Nieuwsbrief Nr. 49 - juni 2009

Nieuwe plakkaten voor eilandje Schoonselhof Jacques Buermans geeft toelichting


Het  openingsevenement van  de  Week  van  de  Begraafplaatsen 2008  vond  plaats  op  de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof. De plechtige herinhuldiging van de twee eilandjes, zie Nieuwsbrief 42.
2008 hoor ik jullie nu zeggen? Ik dacht dat we 2009 waren? Correct maar er werden plakkaten ingehuldigd mooi in de “stadskleuren” en geplaatst op een houten sokkel. Een tijd nadien vond Hendrik De Bouvre, afdelingshoofd van de Antwerpse begraafplaatsen, dat het mooie eilandje onrecht werd aangedaan door de, eerder pover ogende, plakkaten aan de in- en uitgang van de twee eilandjes. Hij zette zich in om iets kwaliteitsvollere plakkaten te laten vervaardigen. Het resultaat liet lang op zich wachten maar het moet gezegd … het was het wachten waard. Men liet speciaal twee arduinen sokkels ontwerpen en begin mei werden dan de mooi ogende, kwaliteitsvolle, plakkaten aan de in- en uitgang geplaatst. Mijn hartelijke dank gaat uit naar de heer Hendrik De Bouvre en zijn mensen die dit verwezenlijkten.
Jacques Buermans, ook alle foto's

Silsburg, de Borgerhoutse enclave des doods Leo Spiessens


Als  "opener"  van  de  Week  van  de  Begraafplaatsen had  ik  de  rondleiding Silsburg,  de Borgerhoutse enclave  des  doods  geboekt.  Het  weer  was  perfect  en  met  nog  15  andere geïnteresseerden kon de wandeling, o.l.v. Geert Janssens van de heemkundige kring, beginnen.
 
In een kort historisch overzicht werd niet alleen het ontstaan en de groei van Borgerhout, maar vooral de invloed hiervan op de 3 opeenvolgende kerkhoven en begraafplaatsen geschetst. Dit alles leidde uiteindelijk tot de opening in 1885 van de huidige begraafplaats – op het grondgebied van Deurne.
 
In 1890 werd dit het "Onze-Lieve-Vrouw kerkhof", wat nog steeds boven de ingang te lezen is, maar iedereen kent deze plaats als het Silsburg.
 
Tijdens de rondleiding kwamen uiteraard een aantal beroemde inwoners van Borgerhout aan bod, zoals burgemeesters, notabelen, militairen en kunstenaars. Verschillende van hen vindt men nog terug in het straatbeeld, omdat een straat naar hen genoemd werd. Om er maar enkele te noemen Guilielmus Mellaerts (1° burgemeester), Alfons Baggen (beeldhouwer) en Eduard Van Goethem (missionaris).
Verder waren er ook een aantal sportlui, die vandaag spijtig genoeg quasi vergeten blijken te zijn. Onder hen Frans De Haes die een gouden Olympische medaille behaalde in het gewichtheffen  voor  vedergewichten  op  de  Olympiade  van  1920.  De  meest  bekende  is uiteraard wielrenner Stan(neke) Ockers, die overleed als gevolg van een zware val tijdens de zesdaagse van Antwerpen in 1956.
 
Ook de symboliek die terug te vinden is in de afbeeldingen en ornamenten op de graven kwam ruim aan bod. Hierin werden verwijzingen naar de functie van de overledene of naar zijn dood gegeven.
 
Misschien wel het merkwaardigste was het graf van de verloofden Constant Thilemans en Anna Smits, oorlogsslachtoffers die door de inslag van een V1-bom werden gedood. Op hun graf werd dan ook een V1 afgebeeld.
Enkele  anekdotes  vervolledigden de  gegeven  informatie. Zo  bleek  Charles  Naeyaert,  die sneuvelde in 1944 te Merksem, een zeer begaafde tennisspeler. Hij speelde niet alleen op verschillende tornooien, waaronder Wimbledon, maar mocht ook met de toenmalige koning van Zweden spelen.
 
Na ruim 2 uur kwam er aan deze zeer interessante rondleiding een einde en hadden we aardig wat meer vernomen over deze begraafplaats. Een aanrader !
 
Leo Spiessens
Foto’s Jacques Buermans behalve foto Constant Thilemans en Anna Smits, van Leo Spiessens

Bezoek Militaire Begraafplaats Schoonselhof Geert Janssens


Met een kleine vertraging begon de rondleiding met als thema de Militaire begraafplaats in het kasteel van Schoonselhof.
 
Hier werden we ingeleid in de geschiedenis van de begraafplaats en in het bijzonder de militaire ereperken.
 
Nog voor het Schoonselhof officieel werd geopend waren hier de militaire oorlogsdoden van de Eerste Wereldoorlog begraven. De eer om als eerste hier te worden begraven was voor een Duits soldaat.
 
Het onderscheid tussen gesneuvelden en oorlogsdoden, militaire en burgerlijke, werd duidelijk gemaakt.
 
Het eerste graf was dat van Leon Boumans, gemaakt door Remi Cornelissen. Leon was een man van de Witte Brigade en op zijn graf is het kenteken van deze groepering de aandachtstrekker.
 
Bij   het   net   gerenoveerde   graf   van   de   familie   Ciselet   kwam   een   merkwaardige familiegeschiedenis boven.  De  vier  zonen  werden  allen  piloot,  2  ervan  stierven  tijdens luchtgevechten in de Eerste Wereldoorlog, de 2 anderen zonen kwamen ,allebei afzonderlijk, om het leven in een vliegtuigongeval.
 
Na nog een paar graven kwamen we dan terecht op het Militaire erepark.
We stonden stil bij het beeld “Solidariteit” wat een eerbetoon is aan de slachtoffers van de V- bommen. Op dit perk waren oorspronkelijk de Duitse soldaten begraven. Toen die ontgraven werden om in Lommel te worden bijgezet, besloot men om hier de burgerlijke slachtoffers of hun resten onder te brengen.
 
Vandaar kwamen terecht bij de graven van de Belgische strijdkrachten uit WO I. De eenvoudige zerkjes  bevatten wel  een  schat  aan informatie voor  wie  geïnteresseerd is  in militaire geschiedenis en graden.  Blikvanger hier was Bomjo, een Congolees die in Brussel woonde, werd in het Belgische leger opgenomen en sneuvelde. Achter zijn  graf wappert steeds op 11/11 de vlag van de Democratische Republiek Congo.
 
Een paar stappen verder staan we op de begraafplaats van het Gemenebest.  Hier werd al gauw duidelijk dat tussen de Britten en de Antwerpse overheden omtrent de aanleg een “oorlogje” op zich werd uitgevochten omtrent de aanleg.
Iedereen denkt dat de meeste doden van het Commonwealth in de Westhoek liggen. Niets is minder waar  want met zijn  1489 zerkjes is dit het grootste Gemenebestbegraafplaats in België.  De aandacht werd gevestigd op het feit dat ondanks de strenge uniformiteit soms enkele zerkjes dichter bij  elkaar  staan. De reden is  dat  hier gesneuvelden liggen die  zo verminkt waren dat men niet goed wist of de juiste stoffelijke resten bij de juiste naam lagen.
 
Vandaar  liepen  langs  de  graven  van  de  Fransen,  Italianen,  Portugezen,  Russen  en  één Roemeen om zo terecht te komen bij de “the Antwerp Devil”. Jan Olieslager stierf echter in 1942 maar werd als oud-strijder begraven. Op zijn grafplaat worden de eretekens en zijn squadron-badge vermeld.
We kwamen op het perk van de Burgerlijke slachtoffers terecht om zo de twee obelisken te bewonderen van de Fransen veldslagen in 1832 en 1870.
Vandaar gingen we naar die “enige” Nederlander die tussen de Belgische militairen rust uit de Tweede Wereldoorlog.
 
Een bezoek aan de slachtoffers van de concentratiekampen uit Ravensbruck en Dachau werd niet overgeslagen. Rond deze beelden liggen de overleden politieke gevangen, weggevoerden. Er werd stilgestaan bij Marcel Louette, nummer 1 van de Witte Brigade en beter bekend als Fidelio.
 
Tenslotte als afsluiter werd er nog stilgestaan bij de graven van de oud-strijders waar  nu een inhaalbeweging van erkenning gebeurd voor de vele Polen.
 
Het was een leerrijke tocht doorheen de somberste bladzijden van onze geschiedenis .
Na dit bezoek kan je alleen maar denken om het op zijn Vermanderens te zeggen:
 
als ge van ze leven op ‘t Schoonselhof passeert
deur regen en noorderwinden

keert omme den tijd als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden

 
ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldaten

altijd iemands vader altijd iemands kind
nu doodstil en godverlaten.
 
Geert Janssen
Foto's 1-4 Rina Reniers, foto's 5-9 Jacques Buermans

Fredegandus: rondleiding met “bekend volk” onder de aanwezigen Marc Vos


Op deze stralende zondag, begon op het Sint Fredeganduskerkhof, de Week van de Begraafplaatsen. Ondanks de minieme voorinschrijvingen stonden er toch twaalf personen. Eerst was er wel wat verwarring over het verzamelpunt, maar als een geoefende Herdershond op de fiets leidde ik de bezoekers naar het juiste punt.
 
