit   is  geen parkbegraafplaats met  monumentale graven.   Dit  is een  bos  van  32 ha.  met grafstenen die ongeveer  tot   de  knie   reiken.   Naast   bomen  en  struiken  groeien  er  éénjarige  plantjes, overlevers (klinkt ongewoon in deze  context), wilde bloemen en onkruid.  Eerst  naar  Käthe Kollwitz.  In een aparte allee vindt  men  de kunstenaarsgraven, alle gemerkt met  “Ehrengrab Land   Berlin”.    De  andere  kunstenaars  waren   ons   totaal  onbekend.   In   het   familiegraf Kollwitz-Schmidt  liggen   begraven  broer   Konrad,  diens   vrouw   Anna,   Georg   Stern   (niet ontdekt wie dat is)  en het echtpaar Karl en Käthe Kollwitz.  Het bronsreliëf “Ruht im Frieden seiner Hände” werd door Käthe Kollwitz ontworpen rond  1935.
Käthe  Schmidt werd  in Königsberg in het toenmalige Pruisen (de huidige Russische enclave Kaliningrad  aan   de  Baltische  Zee) geboren  in  een   nest   met   sterke  sociale   en  morele overtuigingen.  Getalenteerd als  ze was  mocht  ze op  haar  zestiende naar Berlijn,  naar  de tekenacademie. Een jaartje later  leerde  ze de sociaal geëngageerde student geneeskunde Karl Kollwitz  (°1863)  kennen. Karl  en  Käthe  trouwden in  1891 en  gingen  in  een werkmansomgeving wonen.   Hij was een vertegenwoordiger van “geneeskunde voor het volk” en  Käthe  kwam  als  doktersvrouw in  contact met  de  problemen en  zorgen  van  de  gewone mens.   Hun  miserie, haar  verteld door  de vrouwen, werd haar  inspiratiebron. Käthe Kollwitz verdedigde de  sociale  democratie en  de  vrouwenrechten, zonder zelf aan  politiek  te doen. Het  echtpaar kreeg  twee  zonen  : Hans  (1892)  en  Peter  (1896).   Vanaf  1897  kreeg  Käthes oeuvre  publieke belangstelling.  Haar  werken, gebaseerd op diep  medevoelen met  de sociale noden van  de werkende klasse  en  haar protest tegen  hun  arbeidsomstandigheden, werden enerzijds op  lof onthaald maar  waren  tegelijkertijd een  bron  van  afkeer  bij hen die blind waren   voor  de  sociale   problemen  en  dachten  de  kunstlakens  uit  te  delen.    Uit  Käthes beginperiode kennen we alleen grafisch  werk.  In een later  stadium (ca. 1904)  gooide  zij zich op de beeldhouwkunst.  Verdriet werd  een  uitgesproken aspect  van haar  werk.   Een  eerste leed  trof  haar  in oktober 1914.  De oorlog  was pas  begonnen, toen  haar  achttienjarige zoon Peter  aan de Ijzer sneuvelde. Moeder Käthe sloeg na dit pijnlijke verlies definitief de weg van het pacifisme in.
 
In   1919   was   Käthe   Kollwitz   als   eerste  vrouw   verkozen  tot   lid   van   de   Pruisische Kunstacademie maar  daar  maakten de Nazis  in  1933  een  einde  aan.   Zij werd  tot  ontslag gedwongen en kreeg een tentoonstellingsverbod. In die periode werden de granieten beelden “De Treurende Ouders”  op  de  Duitse  oorlogsbegraafplaats van  Roggevelde  bij  Diksmuide, waar   Peter   begraven lag,  geïnstalleerd.  Later,   in  1956  verhuisden  verschillende graven, inclusief  dat  van  Peter  naar  Vladslo.   In  1940  overleed Karl Kollwitz  en  in 1942  sneuvelde kleinzoon Peter   in  Rusland (°1923;  een  zoon  van  Hans).  In  1943  verliet  Käthe  Kollwitz Berlijn,   een   goede   beslissing  want    later    dat   jaar   werd   haar    huis   vernield  in   een bombardement.  Ze heeft  het  einde  van die Tweede  Wereldoorlog net  niet  meegemaakt.  Op 22  april  1945 overleed ze.  Enkele  maanden later  werd  haar  asurne overgebracht naar  het familiegraf in  Berlijn-Friedrichsfelde.  De grootste postume eer  kreeg  de  kunstenares toen haar  beeld  “Moeder  met Dode zoon”  in de  Neue  Wache  opgesteld werd  : sinds  1931 is dit gebouw  een oorlogsmemoriaal en in 1993, na de eenmaking van Duitsland, kreeg  haar  Piëta (van 1937-39) hier een welverdiende plek.
 