Onder de bezoekers merkte we De heer Graaf Roland Le Grelle op een nazaat van Graaf Gerard Le Grelle de eerste Belgische Burgemeester van Antwerpen en zoon van Graaf Daniel Le Grelle die mee aan de wieg stond van Crematorium in Antwerpen. Ook Vlaams parlementslid Spa Dhr Jo Vermeulen en de medewerker van Kaaien in Zicht Dhr Pol Lermyhtte mochten wij begroeten.
 
Ludo Peeters vertelde weer met veel deskundigheid over de Figuren die in de Belgische geschiedenis belangrijk waren.
Een bewogen moment, naar mijn mening, was de aanwezigheid van een jonge dame vooraan in de 20 die ietwat verlegen informeerde naar het Herdenkingsmonument van Steve Vissers (1987 – 1999), de in 1999 op het groene fietspad aan de autosnelweg in de buurt van het kerkhof vermoorde jongen. In het kader van verhalen en of sprookjes in verband met de Dood werd het plaatsen van dit monument toegestaan op het Begraafpark. Bij haar bezoek aan dit monument bleek zij een medeleerlinge uit de klas van Steve Vissers te zijn. Zij was nog altijd onder de indruk van dit gebeuren. O, Als ik nu de macht had gehad wat had ik graag een jonge man van 22, die Steve Vissers nu zou zijn, met dit jonge meisje mee gestuurd. Ik heb dan maar in gedachte gezegd: We Remember Him.
 
Vos Marc, ook alle foto's

Lia en Modest geven het beste van zichzelf in Merksem Jacques Buermans


Zondagmiddag. Een zonovergoten Merksem. Toch een tiental geïnteresseerden waaronder enkele leden van vzw Grafzerkje. Modest Van Camp schetste kort de geschiedenis van deze begraafplaats uit 1925 die voor nieuwe begravingen sloot in 1971. Hij noemde het een begraafplaats met “niets oud” en “niets nieuw” waarmee hij bedoelde dat hier geen dingen staan die vroeger op kerkhoven stonden zoals een dodenlantaarn of een afrastering om het vee tegen te houden maar ook geen nieuwe dingen zoals een strooiweide of columbarium. De eerst begravene hier was mevrouw Joossens, eigenares van de gronden waar de begraafplaats op gevestigd is. Vandaar trok het groepje naar Karel Van Damme, socialistisch voorman. Lia Somers vertelde hier het verhaal van de opkomst van de socialisten en de tegenkantingen die ze kenden van katholieke zijde. Er was zelfs een heus “omkoopschandaal” mee gemoeid waar ook Frans de l’Arbre, burgemeester wiens graf we later nog zullen tegenkomen, bij betrokken was. Gratis drankbonnetjes werden verdeeld maar later verkocht om van de opbrengst ervan een vlag, een bewijs dat men iets betekend - waarop wacht vzw Grafzerkje om zich een vlag aan te schaffen -,  te kunnen aankopen. Van Damme was eveneens provincieraadslid en senator. Vlakbij lag Lode Geysen, regisseur van het Vlaams zangfeest. Een mooi monument van de hand van beeldhouwer, tevens burgemeester van Boechout, Staf Van Sintjan sierde het graf.
Een eenvoudig graf voor Emiel Beuckeleers. Hij was de laatste eigenaar van het domein Boeckenborg en huwde met een dochter van Donche, eigenaar van een scheepsherstellingsbedrijf. Emiel Beuckeleers was de oprichter van het scheepvaartmuseum. Drukker Stockmans ligt onder een groot grafmonument. In 1942 werd hij, naar verraad van een van zijn werknemers, gefusilleerd. Een mooi beeld voor beeldhouwer Jules Weyns. Van deze man sieren de Brabo op het loodswezen en verschillende beelden op de Cogels Osylei het Antwerpse stadsbeeld. Een mooi, enigszins overwoekerd, monument voor de familie Jurgens bekend van de margarine was onze volgende stopplaats.
Op het andere eind van de begraafplaats stond het monument voor de gesneuvelden van de hand van architect Max Winders en met een beeld van Willy Kreitz. Op het graf voor August Borms waren juist alle kransen, die naar aanleiding van de verjaardag van zijn overlijden aangebracht werden, verwijderd. Deze Vlaamse voorman werd na de Eerste Wereldoorlog gevangen gezet en verkozen terwijl hij in de gevangenis zat. Hij kreeg na de Tweede Wereldoorlog de  doodstraf en  werd  terechtgesteld. Een  mooi  monument voor  Karel  en Isabella Mortelmans, de ouders van componist Lodewijk Mortelmans en bloemenschilder Frans Mortelmans.
Ook orgelbouwer Mortier kreeg in Merksem zijn laatste rustplaats. Vlakbij pastoor Bamps. Op een rondpunt liggen een aantal burgemeesters zoals Borrewaters, Victor Roosens en de reeds vernoemde Frans de l’Arbre. Ook Dierkxsens, uitbater van de bekende bakkerij De Volkslust ligt hier. Een gedenksteen voor de gesneuvelden van 1914 – 1918 leverde, volgens Lia, ook weer een mysterie op. Op de originele steen, die het voormalige gemeentehuis sierde, stonden 93 namen terwijl er hier maar 90 op te vinden zijn. Vandaar naar het monument voor de slachtoffers van de ramp in een oliefabriek en Petrus Vandonnick, politieagent die overleed toen hij laffelijk werd neergeschoten door een overvaller.
Jos De Swerts tekende karikaturen in Tijbaart de Kater en in Pallieter en was illustrator voor onder meer Zonneland. Bij Hermanneke Wijns vertelde Lia het hele droeve verhaal terwijl een aantal “bedevaarders” toekeken. Wijns viel in mei 1941 met zijn been door een glazen plaat. Twee dagen later stierf hij aan zijn verwondingen. Herman Wijns kreeg na zijn overlijden geen lijkstijfheid, zijn oogjes “braken” niet, hij bleef de blos behouden op zijn wangen en zijn lipjes bleven vuurrood ondanks het grote bloedverlies door zijn ongeval. Sindsdien is zijn laatste rustplaats een “bedevaartsoord” geworden. Meer dan 4.000 bedankingsplaatjes voor verkregen genezingen sieren het graf dat zich oorspronkelijk elders op deze begraafplaats bevond.
Dorstig maar meer dan voldaan verlieten we de begraafplaats. Dank aan Lia Somers en Modest   Van   Camp   van   de   heemkundige   kring   van   Merksem   voor   de   veelvuldige toelichtingen.
 
Jacques Buermans
Foto’s Jacques Buermans behalve foto’s Van Damme en monument voor de gesneuvelden van Modest Van Camp

Symboliek op de begraafplaats Jacques Buermans


Symboliek op de begraafplaats was het thema van deze rondleiding waarvoor men een beroep deed op Eveline Wagemans. Dat nu nog niemand gaat zeggen dat men bij de stad Antwerpen geen “service” verleent. Twee dames stonden abusievelijk aan de ingang van de begraafplaats in plaats van aan het kasteel, de afspraakplaats voor de rondleiding. De dames kregen een lift met een stadswagen. Dan kon Eveline starten met haar rondleiding met een korte geschiedenis   van   het   kasteel.   Nadien   begaf   ze   zich   naar   de   door   vzw   Grafzerkje gerestaureerde eilandjes. Adolf Coryn, zanger, was de eerste die aan de beurt kwam. Hier vertelde de gids over de palmtak ter ere van de zanger met de papaver, een verwijzing naar “hypnos, symbool voor de eeuwige slaap. Iets verder Alfons Engels, socialistisch gemeenteraadslid, met  vrijmetselaarssymbolen zoals  de  passer  en  de  winkelhaak en  het pentagram. Alice  Nahon, zeer  gelovige dichteres met  een  Christusfiguur op  haar  laatste rustplaats. Iedereen kon constateren dat onze Louis Van Dyck prachtig werk had afgeleverd want het grafmonumenten oogde zeer mooi en ons Alice kreeg een aantal bloemstukken cadeau. Op perk H bewonderden we de vuurtoren voor reder Alexander. Aan het daarnaast liggende graf Van Bree stond een bronzen omlijsting met klimop, symbool voor het leven.
De prachtige engel van de hand van Oscar Jespers op het graf voor Anaïs Franck was ook een opmerkelijk symbool. De lachende en de treurende figuren op het graf voor acteur Piet Janssens kon Eveline nog tonen maar het dodenmasker op het graf was, zoals onze leden weten, vorig aar gestolen. Dat herinnerde enkele omstaanders aan het verhaal van “mijn” deur aan de naastgelegen grafkapel Nicolopulo. Carlo Buysaert ligt onder een monument met de vloer uit de vrijmetselaarstempel. Op het Joodse gedeelte kon onze gids uitweiden over een  aantal  Joodse  symbolen  en  gebruiken  bij  het  mausoleum  Tolkowsky.  De  zalvende handen van de cohen, de Joodse jaartelling en de keitjes op het graf, Eveline gaf de toehoorders een degelijke uitleg. Op het ereperk van de stad Antwerpen stonden we stil bij Frans Van  Cauwelaert. Op zijn  graf stonden een aantal symbolen die vertelden over de verwezenlijkingen van de man. Schepen Eeckelers was actief bij de BSP, de Volksgazet en
Kindervreugd. Alles was, min of meer want het monument verkeert in een zeer slechte staat, terug te vinden op het grafmonument. Ridder Smidt Van Gelder, van de Gelderse behangfabrieken en de man die zijn hele verzameling schonk aan de stad Antwerpen, kreeg een mozaïeken monument met daarop heraldische symbolen. De luisterende engel van Oscar Jespers op de laatste rustplaats voor dichter Paul Van Ostaijen kreeg de nodige aandacht. Kanunnik Floris Prims, tevens stadsarchivaris, kreeg de priesterkelk op zijn graf. Op de rotonde met Leopold De Wael vertelde Eveline over de talrijke verwezenlijkingen, of moeten we zeggen verdwenen verwezenlijkingen, van de man.
Naar het kunstenaarsereperk. Julien Schoenaerts, de acteur met zijn origineel monument, kreeg de belangstelling die hij verdiende. Hoe meer ik het zie, hoe meer ik er door gecharmeerd wordt. Anders is het gesteld met het schandaal van deze dodenakker: het graf van  Jean  Marie  Berckmans, cultschrijver (ik  schreef  bijna  iets  anders).  Zijn  “vrienden” kregen gedaan dat deze OCMW-profiteur op het kunstenaarsereperk mocht liggen. Diezelfde vrienden vinden nu, onder het mom “zo leefde die man”, dat een grafmonument niet nodig is. Ronduit schandalig. Nog niet zo erg maar ook op weg op een schandaal te worden is het gesteld met het graf voor onze dichter Herman De Coninck. Toen hij in 2007 gevierd werd door  de  stad  Antwerpen naar  aanleiding van  zijn  overlijden 10  jaar  daarvoor waren  de geschilderde letters amper nog zichtbaar. Een mail naar Christine Hemmerechts bleef onbeantwoord en nu is de toestand er niet op verbeterd. Willem Kersters zijn monument vertelde veel over de componist. Na een ommetje langs de vrijmetselaarstempel voor Isidore Eyermans besloot Eveline Wagemans haar rondleiding bij Peter Benoit. Eveline was zeer goed voorbereid en kon haar gehoor makkelijk boeien.
 