We verlaten het vredige  graven-weggetje en onze expressioniste en wandelen verder over de begraafplaats. Die dateert van 1881 maar won belang  rond  1900,  toen  de medeoprichter van de   Duitse   sociaal-democratische  arbeiderspartij   Wilhelm   Liebknecht  (1826-1900)  hier begraven werd.   Toen  Karl  Liebknecht (1871-1919;  zoon  van  Wilhelm), Rosa  Luxemburg (1871-1919) en andere voorvechters van de linkse  beweging  vermoord werden, kregen  zij een graf op Friedrichsfelde.  De toen  nog jonge en onbekende Ludwig Mies van der  Rohe (1886-1969)  kreeg  in 1926 de opdracht een  Revolutionsdenkmal te ontwerpen.  De Nazi’s, die de aanhangers van  de KPD haatten, maakten de tombe (12L x 4B x 6H)   met  de grond  gelijk (1935)   en  vervolledigden  hun   ravage   in  1941.   Sindsdien  zijn  de  stoffelijke   resten  van Liebknecht, Luxemburg en de anderen verdwenen.  In  1983  werd  op de originele plek  een nieuw  gedenkteken voor de slachtoffers van de communistenvervolging opgericht.  Een even grote  basis  maar  een kleinere opbouw  met  een bronzen plaat  waarop een afbeelding van het origineel.
 
Terug vooraan bij de ingang  vindt  men het in 1951 opgerichte “Gedenkstätte der Sozialisten”. Rond het centrale monument zijn gedenkzerken voor oa Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg - op  beide  graven  enkele  steentjes, ze waren  inderdaad joods-  en het  echte  graf  van  Walter Ulbricht (1893-1973).
 
Voorwaar  een  belangrijke begraafplaats  voor  iedereen die  geïnteresseerd is  in  de  linkse beweging, de arbeidersbeweging, de sociale  geschiedenis, of de geschiedenis (van Duitsland) in het algemeen.
 
Tekst en foto's : Tante Kato

Beleidsnota Antwerpse Begraafplaatsen Voorgesteld


Uitnodiging gekregen om de voorstelling van de beleidsnota bij te wonen.  Voor een dertigtal uitgenodigden (begrafenisondernemers, mensen van heemkundige kringen en leden  van vzw Grafzerkje) en enkele  ongenode bezoekers die dan nog het hoge woord  voerden ging schepen Lauwers van  start. Hij  vertelde dat  er  gestreefd wordt  naar   meer  menselijkheid naar   de nabestaanden toe.  Een  stap in die richting was het  kosteloos aanbieden van  grafconcessies voor minderjarigen tot 18 jaar  en de mogelijkheid om een symbolisch deel van de as van de overledene mee  naar  huis  te nemen. Ook het  aanleggen van nieuwe  urnenvelden zorgt  voor meer   kwaliteit  in het   aanbod  van   asbestemming  maar   geeft   ook  een   meerwaarde  uit esthetisch opzicht. Guy Lauwers dankte ook expliciet  onze vzw Grafzerkje en de heemkundige kringen voor  de vlotte  samenwerking. De schepen stelde  dat  een  dodenakker een  plaats is “om  te zijn”  en  dat  met  meer  orde  en  netheid het  respect voor  de  overledenen betoond worden. “We zijn een stad  voor iedereen ook voor de overledene. Het  autoluwer maken van begraafplaatsen dient  onder meer  om de diefstallenplaag in te dijken.  De “verwittering” van de bevolking  (steeds ouder wordenden kunnen fysiek de afstand tot  aan  het  graf niet  meer aan)  noopt tot  de  creatie van  meer rustpunten en  het  voorzien  van  rolstoelen”, zo besloot schepen Guy Lauwers.
 