Jacques Buermans, ook alle foto's

Algemene rondleiding op Schoonselhof Leo Spiessens


Bij het kasteel kregen we van onze gids, mevrouw Lieve Baplu, een overzicht van de geschiedenis van het domein Sconsele, het kasteel en zijn diverse eigenaars, tot het uiteindelijk  als  begraafplaats  werd  aangekocht  en  ingericht.  Daarna  ging  het  richting Militaire Begraafplaatsen. Hier  werd  even  halt  gehouden bij  de  obelisk  voor  de  Franse soldaten, die sneuvelden tijdens het beleg van het Zuidkasteel in 1832. Vandaar ging het naar "het eilandje", waar zich o.a. het graf van Alice Nahon en van architect Bourla bevinden.
Via het joods perk wandelden we verder tot op de ereperken waar de prominenten en aantal kunstenaars begraven zijn. Om er maar enkele te noemen, de burgemeesters Camille Huysmans en Lode Craeybeckx, dichter Paul Van Ostaijen, de schrijvers Willem Elsschot (Alfons De Ridder) en Marnix Gijsen (Jan Albert Goris), acteur Julien Schoenaerts en zanger Ferre Grignard.
   
   
Via de monumentale graven van Leopold De Wael (burgemeester) en Hendrik Conscience (schrijver) wandelden we naar de oudste grafmonumenten op de begraafplaats. Ook hier vonden we een aantal prominenten, die eerder op de begraafplaatsen Stuyvenberg en Kiel begraven waren, maar die bij de ontruimingen naar het Schoonselhof overgebracht werden. Hier bevinden zich ook een aantal familiegraven van  bekende Duitse families terug, die handel dreven vanuit Antwerpen, waaronder Bracht en Osterrieth. Bij het grafmonument van Peter Benoit eindigde deze rondleiding.
   
Leo Spiessens
Foto's Baplu, Huysmans en Van Ostaeyen: Leo Spiessens. Andere foto's door Jacques Buermans

Sint-Fredegandus en Belgische geschiedenis – onbekend verhaal van Antwerpse invloeden Evy Van de Voorde


Week van de begraafplaatsen van 22 tot 31 mei
28/05/09 14.00 uur
Sint-Fredegandus, Lakborslei, Deurne
Turninum-Volkskunde Deurne vzw
 
Gids: Ludo Peeters
Vol verwachting kwam ik iets vroeger dan voorzien aan op Sint-Fredegandus. Bij de hoofdingang  van  deze  parkbegraafplaats  wordt  de  bezoeker,  naast  een  grondplan,  de volgende informatie meegedeeld:
 
“Het begraafpark op de Sint-Fredegandus site is van de dood gered. Er is de afgelopen jaren hard aan gewerkt. De stedelijke diensten hebben het kerkhof omgevormd tot een begraafpark. Het accent ligt op groen en rust.
 
De plannen voor een park zijn tot stand gekomen op initiatief van de stad Antwerpen en in intense samenwerking met het district Deurne en de Heemkundige Kring Turninum. Ook het beheer van de begraafplaats gebeurt in overleg. Het ontwerp van het park zoals het nu wordt uitgevoerd, legt fascinerende linken tussen leven en dood, jeugd en ouderdom, geluk en verdriet.
 
Het begraafpark Sint-Fredegandus is een oase van rust geworden midden in de drukke randstad. De perken O, P en R behoren tot het beschermde gedeelte van de begraafplaats.
 
Na  de  verordening van  1804  moesten  de  stedelijke  kerkhoven op  bevel  van  Napoleon worden gesloten. Antwerpen koos er uitzonderlijk voor om niet direct een nieuw buitenkerkhof te  openen  zoals  in  Parijs.  De  welstellende Antwerpse bevolking  liet  zich begraven op het bestaande dorpskerkhof in het nabij gelegen Deurne.
Meer dan veertig jaar later, in 1846, opende Antwerpen een buitenkerkhof, Kielkerkhof, en rond 1921 kwam Schoonselhof in gebruik (officieel in 1926). Vandaar de talrijke epitafen en gemetste, van toegangstrappen voorziene, grafkelders rond de kerk van de begraafplaats.”
Dit gaf meteen ook een duidelijk beeld en inzicht in de structuur van deze begraafplaats. Toen meldde er iemand dat de groep verwacht werd aan de ingang van het kerkje, ter hoogte van de pastorie en de dodenpoort. Het huidige kerkje, opgetrokken uit baksteen met speklagen uit witte Balegemse steen, was al de vierde kerk die men op die plaats bouwde. De kerk bouwde men op een berg, wat te merken is aan de pastorie, die beduidend lager ligt dan het huidige straatniveau. Deze begraafplaats was in gebruik tot 1965, dus hier treft men de volledige geschiedenis en evolutie van het begraven in de kerk tot vandaag aan. (foto RR)
Zicht vanuit de gerestaureerde dodenpoort op de kerk met verschillende epitafen. Op de begane grond bevinden zich onder de dekstenen, de toegangstrappen tot de gemetste grafkelders. Boven de poort bevindt zich een replica van de calvarie. Het origineel bevindt zich in de kerk. (foto EVDV)
De epitaaf links van de poort, met de engel, is deze van J. Celens, commandant van de eerste burgerwacht van Deurne. Het is een ontwerp van Frans Joris, een Deurnse beeldhouwer, die veel beeldhouwwerken maakte voor het 19de-eeuwse Antwerpen. (foto RR)

De epitaaf met portretmedaillon, rechts van de poort, is van Edmond Van Herendael. Een belangrijke figuur die ijverde voor de erkenning van het Nederlands als officiële taal. Deze epitaaf is dan ook opgedragen door de Nederduitsche Bond, het Dietsch was namelijk onze volkstaal. (foto RR)
De groep met de gids Ludo Peeters bij enkele van de talrijke in de kerkmuur ingemetselde epitafen. Ook hier zijn de grafkelders toegankelijk via een trappartij die zich onder de dekstenen bevindt. (foto EVDV)
Grafmonument voor R.D. Waltmanni Van Lissum en de familie Vandervoordt. Van Lissum wou zo dicht mogelijk bij deze calvarie begraven worden, die is dan vermoedelijk opgetrokken net voor of net na de dood van Van Lissum, gezien zijn naam erop werd vermeld. Een putti houdt het wapenschild van Sint-Michiels vast. In deze grafkelder zijn 13 personen begraven, de grootste grafkelder op deze begraafplaats bevat plaats voor 44 overledenen. (foto RR)
Indrukwekkend grafmonument van de familie Maquinay-Gevers. Uiterst rechts op de foto het grafteken van Frans Deckers. Deze beeldhouwer, die les volgde aan de academie in Antwerpen, liet tal van bouwwerken na in Antwerpen. Ook zijn zoon Edward was een bekende beeldhouwer. (foto EVDV)
De groep bij het monument voor Jan de Laet (1815-1891), links op de foto. Hij was journalist en mentor van Hendrik Conscience. Jan de Laet was een belangrijke figuur en stuwkracht van de Vlaamse beweging. Hij zou trouwens Hendrik Conscience overtuigd hebben om “De Leew van Vlaanderen” in het Nederlands en niet in het Frans te schrijven. de Laet was overigens de eerste volksvertegenwoordiger in het parlement die zijn eed in het Nederlands aflegde. (foto 1 EVDV, foto 2 RR)
Grafmonument met portretmedaillon voor Andreas De Weerdt, gebeeldhouwd door Frans Joris. Andreas De Weerdt was een heel gekende volkszanger, hij schreef om en bij de 1700 liedjes, die vaak gedrukt werden door de drukker van Hendrik Conscience. Op het grafmonument is dan ook duidelijk een gitaar te zien. (foto EVDV)
Het art nouveau-grafteken van Emile de la Montagne, is een mooi voorbeeld van de zongenaamde “pierre artificielle”, duidelijk te zien linksonder op de foto. Emile de la Montagne was een kunstschilder, die in 1914 zelfs een portret van Winston Churchill schilderde. (foto EVDV)
Het graf met bronzen portret van Karel Schuermans is dat van Gust Janssens, de drukker van Hendrik Conscience. Ook het bronzen ornament op de dekplaat wijst overduidelijk naar het beroep van de overledene. (foto EVDV)
Op Sint-Fredegandus treffen we een vijftal bronzen beelden aan, gesigneerd door Sylvain Norga. Uit de familie Norga stamden verschillende beeldende kunstenaars. Sylvain Norga specialiseerde zich in de grafsierkunst en werkte hoofdzakelijk met brons. (foto's EVDV)
Zicht op het amfitheater, waar men theatervoorstellingen of voordrachten geeft. Op een bepaald moment wou men van dit kerkhof een park maken. Het ontwerp van het Buro voor Vrije Ruimte in Gent, was al klaar, toen men besliste om het kerkhof toch te behouden. Men paste het bestaande ontwerp aan aan de noden van een kerkhof. Vandaar dat men op deze parkbegraafplaats dit amfitheater aantreft, naast een tumulus, een irissenvijver en een paviljoen. (foto EVDV)

Een opmerkelijk voorbeeld van grafsierkunst. Eenzelfde type is ook te vinden op de stedelijke begraafplaats van Berchem. (foto EVDV)
Een origineel en prachtig stukje beeldhouwwerk, dat een ballerina en een stervende zwaan voorstelt. (foto EVDV)
Zicht op het oudste en beschermde gedeelte van het Sint-Fredegandus. De leden van Turninum - Volksmuseum Deurne vzw zetten zich in om zoveel mogelijk grafmonumenten te beschermen en van verder verval te vrijwaren. (foto EVDV)
Eén van de meest opmerkelijke graftekens op het oudere gedeelte van de begraafplaats. Het betreft een smeedijzeren omheinings- en dakconstructie met glas. (foto EVDV)
Na de rondleiding bleven enkele geïnteresseerden nog napraten met onze gids, Ludo Peeters. We brachten nog een blitsbezoekje aan het Volksmuseum, wat een echte aanrader is! Eén van de ruimtes is er gewijd aan het funerair erfgoed, uiteraard gelinkt aan het Sint-Fredegandus. Men ziet er verschillende funeraire parafernalia en zelfs een maquette van de kerk en de parkbegraafplaats. Zeker de moeite waard om te bezoeken!
 
Evy Van de Voorde
Foto’s RR = Rina Reniers; foto's EVDV = Evy Van de Voorde

Beeld, ereperk en menselijk leed, één in herdenken Evy Van de Voorde


Week van de begraafplaatsen van 22 tot 31 mei
29/05/09 10.00 uur
Berchem, Floraliënlaan 288
 
Gids: Anne-Mie Havermans
 
Hoewel het weer mee zat, het was een stralende zonnige dag, zat deze keer het openbaar vervoer helaas niet mee. Wegens vertraging, kwam ik een uurtje later toe dan voorzien op de begraafplaats in Berchem. Spijtig genoeg miste ik hierdoor de inleiding, maar algauw vond ik de groep terug en kon ik de rondleiding meevolgen, waarbij er heel wat boeiende figuren en interessante figuren besproken werden. Heel wat grafmonumenten worden onderhouden door Grafzerkje vzw en zijn van extra informatie voorzien door Grafzerkje vzw en de Kring voor Heemkunde Berchem vzw.
Opvallend waren de grafmonumenten gelegen op de hoeken van verschillende lanen. Deze vergunningen waren een heel stuk duurder, vandaar dat er ook meer monumentale graven werden opgericht. Zoals dat van de familie Van Beylen, naar een ontwerp en gesigneerd door Jan Poels en zoon. Aan het uitwerken van de kalligrafie werd speciale aandacht besteed.
Het volgende grafmonument in graniet, van de familie Wouters-Jacobs, vertoont duidelijk een art deco invloed. Gezien enkele van de begraven personen al overleden in de 19de eeuw, gaat het hier vermoedelijk om een vernieuwd grafteken.
Op deze begraafplaats vindt men ook drie Britse militaire grafzerkjes uit WO I terug. Deze mariniers sneuvelden op 8 oktober 1914 tijdens de verdediging van Antwerpen tegen de Duitse bezetter.
Jos Bascourt (1863-1927) en zoon Gaston Bascourt (1901-1974), beide architecten, verwezenlijkten tijdens hun carrière heel wat bouwwerken. Heel wat van deze huizen vindt men terug in de Cogels-Osylei, in de omgeving van het station van Berchem.
   
Bij het volgende grafmonument is er wat onduidelijkheid betreffende de symboliek: gaat het hier uitsluitend om een architect of iemand die in de vrijmetselaarsloge zat, of beide? Het graf valt ook op door de kenmerkende art nouveaukrans, die in tal van verschillende kleuren voorkwamen.
Graf van burgemeester Franciscus P.M. Van Hombeeck (1855-1907). Hij was afkomstig uit een brouwersfamilie. Vanaf 1885 tot aan zijn overlijden beoefende hij onafgebroken het ambt van burgemeester van Berchem
Grafmonument van de familie Vermeulen-Steels, gesigneerd door Jan Poels, die ook op deze begraafplaats rust. Frans Vermeulen (1854-1925) was aannemer van beroep. Dit hoekmonument in art deco-stijl dateert uit 1933.
 
Dit opvallende grafteken van Eduard Van Eyndonck en zijn echtgenote, is gesigneerd door Remi Cornelissen, een gekende steenhouwer en metaalbewerker.
Grafkruisjes en herdenkingsmonument voor de gesneuvelden en burgerlijke slachtoffers uit beide wereldoorlogen. Degene die overleden tijdens WO I werden hier nadien bijgezet.
Een opvallend grafmonument is dat van graaf Ludovicus Fredericus de Mérode, gehuwd met een Franse gravin. Graaf de Mérode wordt aanzien als een held: bij gevechten te Berchem in 1830 raakte hij gewond aan zijn been. Enkele dagen na de amputatie overleed hij helaas. Aanvankelijk werd hij begraven op het kerkhof rond de Sint-Willibrorduskerk, in 1914 bracht men hem over naar deze begraafplaats.
Uitzonderlijke grafkapel van de familie Coetermans, naar een ontwerp van Arthur Pierre.
Uiteraard zijn er nog heel wat meer graftekens die zeker de moeite zijn en die het karakteristieke uitzicht van deze begraafplaats mee helpen bepalen. Fijn om te merken dat Grafzerkje vzw zich inzet om een aantal graven te onderhouden en van extra informatie te voorzien. Hopelijk geeft dit een positief signaal naar de bevolking toe om bij te dragen tot de zorg voor ons funerair erfgoed !
Grafmonument voor beeldhouwers Jozef Geefs (1808-1885) en zoon Gustave Georges Geefs (1850-1933).
Na de rondleiding bezocht ik enkele prachtige bouwwerken in de Cogels-Osylei, waaronder enkele huizen van Jan Poels, een echte aanrader! Weer heel wat informatie rijker, keerde ik tevreden terug richting kust.
 