Nadien nam  Hendrik De Bouvre,  afdelingshoofd van de begraafplaatsen, het woord.  Hij ging dieper in op de beleidsnota. Hij toonde aan dat het  aanbieden van extra  mogelijkheden toch op de nodige  interesse kan  rekenen zoals  het  bijzetten van  een  asurn in een urnenveld en asverspreiding met  een  naamplaatje. Hij had  het  ook over de afstemming van arbeidstijden op   piekmomenten.  Zo   zijn   de   begraafplaatsen  op   zaterdag  geopend.  Er   zijn   goede vooruitzichten om via het Rijksregister de gegevens  van nabestaanden makkelijker te kunnen aanschrijven. Hendrik De Bouvre ging nog even in op het aanbieden van kosteloze concessies voor minderjarigen. Dit duurt zo lang het graf door de familie onderhouden wordt.  De vragen kwamen los. Onder andere stelde  een begrafenisondernemer dat  hij het  een probleem vond dat mensen nu dienen te beslissen of ook de partner er komt  bijliggen.  “Men wordt  geroepen bij het overlijden van vader en dient  dan aan de familie te vragen  of de moeder ook in het graf begraven wil worden”, zo zegde hij. Schepen Lauwers kwam tussenbeide en zegde dat hij deze vraag  ging opnemen voor eventueel gevolg. Dezelfde  man  vroeg ook om te overwegen of een tweede  plechtigheid van nabestaanden van iemand die tien  jaar  in het  columbarium lag en die  vraagt  om asverspreiding na  die  tien  jaar  of dit  niet  gratis  kon.  Dit  lag  blijkbaar iets delicater. Ons lid Geert Janssens, actief rond  de Borgerhoutse begraafplaats Silsburg  opperde dat  hij steeds van het kastje  naar  de muur gezonden wordt.  Het  district Borgerhout zegt dat de  begraafplaats  op  het  grondgebied  van  Deurne  ligt.  In  Deurne  zegt  men   dat   het  de begraafplaats van het district Borgerhout betreft. Hendrik De Bouvre  schepte klaarheid door te zeggen dat  het district Borgerhout voor Silsburg  alle verantwoordelijkheid draagt. Modest Van Camp,  van de heemkring Merksem, vroeg zich af of er niet  gekeken  kon worden of er in de toekomst herbruik van grafmonumenten toegestaan kan worden op “gesloten” begraafplaatsen. Hendrik De Bouvre stelde  dat jaren geleden beslist  werd om dat niet te doen maar  was wel bereid om dit  toch  ook nog eens  op te werpen. Dit zal als muziek  in de oren klinken voor  de  mensen rond  de  Merksemse Van  Heybeeckstraat en  Sint  Fredegandus in Deurne. Klinkt positief  zeker  omdat een van de beleidspunten het meer  efficiënt  exploiteren van  de  ruimte was  zodat  het  sluiten van  volle  begraafplaatsen zoals  Silsburg  en Berchem vermeden wordt.  Misschien kunnen zo twee  vliegen  in  één  klap  geslagen worden. Na  een hapje  en een drankje werd nog even nagekaart.
 
Jacques Buermans

Christiaan Ketele Toont wat samenwerken met de stad Antwerpen is


In mei stelde  Christiaan Ketele voor om eens, vrijblijvend en in het kader  van de steeds maar beter  wordende samenwerking tussen onze vzw Grafzerkje en  de  stad  Antwerpen, enkele grafmonumenten aan  te  pakken die  zich  bevinden over  de  laatste rustplaats van Hendrik Conscience.  Het  grafmonument  voor  Victor  Driessens  werd  enkele   jaren   voordien reeds gerestaureerd, door  Sander Peters, dankzij  de tussenkomst van de heer  Carlos  Vanhecke. De drie  “buren”  van  Driessens verkeerden nog  in  een  prima staat maar  konden wel eens  een reinigingsbeurt gebruiken.
 
Een  kille vrijdagmorgen begin  juni  trof  ik Christiaan aan  dichtbij perk  U. Als eerste kreeg dichter Julius De Geyter, de man  die rust onder dat  prachtige beeld  van de hand van Frans Joris, een grondige opkuisbeurt. Een tijd later  waren  de Mertens & Torfs beiden maakten een achtdelige geschiedenis van Antwerpen en beiden moeten ook één straatnaam, de Mertens & Torfsstraat dichtbij het oude  justitiepaleis, delen.  Daarom werden beiden ook aangepakt. De krans  aan   de   voet   van   het   grafmonument  voor   Karel   Torfs   werd   door   Christiaan meegenomen om thuis  grondig gerestaureerd te worden.
Frans Hendrik Mertens werd grondig opgekuist waarbij Christiaan tot de conclusie kwam dat het  kruis  bovenaan losstond. Echtgenote Vera die hem  intussen was komen vervoegen werd op pad gestuurd om het nodige  materiaal te halen  om het kruis stevig te bevestigen.
Als laatste werd het prachtige beeld van de hand van Arthur Pierre dat het ossuarium van de stad  Antwerpen siert  aangepakt. En hoe! De gesluierde vrouw  zag er beter  uit dan  ik ze ooit gekend  heb.
Enkele   weken   nadien  kwamen Christiaan  en  ikzelf  samen  met   enkele   mensen  van  de begraafplaats Schoonselhof met  de bedoeling te verzoeken met  perk  waarop deze vier grafmonumenten staan en die op een prominente plaats op de dodenakker staan eens her aan te  leggen  zodat  het  een  mooier geheel  zou  kunnen worden. Er  volgde  heel  wat  gepalaver. Hopelijk zijn ze er op het  kasteel Schoonselhof nu al uit en kunnen we een van de volgende maanden het resultaat ervan bewonderen. Wordt  vervolgd. (Hopelijk?)
 
Naast  het feit dat er vier monumenten er weer keurig  bijliggen  wil ik Christiaan toch hartelijk danken omdat hij,  en dit  is niet  de eerste keer,  dit  volledig  vrijblijvend doet.  Er zouden er meer  moeten zijn. Gelukkig zitten  er tussen onze leden  nog enkele  “goede zielen” die ook van tijd  tot  tijd  de  handen uit  de  mouwen durven te  steken. Nogal  wat  anders dan  sommige Antwerpse gidsen  die alleen maar, figuurlijk gelukkig  maar, het  beleid  kunnen afbreken en steeds hun  negatieve commentaren spuien wanneer ze toch maar  de kans krijgen  zelfs indien ze niet uitgenodigd zijn. Het ergste  van al is dat ze nog nooit  één poot hebben uitgestoken om zelfs maar  één grafmonument in peterschap te nemen laat staat één poot uitgestoken hebben om al eens een grafmonument op te knappen.
 
Jacques Buermans
 
Foto’s  allemaal van Jacques Buermans behalve waar aangeduid  Christiaan Ketele.

Oude Begrafenisgebruiken Uit Wolfsdonk


Meer  dan  welke andere levensfase ook, kende  het  sterven in Wolfsdonk zijn eigen  typische volksgebruiken en  tradities. Als er een lijk in huis  was,  werd  het  spek  uit  de open  schouw gehaald en bij de buren ondergebracht. De morgen na  het  overlijden gingen  de meisjes de weg  om:  zij trokken al biddend van  Wolfsdonk naar  Testelt  en hielden aan  de kapellekens onderweg stil om te bidden. Zolang de dode boven  d’aarde lag, kwamen de buren elke avond ook  de  rozenkrans  bidden.  Schrikaanjagende gebeden zorgden er dan voor dat  angst  en eerbied voor de onverbiddelijke Rechter door  de stampvolle woonkamer trilde. Na het gebed ging  men  de dode  groeten in de  naastgelegen kamer, waar  slechts  een  schamel olielampje brandde.
 
De begrafenis vond  gewoonlijk plaats met  een mis om acht  uur.  Een  boerekar vervoerde de lijkkist,  die op stro  lag, een  typisch Kempische gewoonte. De begrafenisstoet hield  bij ieder kapelletje of kruisweg eventjes halt:  de voerman legde er een strobusseltje of strowijp neer  en er werd in stilte  gezamenlijk een Onze-Vader gebeden. Het neerleggen van een busseltje stro was in deze  streek een eeuwenoud gebruik. In Wolfsdonk ging deze  volkstraditie pas  na de tweede  wereldoorlog teloor.  De strobusseltjes hadden een lengte van ongeveer 30 centimeter en een diameter van 5 centimeter. Voor een klein kind werd een kleiner busseltje gebruikt.
 