Evy Van de Voorde, ook alle foto's

Vitalski geeft zijn kijk op Fredegandus Jacques Buermans


Veel geïnteresseerden in de avondwandeling die ons lid Ludo Peeters, voorzitter van de vzw Turninum, gaf op Fedegandus deze keer in het gezelschap van Vitalski, de prettig gestoorde nachtburgemeester van Antwerpen. Dat het een ander soort wandeling ging worden dan we van Ludo gewoon zijn bleek alras toen Vitalski al meteen de vraag stelde waarop er “pinnen” aan de hekken van de begraafplaatsen stonden. Ludo antwoordde dat dit was “om de duivel buiten  te  houden”.  Wegens  de  ontsnappende gassen  op  de  dodenakker  dacht  de  brave burgers vroeger dat de lichtjes die ze soms zagen “het werk van de duivel” was. Ludo verklaarde ook waar de uitdrukking “rijke stinkerd” vandaan kwam. Rijke burgers werden in de kerk begraven, de kerkvloer diende regelmatig geopend te worden. Vandaar dat er een stank in de kerk waarneembaar was.
Ludo stond stil bij het grafmonument voor Jozef Celens. Het beeld van deze stichter van een zangkoor was enorm verweerd wat bij Vitalski ontlokte “dat komt er van wanneer je de airbag niet gebruikt”. Aan de overzijde stond de laatste rustplaats voor Van Herendael, actief in de Nederduitse bond.
We ontmoeten Gerard Le Grelle deze rijke bankier weigerde in 1816 een benoeming van Willem I tot lid van de regentieraad (gemeenteraad) van Antwerpen. In 1830 werd Le Grelle door Antwerpen afgevaardigd in het Nationaal Congres. Een jaar later werd hij rechtstreeks tot burgemeester verkozen. De reactie van Vitalski liet niet op zich wachten “Le Grelle was ne grellige”.
Vlakbij het prachtige grafmonument voor de kanunnik van het Sit Michielsklooster, Waltmannus Van Lissum wist Vitalski te ontfutselen van Ludo Peeters dat die ooit in de grafkelder zat. Dit bleek namelijk de uitgelezen plek voor druggebruikers te zijn. Ludo trok met zijn buit drugsspuiten naar de politie waar de enige reactie was “gebruikte gij zelf?”. Ludo nam van de gelegenheid gebruik om de lichamen zo veel mogelijk in hun oorspronkelijk positie te leggen. “Dat is toen dat ge ook Tom Boonen hier uit de kelder gelaten hebt” vulde Vitalski aan.
Iets verder stond onze gids stil bij het graf Maquinay, eigenaar van kasteel de Zwarte Arend. Hij importeerde Standard Oil in onze gewesten. Later werd een nieuwe vennootschap opgericht: American Petroleum Company (APC), die  zowel in  Antwerpen als Rotterdam kantoor hield. De naam Standard Oil werd later gewijzigd in de eerste letters ervan “Esso”.
Naast Maquinay het graf voor vader en zoon Deckers. Vader Frans Deckers nam ooit deel aan de wedstrijd voor een monument voor Peter Benoit. Hij werd derde en mocht, als verloning, het beeld maken voor de nis van de stadsfeestzaal. De nis staat nog steeds leeg … de stad had geen centen. Zoon Edward Deckers ontwierp het monument voor koning Albert I aan het Antwerpse stadpark. Via de grafkapel voor Desiré Fayolle, laarzenmaker die carrière maakte in New York en de laatste rustplaats voor burgemeester Hertogs kwamen bij het rondpunt aan  met  het  graf  van  Jan  De  Laet.  Deze  man  sprak  als  eerste  een  redevoering in  het Nederlands uit in het parlement. Ludo zegde “hij begon in het Nederlands maar schakelde al vlug over op het Frans omdat er geen mens hem begreep”. De Laet is ook een van de mensen die Hendrik Conscience aanzette om in het Nederlands te schrijven. De Laet vocht ooit een duel uit met Minister van Oorlog Chazal. Reden van het dispuut: het zenden van troepen naar Mexico om keizer Maximiliaan, echtgenoot van de Belgische prinses Charlotte te helpen. “Pieter De Crem weze gewaarschuwd” stelde Vitalski.
Aan de overzijde van De Laet stond Andreas De Weerdt, de populairste liedjeszanger en liedjesschrijver van zijn tijd. “Indertijd stond men, wanneer een nieuw werk van Andreas verscheen, aan te schuiven bij de drukker Janssens van aan diens zaak aan de Kerkstraat tot aan het Astridplein” wist Ludo ons te vertellen.
We kregen nog informatie bij de tumulus die opgericht werd bij de aanleg tot begraafpark en onze gids kon fier vertellen dat er recent enkele informatieve plakkaten werden opgericht, een mooi initiatief.
Na een ommetje langs Maria Rooman, de “muze” van Marnix Gijsen voor zijn “klaaglied om Agnes” besloot onze tocht bij het prachtige Van Gigh. Veel informatie rijker en ook eens goed gelachen. Dank bij Ludo Peeters en Vitalski.
 
Jacques Buermans, foto's Ria Vaes

Zon, veel volk en veel dichters en schrijvers op Schoonselhof Jack Marcova


Gids Jacques Buermans is een te benijden man: een stralende zon, veel deelnemers en vijf dames van de academie om het werk voor hem te doen, namelijk gedichten voor te dragen. Op  perk  Z1,  volgens Jacques  met  veel  monumenten afkomstig van  de  Kielbegraafplaats stonden we eerste stil bij de laatste rustplaats voor Arthur Cornette. De diverse kunstvormen worden hier uitgebeeld op zijn grafmonument.
Bij Jan Van Beers droegen de dames van de Hobokense academie een eerste gedicht voor. Daarnaast lag Jan Baptist Van Rijswijck, vader van de burgemeester, naast een prachtig beeld (volgens Buermans is de term laatste rustplaats niet aan de orde omdat Van Rijswijck reeds drie maal verhuisd) een tweede gedicht. Over dit mooie beeld lag het veel sobere graf van Theodoor, broer van Jan Baptist. Hier droegen de meisjes twee gedichten voor: een eerste over tabaksrokers en een tweede over jenever. Ongelofelijk maar Jacques toverde enkele flessen jenever tevoorschijn en er werd geklonken op “den Door” en ook een beetje op Jacques. Een heel stuk verder op de begraafplaats lag Victor Driessens, de pionier van het Vlaams toneel en de eerste directeur van de huidige KNS.
Naast hem ligt Julius De Geyter onder een bronzen grafmonument van Frans Joris. Aan de overzijde  kreeg  we  een  gedeelte  uit  “de  Loteling”  van  Hendrik  Conscience  te  horen, Buermans zegde dat het gehele boek werk zou voorgedragen worden maar dat werd dor de dames van de academie ontkent. Op het kunstenaarsereperk werden we geconfronteerd met een erg beschadigd monument voor Jan De Schuyter. Enkele rijen verder troffen we Maurice Gilliams aan. Hier kregen we twee gedichten te horen. Aan de overzijde schrijver Roger Van de Velde.
Jacques legde  hier  uit  dat  het  graf  in  de  vorm  van  een  gevangenisdeur met  “Recht  op antwoord Recht op leven” een aanklacht is tegen de psychiatrische behandeling in de gevangenis waar Van de Velde werd opgesloten als gevolg van het eigenhandig invullen van doktersvoorschriften voor zijn palfiumverslaving. Bij August Snieders kregen we een antiek”gedichtje te horen helemaal anders dat het veel modernere gedicht bij Hugues C. Pernath. Enkele rijen verder ligt Herman De Coninck. Het grafmonument heeft ooit betere tijden gekend. Dit kon de pret van twee gedichten van de man niet bederven. In verhouding met het “oerwoud” rond het graf van Nic Van Bruggen mag Herman De Coninck niet klagen. Het gedicht “Ars poëtica” op zijn graf is onmogelijk te lezen. Enkele moderne gedichten werden voorgedragen bij Gust Gils en Freddy De Vree en iets uit “De komst van Joachim Stiller bij Hubert Lampo. Zijn “buurman”, acteur Julien Schoenaerts bezit een graf dat echt opvalt door zijn gouden kasseien en zijn wijnstronk. “Dag mensen, dat 't wel ga...” lezen we op de grafsteen van Gerard Walschap op het ereperk.
Vlakbij ligt Marnix Gijsen schrijver van onder meer “Joachim van Babylon”, “Klaaglied om Agnes” en “De vleespotten van Egypte”. Een eenvoudig “stadsmonument” was er voor Lode Zielens, schrijver van “Moeder waarom leven wij”. Een mooi grafmonument voor August Van Cauwelaert werd gevolgd door Paul Van Ostaijen. Het bleek een werk van beeldhouwer Oscar Jespers “de luisterende engel” te zrijn. Met twee gedichten bovenop. Aan de overzijde ligt Willem Elsschot, schrijver van “Villa des Roses”, “Lijmen”, “Kaas” en “Het Been”.
De rondleiding werd besloten bij Alice Nahon de dichteres van “'t Is goed in 't eigen hart te kijken”. De meisjes van de Hobokense academie kozen hier voor “Avondliedeken”.  Aan het kasteel werd deze boeiende rondleiding besloten. Jacques Buermans dankte “zijn” meisjes en hij verkreeg een welgemeend applaus. Niet alleen voor de dames van de Hobokense academie maar ook voor de erg gedreven gids.
Jack Marcova, foto's 2-4, 8 en 14 Jacques Buermans, rest van Leo Spiessens

Begraafplaats Silsburg Mieke Versées


Vandaag ga ik vreemd, ik trek naar Silsburg, begraafplaats Deurne.
 
Vanaf de eerste aanblik valt mijn mond open van verbazing. Dit is mijn eerste bezoek aan dit kerkhof.
 
Ik ben ruimschoots op tijd dus ga ik op verkenning, fototoestel in de aanslag. Silsburg heeft niet de grootsheid van het Schoonselhof maar straalt een intimiteit uit en telt verschillende indrukwekkende monumenten. Een waardig broertje.
Het weer is fantastisch en er dagen meer geïnteresseerden op dan ingeschrevenen.
Na een korte geschiedenisles gaan we op wandel voor een rondleiding van meer dan 3 uur. Ik haal er de voor mij interessantste uit, een beetje noodgedwongen niet genoeg papier bij om te noteren en geen supergeheugen.
De poort dateert van 1885 en aan de gevel onder de klok hangt de eerste grafsteen van de zoon van Theodoor Van Rijswyck.
Müsing J.B       schepen van Borgerhout
dient 2 dagen voor het overlijden van burgemeester Matthijs zijn ontslag in de brief verdwijnt in de zak van burgemeester wanneer deze overlijdt, ziet Müsing zijn kans hem op te volgen MAAR de ontslagbrief wordt gevonden, hij neemt verplicht ontslag en verdwijnt van het politieke toneel
Verlackt Bert     CVP volksvertegenwoordiger
zijn echtgenote Maria Gevaert, lid van de kajotsters, kreeg persoonlijke felicitatie van Kardinaal Cardijn voor haar inzet  zij werd staatssecretaris voor gezin onder Leburton en was de eerste vrouwelijke minister die een 20 minuten durend interview gaf in het Nederlands op RTBF
zij zette in 1972 de krijtlijnen uit voor de abortuswetgeving en maakte het taboe rond anticonceptie bespreekbaar
WAT EEN VROUW!
Boulez Marcel ook wel papa pinguïn genoemd
hij was verzorger in de Zoo en sprak met de pinguïns
Nuyts Jos    hoofd van de gewapende brandweer
in 1890 begint de sociale onrust, stakingen komen er vanaf dan aan de socialisten willen “den bougie” platleggen, de brandweer wordt opgetrommeld, de socialisten gooien met stenen, burgemeester Moorkens maant hen tevergeefs aan tot kalmte plots klinkt het bevel tot vuren, wie, het blijft een vraag
Nuyts valt die dag wel als eerste slachtoffer voor het algemeen stemrecht
het beeld is van Baggen, de sarcofaag is weg
De Haes     gewichtheffer die op de Olympiade in 1920 een gouden medaille wint Olympiade waar voor het eerst de Olympische vlag gehesen wordt en een eerste maal duiven gelost
op 27 jaar overlijdt hij aan in 1923 aan griep
de concessie eindigt en de heer Rogge (olympisch comité) is aangeschreven omdat de stad geen interesse heeft
Arzumanyan    Armeen die op 17-jarige leeftijd verdrinkt
vooral speciaal omwille van het indrukwekkend herinneringsfeest dat  plaatsvindt op zijn verjaardag, dan klinkt ook zijn lievelingsmuziek
Matthijs Arthur     burgemeester van Borgerhout
voordien was hij advocaat en legde als eerste zijn eed af in het Nederlands
hij stierf te Parijs in Hotel des Flandres, niemand weet wat er juist gebeurd is
Van Leemput    diamantbewerker, krijgt tijdens het zwemmen een epilepsieaanval en overlijdt op 17jarige leeftijd
zijn ouders richten een grafmonument op met de tekst “ Hij was ons alles “
De Vries    directeur Bosschaertschool, vroeger Vercammenschool
leraar Vercammen een zeer streng man, scheurde ooit het slechte opstel stuk
van Hendrik Conscience die er school liep
boeken   sieren   zijn   graf   wat   duidt   op geleerdheid
Hens Louisa    lerares in Jette tijdens de schoolstrijd, neemt zij ontslag omdat enkel staatsscholen nog gesubsidieerd worden
het levert haar een pauselijke medaille op die ze altijd draagt waardoor ze als gehuwde vrouw les mag geven in een katholieke school
Familie Portocarrero   welstellende Spaanse familie
Franciscus Portocarrero beenhouwer, wordt na de oorlog opgepakt voor collaboratie, in beroep veroordeeld pleegt hij later zelfmoord
om  kerkelijk  begraven  te  worden,  kreeg  pastoor Sacré een flinke som geld
Loons-De Ridder   hier treft mij het prachtig beeld van Jochems dat dit graf siert
het    gezicht    van    de    echtgenote    zit    verwerkt    in    de    engel
Thilemans    ligt hier met zijn verloofde Smits Anna begraven,  slachtoffers van de V1 bommen die vielen in Borgerhout
Schurgers     een imposant graf voor alweer het zoontje dat op 17 jarige leeftijd(alweer) overleed aan een longziekte
Schurgers had een koffiezaak in de Offerandestraat
Moorkens         Baggen maakte hier ook weer iets monumentaal
de open deur verwijst naar het weerzien Moorkens wil was wet
hij  overleefde  een  aanslag  thuis  en  zijn  huis  werd  besmeurd  met  verf tijdens de verkiezingen
Baggen          een  groot  beeldhouwer  om  mee  te  eindigen  in  een  zo  eenvoudig  graf
Lanckriet     Steenkapper van beroep maakte hij zijn eigen grafmonument zeldzaam  is  vooral  de  pauw  als  symbool,  de pauw staat voor wederopstanding
Een beetje verbrand in de hals, snakkend naar drank en een meer dan voldaan gevoel keer ik terug naar huis. Hier kom ik zeker terug … op bezoek.
 
Bedankt Geert voor de boeiende rondleiding.
Mieke Versées, ook alle foto's

Kasteeltentoonstellingen Mieke Versées


Twee tentoonstellingen stonden op het programma in het Schoonselhof.
 
De luisterende engel
Via panelen, documenten, boeken en tijdschriften werd een beeld geschetst over het grafmomument gemaakt door Oscar Jespers. (159 + 160) Ook Paul Van Ostaijen op wiens graf de engel rust, kreeg de nodige aandacht. Origineel werk van hem lag er in toonkasten. Jammer dat de maquette ontbrak. Och ja, de papiermolen!
 
Annemie Havermans zorgde ervoor dat wij dit te zien kregen.
 
Fototentoonstelling
 
Toen ik in 1991 voor de eerste maal op het Schoonselhof belandde, was ik ondersteboven van al die pracht, van al dat moois. Bij het fotograferen liet ik me dan ook leiden door mijn ‘museumoog’. Ik wist niet wie de bewoners waren, kende niet de grote en kleine namen. Ik volgde mijn gevoel, lette op details. Een selectie uit mijn kennismaking kon je ontdekken in het Kasteel.
Veel bezoekers mocht ik niet verwelkomen. Een aparte affiche over de tentoonstellingen zou nuttig geweest zijn.  Een beeld zegt meer dan 1000 woorden. Toch houd ik er geen slecht gevoel aan over. Het is prettig toeven in deze oase van rust en stilte. De verwondering van de nieuwsgierigen maakte de magere opkomst goed, het slechte weer op dinsdag inbegrepen. Jean-Emile weet er alles van. De sluizen gingen open tijdens zijn rondleiding.
Het opbouwen van de tentoonstelling is trouwens al een evenement op zich. Dit jaar gingen Greet,  Tinne  en  ik  de  panelen te  lijf  met  schuurspons en  cif.  En  dan  maar  sleuren en verhuizen met soms een helpende hand van het personeel. Dank u .
 
Moraal van het verhaal: we worden ieder jaar wijzer.
 
Mieke Versées, ook alle foto's

In Memoriam in het prachtige kader van Silsburg Jacques Buermans


Enkele jaren geleden kon ik reeds de toneelvoorstelling “In Memoriam”op de begraafplaats Schoonselhof aanschouwen. Het Paleis voerde er dit stuk van schrijfster Hanneke Paauwe op. In 2008 mocht ik hetzelfde stuk, in een enigszins andere bezetting, aanschouwen in Maastricht. In het kader van de Week van de Begraafplaatsen werden er acht maal twee voorstellingen op diverse Antwerpse dodenakkers opgevoerd. Ik koos deze keer voor Silsburg.
 
Toen de duisternis gevallen was werden een twintigtal toneelliefhebbers uitgenodigd om de “vrouwelijke ceremoniemeester”, Hanneke Paauwe, te volgen. Een aantal van hen kregen lampen mee. In de verte luidden de doodsklokken. Aan de ingang van een perk hield de zwijgzame stoet halt. De lampen werden neergezet en een moeder deed haar verhaal. Ze vertelde fier over haar twee kinderen, een tweeling, een jongen en een meisje. Ze lachte toen ze over haar kinderen vertelde. Beiden speelden in een schooltoneelvoorstelling van “Doornroosje”, het meisje als “fee”, de jongen als de prins die Doornroosje mocht zoenen. Plots maakte dit plaats voor verdriet. Bleek dat haar zoontje overleden was aan een epilepsieaanval. Het pakte de toehoorders die er nog stiller van werden dan ze al waren. De vrouw verdween even plots als ze gekomen was. Tussen rijen lampen begaven de toeschouwers zich naar een volgende locatie op de begraafplaats. Daar vertelde de zoon zijn verhaal. Hij was “samoerai” en vertelde hoe zijn rol in “Doornroosje” een flop werd toen eerst Doornroosje weigerde hem te kussen en hij daarop een epilepsieaanval kreeg. Aan een derde grafmonument deed de vader zijn verhaal. Hij was grafdelver en vertelde dat hij duizenden mensen ter aarde bestelde. Toen zijn eigen zoon overleed werd het hem te machtig. Hij kon dit verlies moeilijk verwerken. Zijn echtgenote verwerkte haar verlies op haar manier en het koppel groeide uit elkaar. Op het eind vertelde de vader dat ze uiteindelijk mekaar toch vonden in hun verdriet. Op de vierde plaats kwam plots een fee tevoorschijn. Het was het tweelingzusje van de overleden knaap die haar verhaal deed. Zij vonden troost bij mekaar in hun verdriet en eindigden met een “Doornroosjelied”. Het daarop volgend applaus toonde aan dat eenieder genoten had van deze pakkende voorstelling. De locatie was daar zeker niet vreemd aan.
 
Het was voor mij niet nieuw maar eens te meer heb ik echt genoten van deze voorstelling. De vier acteurs speelden echt prachtig. Inneke Nyssen speelde op een aangrijpende wijze de moeder. Het was echt mooi om zien hoe ze van het ene moment, als lachende moeder, kon overschakelen in een droevige, sterk geëmotioneerde vrouw. Joris Van den Brande speelde de zoon. Hans Van Cauwenberghe vertolkte de rol van de vader. Hier viel het eveneens op dat deze  acteur,  velen  kennen  hem  van  komische  rollen,  op  een  zeer  gevoelige  wijze  kon vertolken wat een vader, die omwille van zijn beroep als grafdelver toch een en ander gewoon was, meemaakt bij zulk een verlies van een kind. Sarah Bourgeois speelde het zusje. Het was mooi om zien hoe ze het ene moment lachten met de fratsen van hun kinderen en het andere moment ernst en een verdriet uitstraalden. Werkelijk mooie prestaties.
 
Na afloop werd nog een koffietafel aangeboden. De aanwezigen konden zich verwarmen want het was een kille juniavond. Zelfs in het stikdonker waren de toehoorders gecharmeerd door deze begraafplaats. Velen zegden me dat ze nog eens terugkeren om bij daglicht al dat moois te aanschouwen. Doen! Zo zou ik zeggen.
 