Een drietal weken na de begrafenis vond de uitvaart plaats. Welstellende lieden  lieten  dan na de  dienst aan  de  armen en  kinderen van het  dorp  koeken  en  soms  ook  wel eens  broden uitdelen: eens  te  meer  een  duidelijk voorbeeld van  de  nauwe  verbondheid die  er eertijds onder mensen van het dorp heerste.
 
(Bron:Wolfsdonk Weleer… door André Peeters)
 
Ons lid Johan Moeys bezorgde ons dit artikel, waarvoor dank.

Vught Nederland


Tijdens  een  winkeltocht in  Nederland passeerde ik toevallig  de  gemeente Vught.  Uit  mijn historische opvoeding herinnerde  ik me dat daar  destijds een  concentratiekamp of zoiets geweest  was. Het zonnetje scheen, een ideaal  moment om daar  een bezoekje  aan  te brengen. Uiteraard heeft  het museum een sluitingsdag, nu net  uitgerekend de dag dat  ik voor de deur stond. Gelukkig  waren   er  nog authentieke  overblijfselen die  je  zo  kon  bezichtigen. Een wegwijzer  wees de weg naar  de plaats waar  ettelijke mensen gefusilleerd werden. Een  fikse wandeling door  het  bos en de heide.  Dit is nu  nog steeds deel  van het  militaire domein. Je mag  er  wandelen, mits je rekening houdt dat  er  af  en  toe  eens  een  militaire kolonne op oefening kan  voorbijkomen. De  kennis van  de  fusilleringen zette wel  een  domper op  de omgeving: zon, natuur, gezellig.
 
Uiteindelijk kom je op een open plaats. Daar werden de mensen neergeschoten. Nu ligt er een asfaltwegje, staat er een groot  monument en een groot houten kruis. Het houten kruis  stond er het  eerst,  als eerbetoon voor de gefusilleerden. In 1979 was het nog verboden bloemen of dergelijke achter te laten.  Er is gelukkig veel veranderd.
De eerste gevangenen werden gefusilleerd in juni  1944.  Op 16 september vallen  de  laatste slachtoffers, vlak  na  de  ontruiming van het concentratiekamp Vught  en  de  komst  van  de geallieerden. Van 329  mensen is zeker  geweten dat  zij hier  het  leven  lieten.  Hun lichamen werden naar  het  concentratiekamp gevoerd  en daar  gecremeerd. Vlak na de oorlog  richtten de Vughtenaren Henk  van  der Pas  en Piet  van Laarhoven een  groot  houten kruis  op bij de fusilladeplaats.  Kort   daarna  werd   er  een   gedenkwand  in  Franse natuursteen  voor   de kogelvanger geplaatst, ontworpen door  de  Bussemse architect J.F. van  Herwerden. Op  20 december  1947 onthulde  prinses  Juliana  het   monument.  Dit  bevat   de  namen  van   de gevangenen die hier  zijn gefusilleerd. Het  houten kruis kreeg  een plaats op de heuvel  achter de gedenkwand. Vanaf de fusilladeplaats loop je op ongeveer twintig  minuten naar  Nationaal Monument Kamp Vught.
 
De terugweg is gelukkig  ook goed aangegeven. Wie de moeite doet  om achter het museum te piepen, kan de wachttorens, de pinnekesdraad, de grachten en nog enkele  bewaarde kampgebouwen zien. De rest is verdwenen, en is nu een jeugdgevangenis.
Het herinneringscentrum is dagelijks open, behalve  op maandag.
 
Johan Moeys, ook alle foto's

Te lijk gaan Karrenmuseum Essen


Het  Karrenmuseum in  Essen  bood  een  toneelstukje aan  over  begrafenisrituelen, gespeeld door  de  toneelgroep “Elck wat  wils”. Ze speelden twee  klassen begrafenissen na.  Met  een korte  inleiding werden deze toegelicht, samen met  enkele  gebruiken. Destijds waren er tot 7 klassen begrafenissen, gaande van  deze  van  de  armen -met  de zevenurenmis, tot  de meest luxueuze -het  zogenaamde elfurenlijk. De  overledene werd  met  de  voeten   eerst   het  huis uitgedragen en  met  de voeten  eerst  de kerk  binnengedragen. Na de begrafenismis ging  hij hoofd  eerst  de kerk uit. Was de overledene een priester dan  moest  hij hoofd  eerst  de kerk in, kwestie  van toch  wat  onderscheid te maken. Wierook  was geen  oorspronkelijk deel  van  de ceremonie, maar  werd  er  aan  toegevoegd om  de geur  van  de  rijke  stinkerds te  verbergen. Daar  de  hygiëne   ook  nog  niet  zo’n  hoogtij   vierde,   slechte   wegen,  ontbrekende toiletten, vervuiling, hielp het ook tegen de levende  stinkerds.
 