Jacques Buermans

Impressies van de funeraire week 2009 in Gent An Hernalsteen


DAG 1 : CAMPO SANTO ST.-AMANDSBERG
 
Zoals altijd als het om dat verdomde Campo Santo gaat, vertrek ik thuis  met een kladbriefje waarop  mijn  goede  voornemens staan   namelijk  mij  niet  ergeren  aan  en  niet  beginnen kankeren over een bepaald beschermcomité.
 
Hoera, het lukt, ik ben het zonnetje van de begraafplaats. Tot ik de trappen richting Prudens afdaal en ontdek dat er niet alleen spullen met de noorderzon vertrekken maar dat er ook dingen als een toegevoegde meerwaarde op een graf gezwierd kunnen worden. Iemand vond blijkbaar dat een afgedankte lederen zetel een leuke toets zou vormen voor het graf Renault. Gelukkig is het goed, zonnig weer want ik ben efkes zonnetje af en het gesakker begint op te borrelen.
Al bij al toch een geslaagde voormiddag want ik vergeet zelfs mijn gidsenplicht en tel het aantal aanwezigen niet. Ik gooi er met mijn klak naar en sla er een slag in : 22 gegadigden.
 
DAG 2 : CAMPO SANTO MARIAKERKE
 
Het weer grijst, dreigt en donkert. Het is ook gevoelig frisser dan gisteren. Ik voel het aan mijn water dat de groep heel wat kleiner zal zijn vandaag. Slechts 11 mensen zijn opgedaagd waaronder 1 guitig, hardhorig meneertje. Ik schreeuw de longen uit mijn lijf zodat zijn 2 gehoorapparaatjes elke ademzucht kunnen opvangen. Mijn geloei heeft het beoogde resultaat opgeleverd want de rest van de week zal hij trouw op het appél verschijnen.
 
DAG 3 : WESTER 22
 
              CAMPO SANTO ST-AMANDSBERG 27
 
Een Zerkje-verslaggeefster is opgedaagd vandaag, ik hoef dus geen verslag te schrijven.
 
Toch dit addendum : Het is koud en het miezelt. In de loop van de namiddag voel ik dat er iets hapert aan mijn stem. Misschien een koutje opgedaan ?
 
Tegen 8 uur ’s avonds klink ik als schuurpapier, tegen middernacht ben ik noodgedwongen overgegaan op gebarentaal. Het belooft voor morgen.
 
Zuigtabletjes en gegorgel brengen hopelijk beterschap.
 
(Ik overweeg om volgend jaar een zekere Anne Mie H. in te schakelen als Gentse reserve)

DAG 4 : WONDELGEM
 
Oef, gelukkig, het regent. Het zal een kleine groep worden (5 man en een paardenkop). Ik ben deze morgen met een piepstemmetje uit bed geduikeld; nog meer zuigtabletjes en gegorgel. Mijn stem komt er stilaan door. Het is nog niet het klokkengelui van vroeger maar de 5 snappen wat ik vertel, zelfs het hardhorig meneertje.
 
DAG 5 : GENTBRUGGE ; 10 gelijkgestemden
 
Mijn stem wil min of meer terug mee. Zonnig, prachtig weer. Rond Rudy zijn lavendel is het een gekrioel van snorrende hommels en fladderende vlinders : schitterend.
 
“Tinneke  van  Heule,  ons  maartje”  laat  ik  wijselijk  aan  mij  voorbij  gaan  en  wordt  niet gekweeld. Een beetje mijn stem sparen voor de zware dag morgen.
 
DAG 6 : WESTER 18
 
              CAMPO SANTO ST-AMANDSBERG 26
 
Deze keer zijn er 2 Zerkjes-sterreporters aanwezig. Joepie, ik moet geen verslag schrijven en kan op mijn lauweren gaan rusten.
 
DAG 7 : GANS DE DAG IN MIJNEN HOF
 
's Morgens, een stuk of 30 koppen. Rudy en echtgenote wanen zich 2 beertjes en smeren extra broodjes voor het regiment soldaten. De opgetrommelde Xavier brouwt sloten koffie. Het enige wat ik doe is mijn keel open zetten.
 
’s Namiddags zijn de gelederen ietwat uitgedund (24) want de afgezakte Antwerpse bende wil het Guislainmuseum bezoeken.
 
Rond kwart na 4 sluit ik af, fiets terug naar Melle, zwerend dat ik thuis niets meer doe. Ik zwier mijn benen naar omhoog en geniet van mijn twee dubbele porto’s.
Ik  open  mijn  mailbox,  onze  teerbeminde voorzitter  die  deze  week  niet  al  te  veel  heeft uitgespookt, eist impressies tegen donderdag. Vandaar.
 
DAG 8 :
 
Moe maar tevreden schrijf ik mijn impressies neer.
 
Dit opus wordt grotendeels gepubliceerd zonder foto’s. Ik kan moeilijk foto’s nemen van mezelf in actie. Het zou nogal een gezicht zijn.
 
An Hernalsteen, ook alle foto's

Westerbegraafplaats Gent Anne-Flor Vanmeenen


Een zonnige zaterdagochtend eind mei. Fris en monter wachten we onze gids An Hernalsteen op aan de monumentale ingangspoort van de Westerbegraafplaats. Ik las ergens dat ze onlangs de kaap van vijftig levensjaren afrondde maar als dat waar is, vraag ik me af welk soort super-energie-dieet zij volgt. Begeesterend, meeslepend en pittig troont ze ons mee door wat ze teder ‘haar hof’ noemt. Wee de luien van gestel, zij die zich lieten verleiden door ijsjes in de zon, terrasjes en uitslapen op zaterdag hadden ongelijk, we hebben er zelf collectief spijt van als de wandeling ten einde is, het smaakt naar meer …
 
De Westerbegraafplaats gaat door de geschiedenis als ‘het geuzenkerkhof’. An doet ons met bravoure het verhaal daarachter uit de doeken. Sinds 1784 moest men de doden buiten de stad ter aarde bestellen naar orders van Jozef II. De drie begraafplaatsen (ottergemsesteenweg, desmetstraat en dampoort) die hieraan voldoen, kunnen stilaan de doden niet meer herbergen en met het uitbreken van de epidemieën in 1860 wordt de toestand pas echt precair. Het oog valt op het lapje grond aan de Palinghuizen en Pauli ontwerpt grootse plannen waarvan enkele effectief gestalte hebben gekregen : het model van de Engelse landschapstuin, de fraaie koetsdoorgang en de muur. De gaanderijen die bij de muur hoorden zijn helaas in de tijd blijven steken.
 
Als de bisschop in 1872 de plaats wil komen wijden, krijgt hij te doen met Charles de Kerckhove, die liever ook de vrijzinnige, protestanten en andere andersdenkenden ook een plaatsje kan aanbieden anders dreigt de begraafplaatsschaarste opnieuw voor deze groepen. De bisschop spreekt daarop een banvloek uit, die slechts in 1919 werd opgeheven. De geuzen lagen er al die tijd in elk geval niet wakker van…
 
Na deze historische omkadering vatten we de tocht traditioneel aan bij het beeld van Napoleon de Standberg. Deze dichter die opvallend goed op Pierke Pierlala lijkt, schreef o.a. de tekst voor de inhuldiging van het beeld van van Artevelde maar gaat nu toch de onsterfelijkheid in met de anekdote van de epitaaf ‘Pier rot hier’. Voor meer details verwijs ik naar het verslag van Jacques: (http://www.grafzerkje.be/pages/RONDLEIDING/WESTER2.html)
 
Ook Mahu hoort er steeds bij al er iets over de Westerbegraafplaats te vertellen valt. Deze steenkappersfamilie plaatsten een eigen graf bij wijze van model strategisch aan de ingang en de aanpak wierp vruchten af. Massa’s graven werden in hun werkplaats vervaardigd. Reclame avant la lettre, en dat we dat nu ongepast zouden vinden op begraafplaatsen…
 
We staan stil bij het prachtige interbellumgraf van Preys, de laatste rustplaats van Voituron, de Keghel en Spanooghe. Meer details vind je eveneens zorgzaam verhaald in het verslag van Jacques. We laten ons oog ook los op het baldakijn van het graf Lefevre dat veelzeggend versierd is met papaverbollen (slaap) en klimopblaadjes (eeuwigheid). Van Schoot maakt de wereld nog steeds een beetje mooier met het Italiaanse beeld op zijn graf, waarbij An ons wijst op een pittig detail : in de zuil staat nog vaag een reliëf van een christuskruis. De familie was vergeten te melden dat ze vrijzinnig waren. Maar schoonheid gaat boven fundamentalisme en ze namen het beeld toch maar voor lief, inclusief het kruis.
Bij de grafstede van Goossens zien we opnieuw een schone dame die een inmiddels verdwenen perkamentrol omhoog houdt. Uit de grafsteen rijst een skelethand op met een schrijfstift in de hand. De dood schreef hier zijn boek en in zekere zin doet hij dat nog steeds, doorheen al die grafmonumenten. De familie Wild had het dan weer op een andere artistieke mode voorzien, ze kozen voor een Egyptisch geïnspireerde grafkapel, heel hip in die tijd. De schraapijzers en het kijkluikje in de deur maken de voorbijganger duidelijk dat je altijd eens mag binnen springen ten huize Wild.
We gaan er toch maar aan voorbij om een blik te werpen op een ander interbellumpareltje waar de wafel -en pannenkoekengoden van het geslacht Buzzeo Krieger rusten. Ze zijn een paar keer verhuisd maar gelukkig niet sinds de laatste keer dat An er was, dus we konden er onze ooh’s en aaah’s ongestoord op loslaten. De luidste bewondering klinkt natuurlijk op bij de grootse, elegante grafsculptuur op het graf van kunstmecenas Scribe. Ook al is de pose misschien allerminst ‘natuurlijk’, dit serene icoon van de Wester neemt alle funeraire fans voor zich in.
 