Klokgelui kondigde het overlijden van een dierbare aan.  De begrafenisstoet derde klasse,  van een arme  sukkelaar werd  begeleid  door een priester in zwarte  soutane. De afgedekte kist lag op een handkar die door twee personen voortbewogen werd.  Daarachter volgde de rouwende familie.   Bij aankomst op de begraafplaats werd  nogmaals de doodsklok geluid.  Na een kort gebed  werd  het  lijk  gegroet en namen de  nabestaanden  afscheid. Eenvoudig, niet  te  veel tralala, want hij was maar  een arme.
Ondertussen was er een rijke boer  gestorven. Drie priesters in het wit deden hem  uitgeleide. Latijnse gebeden, wierook,… Hij kon transport betalen. De begrafenishelpers tilden  de kist op de kar, die door een fikse Brabander getrokken werd.
In stoet  onder begeleiding van de drie  priesters trokken ze naar  de begraafplaats. De nodige Latijnse gebeden  volgden,   de  kist overvloedig besprenkeld  met   wijwater,  eerst   door   de priester, dan door de mannen en tenslotte door de vrouwen.
Na  de  begrafenis volgde  de  koffietafel. Familie, priesters  en  notaris zetelden aan  de  dis. Koffie, melk,  brood. Na het  begrafenismaal nam  de notaris het  woord.  Het  testament werd voorgelezen. Niet  iedereen kreeg  wat  hij verwacht had,  onderlinge jaloezie  stak  de kop  op, ondanks de sussende tussenkomsten van de priester. Die ook zijn deel van de erfenis  kreeg. Met flink wat gemor trok iedereen naar  huis.
De toneelgroep speelde deze  begrafenissen tweemaal, zodat  iedereen aan  zijn  trekken kon komen. De eerste sessie speelde zich af onder een blakende zon. De tweede  sessie  begon  met een   warm   zonnetje,  doch   de   koffietafel   kreeg   een   fikse   regenbui  over zich.   Typisch begrafenisweer?

Johan Moeys
Daarnaast was er, naar  aanleiding van 75 jaar begrafenissen Hensen, een tentoonstelling over het begrafeniswezen in de rietendakschuur.
 
In    het    Karrenmuseum   werden   een    aantal   lijkkoetsen  uitgestald.   Er   zaten    enkele prachtexemplaren tussen.
In het  museum was er ook een beurs  voor verzamelaars van bidprentjes. In het  café, spijtig kon er niets  gedronken worden, was er een diavoorstelling over belangrijke Europese begraafplaatsen en symboliek op dodenakkers die door  de maakster van de reeks gecommentarieerd werd.
 
Jacques Buermans
Foto’s allemaal van Ria Vaes behalve eerste foto tentoonstelling van de hand van Jacques Buermans.

Eigenaardige keuze Voor 11 juli viering


Jaarlijks organiseert de stad  Antwerpen een 11 juliviering op de begraafplaats Schoonselhof. Tot voor een vijftal jaren  ging men steeds langs een aantal bekende Vlamingen die tijdens dat jaar  25, 50, 75 of een veelvoud  ervan  geboren werden of overleden waren. Daarbij ging men ook  langs   de  graven   van  de  “grote”   Vlamingen  zoals  daar   zijn  Peter   Benoit,   Hendrik Conscience en andere Herman Van den  Reecks.  Vijf jaar  geleden besloot  de stad  Antwerpen om slechts  één persoon in de belangstelling te zetten. Achtereenvolgens waren  dat Frans Van Cauwelaert, Jan Van Rijswijck,  Herman De Coninck  en Alice Nahon. Waarom dit  jaar  voor Ferre  Grignard gekozen  werd is mij toch een beetje  een raadsel. Let wel ik heb niets  tegen  de man,   integendeel.  Ik  zag  hem   meermalen optreden in  de  Muze,   de  Zolder   en  andere gelegenheden in de zestiger  jaren. Maar  Ferre  een  boegbeeld van de Vlaamse  gemeenschap noemen daar  heb  ik  een  beetje  moeilijk  mee  en  met  mij  heel  wat  aanwezigen op  de  11- juliviering.
 
Dat men niet afkomt  met het argument “er was niemand anders”! Ik keek eens even na en wie kwam  er  zeker  in  aanmerking: Peter Benoit,  componist, werd  geboren in  1834;  Maria  ’s Heeren, meisje  dat  levend  verbrandde tijdens de  lichtstoet, werd  geboren in 1884;  Frans Detiège,  burgemeester van  onze  stad,  werd  geboren in  1909  evenals  Renaat Verbruggen, architect en  directeur van de Koninklijke Vlaamse  Opera,   dichter Paul  De  Vree  zag  het levenslicht in  1934.  Of wat  gezegd  van  Jef Van  Hoof, toondichter en  de stichter van  het Vlaams  Nationaal Zangfeest, die  overleed in  1959  of dokter Jan Albert  Goris  ofte  Marnix Gijsen, schrijver, die overleed in  1984?  Ik  kan  de  stad  Antwerpen al  melden dat  in  2010 volgende  personen een  veelvoud  van  25  jaar geboren werden: Jacob Kets,  stichter van  de dierentuin in  1785, Evarist Allewaert,  schepen en  oprichter van  de  Fröbelscholen in 1835, August  Van Cauwelaert, dichter, in 1885,  Renier  Van de Velden,  componist, in 1910. Maar volgens  mij  maakt Willem Elsschot, overleden in 1960  het  meeste kans.  Ook Louis  Major, vakbondsman overleed in 1985 en komt in aanmerking.
 
Genoeg  gezeurd. Onder begeleiding van  de stadstrommelaars ging de stoet  van  het  kasteel richting kunstenaarsperk (1). Voorop  de prominenten. Naast  gouverneur Cathy  Berx zagen we burgemeester Patrick Janssens en schepenen Guy Lauwers en Ludo Van Campenhout (2-3). Iets verder broer  Roger Grignard met naast hem Fred Bervoets, kunstschilder (4).
 
   
We merkten ook nog enkele  leden  van de groep  waar  Ferre  indertijd mee optrok op zo zagen we Milleke  Fingertips. Aan het  graf van Ferre  werd  door  Maarten Inghels een  ode  aan  de Ferre   gebracht.  Verder   droeg   Inghels  voor   uit   eigen   werk.   Nadien volgde  een  korte bloemenhulde. Na  gouverneur Cathy  Berx,  volgde  een  krans van  de  stad  Antwerpen die neergelegd werd door burgmeester ¨Patrick Janssens. Districtraadsvoorzitter Chris Anseeuw legde en krans neer  (5) en de laatste krans werd  op het graf gelegd door  Ann Laenen van de stedelijke cultuurraad.  Besloten werd  met  een  uitvoering van  de  Vlaamse  Leeuw.  Slechts weinigen zongen  mee waar het in het verleden wel anders was. (6) Bij Fred  Bervoets  ontlokte het  spelen   van  de  Vlaamse  Leeuw  volgende   gedachtenkronkel “Da  lieke  zou  Ferre   zeker schoon gevonden hebben?”. Onder begeleiding van  de stadstrommelaars ging het naar het kasteel  waar de genodigden vergast  werden om een meer  dan smaakvolle receptie.
 
Tekst : Jacques Buermans
Foto's : Jacques Buermans en Rina Reniers
 
 
 
Voor alle informatie slechts één adres:
Jacques Buermans, Frieslandstraat 4 / bus 6, 2660 Hoboken
Tel. / Antwoordapparaat / Fax: 03 / 829 16 03 (vanuit Nederland 00/32/3/8291603) - GSM:
0494 / 47 37 46
E-mail: [email protected]
Websites:
www.grafzerkje.be - voor al uw informatie over vzw Grafzerkje www.schoonselhof.be - voor al uw informatie over de begraafplaats Schoonselhof www.antwerpsebegraafplaatsen.be - voor al uw informatie over Antwerpse begraafplaatsen