We nemen ook een kijkje bij de grafstedes van schrijver Cyriel Buysse, locomotiefgrootheid Carels, en Virginie Loveling die niet in hetzelfde schuitje wenste te belanden als haar zus Rosalie (die op Campo Santo ligt), en alvast een stukje ongewijde grond kocht bij leven en welzijn. Het pragmatische vrouwenverstand ten voeten uit.
 
An wijst ons verder ook op enkele sprekende beelden bv. de dame in het deurgat op de grafsteen van Nassau, die de overgang van leven naar dood symboliseert, of moderner: de beeldengroep van Freddy de Vos op het graf van Latemse schilder Fritz van den Berghe, geïnspireerd op een schilderij van deze laatste. In de hoek zien we een maatschappijkritische knipoog, m.n. een streepjescode die van de beeldengroep of het graf een consumptieartikel maakt. Een socialistisch grapje onder kunstenaars.
 
Over socialisme valt op de Westerbegraafplaats overigens heel wat te vertellen. We vinden er groten zoals Edward Anseele of Edmond van Beveren. Deze laatste wordt herdacht met een schitterend beeld van een stevige maar tedere moederfiguur die Edmond, weergegeven in zijn laatste levensfase, in de schoot draagt.
Volkshelden van een heel ander kaliber vinden we bij het graf van Deschamfelaere. Ze waren actief in de rubberindustrie en verkochten in hun winkel naast handschoenen, fopspenen en ander nuttigs, ook condooms. Menig huisvrouw en dame van plezier was dankbaar voor dit kostbaar goed dat wellicht even vaak onder als boven de toonbank verhandeld werd. Een ander licht pikant moment beleven we bij de rustplaats van Van Cauteren. Deze brave weduwnaar liet een prachtige, half naakte sculptuur zijn vrouw betreuren. Toegegeven, dit is artistiek verantwoord naakt maar toch… we speculeren erop dat hij misschien wel even vaak naar het graf kwam voor de sculptuur als om zijn lieve vrouwtje te bewenen…
 
Anderen slaan dan weer een heel ingetogen toon aan. Zo herbergt het graf van de jonge Coppieters een beeld van Athena bij wijze van eerbetoon aan zijn jeugdige maar zeer begaafde geest. De godin van de wijsheid waakt vanaf nu altijd over het eeuwige welzijn van deze geniale student. Nog meer ingetogen en pijnlijk eerlijk kijkt op het graf van Van der Haegen- De la Ruelle een smartelijke beeldengroep voor zich uit. Hij vormt de echo van hun tragische familiegeschiedenis die door kindersterfte werd geteisterd. Slechts één dochter haalde een deftige leeftijd, ze wordt afgebeeld in de armen van de dankbare maar door rouw getekende ouders.
 
In een ander hoekje kunnen we ons even verkneukelen over de fratsen van 19e eeuwse schijndoodvrezers. Die waren een hele periode erg talrijk, en ten dele misschien terecht. TBC woekerde op dat moment lustig in het rond en het viel wel eens voor dat je in een coma raakte, die echter niet door de geneeskunde van die tijd als dusdanig werd herkend. Sporadisch kan dus wel eens iemand ten onrechte in zijn graf beland zijn, maar helaas nou net nooit diegene die daarvoor maatregelen hadden getroffen. De roepbuis van Eyckholt Choisy die aan zijn graf verbonden was, heeft bijvoorbeeld nooit dienst moeten doen, maar hij blijft wel een aardig historisch curiosum.
We grijnzen ook even breeduit bij het verhaal van de bekende familie van Monckhoven. Daar zijn de overledenen onderling zo vaak van graf verwisseld, dat eigenlijk niemand met zekerheid meer kan zeggen wie waar ligt. ‘Raad je plaatje’ op de Westerbegraafplaats…
 
Deze dodentuin heeft ook enkele militair betekenisvolle plaatsen. Er is natuurlijk de sectie die als militaire begraafplaats dienst doet en het grote oorlogsmonument, maar ook een mooi gedenkteken voor de Franse soldaten dat An onder onze aandacht brengt. De oorlogsburgemeester Emile ‘zoetekoeke’ Braun, die de Duitsers paaide en Gent zo de vernieling spaarde, vindt wat verder ook zijn laatste rustplaats. ‘Martelaren’ als Edmond Preys en Paul Frederic treffen we eveneens aan op onze tocht. Indirectere oorlogstekens zien we in de kogelinslagen her en der. Onder de slachtoffers zijn de Engel van Scribe en het monumentale graf van Metdepenningen, beter bekend als ‘de badkuip van Gent’ die in het strijdgewoel lek is geschoten.
 
We snuiven tenslotte nog een beetje cultuur bij het oogstrelende interbellumgraf van Delannoy en de moderne strakke sculptuur op het graf van Colle. Een klein multicultureel intermezzo vindt plaats als we het ‘joodse hoekje’ passeren.
We sluiten tevreden en vol enthousiasme af, met veel ongeduld uitkijkend naar de volgende rondleiding tijdens de Gentse Feesten (‘muurbloempjes’). De boeiende vertelstijl van An, de onuitputtelijke stroom van pittige anekdotes en het gedreven dichten van gaatjes in onze funeraire cultuur verleidt ons om zeker op post te zijn. Bijkomende motivatie: de minimale prijs (2€) die vol liefde aan het restauratiefonds van grafzerkje geschonken wordt. Op onze rondleiding mochten we reeds één uitverkoren graf bewonderen dat van de teloorgang gered werd dankzij de jaarlijkse feestgangers. Knap werk, beschermengelen bestaan blijkbaar
toch.
 
PS : Met excuses voor de eventuele foutjes, wie An al in actie gezien heeft zal wellicht begrijpen dat ik liever de verhalen achterna ga, dan dat ik aan de graven blijf hangen om de correctie naamspelling na te gaan. De doden kunnen het me alvast niet meer kwalijk nemen, de levenden hopelijk ook niet…
 
Anne-Flor Vanmeenen, ook alle foto's

Campo Santo Gent Anne-Flor Vanmeenen


Zaterdagmiddag, 14u30. We beginnen het rondje Campo Santo met een passende historische noot. De immer bruisende An Hernalsteen weet te vertellen dat Sint-Amandsberg tot 1847 deelt uitmaakte van de parochie Oostakker. Bij omvangrijke plechtigheden zoals een uitvaart of een huwelijk, moest men dus naar Oostakker trekken omdat het kleine kapelletje in Sint- Amandsberg geen ruimte bood voor zoveel mensen.
 
Midden 19e eeuw komen arbeiders in het spoor van de ontluikende industrie naar de regio en vervoegen ze de plaatselijke boertjes. Er komt dus aanzienlijk meer volk en vooral : er komt een zekere Jozef van  Damme ten  tonele. Dankzij  zijn  ijver  en  zijn  netwerk wordt Sint- Amandsberg een eigen parochie, met een eigen kerk en kerkhof. Omdat de parochianen echter niet de meest welstellende burgers denkbaar zijn, spreekt Jozef zijn gegoede kennissen aan om zich op Campo Santo te laten begraven en zodoende krijgen we de basis voor de soms riante grafkapelletjes en aparte bouwwerken die de begraafplaats sieren.
 
Voor we dan echter de graven zelf gaan bewonderen, nog een kleine noot die met veel - terechte- nadruk werd verkondigd : de naam Campo Santo is een complete misvatting. Die naam duikt pas meer dan een halve eeuw later op en raakt kant nog wal. Er is niets ‘Campo Santo’-achtigs aan deze plek; zowel de kruisvorm als basisplan, de gaanderijen als de muren ontbreken. Niettemin neemt iedereen de naam over en de gemeentelijke begraafplaats van Sint-Amandsberg raakt stilaan bekend als Campo Santo. De begraafplaats was overigens ook helemaal niet strikt katholiek in oorsprong, ook vrijzinnigen, joden en protestanten vonden er hun laatste rustplaats. Alleen al om deze misvattingen de wereld uit te helpen was deze rondleiding nuttig. De historische waarheid kan weer zegevieren.
 
Op  onze  tocht  tussen  de  graven  staan  we  onder  andere  stil  bij  de  gedenkplaat  van  de bouwheer Henri Louis Van Overstraete tegen de kapelmuur, het graf van Jozef Mengal met de krans van eik en papaver, typische funeraire symbolen voor duurzaamheid ( de grootse boom) en vergankelijkheid (de eeuwige slaap), en het graf van Marie de Hemptinne. Dit is het oudste graf van de necroplis en herinnert ons aan het mooie levensverhaal van Marie die als enige van de industriële familie Nederlands (lees: Gents) kon spreken en zo dichter bij de arbeiders stond. Ze ging hen zelfs onverschrokken gaan verzorgen tijdens de uitbraken van cholera en bezweek ook zelf aan de ziekte. Ze werd herinnerd als ‘de engel van Gent’. Een andere kleine held in het verhaal van de epidemieën is Daniel Mareska, die een vlammend rapport schreef over de hygiëne en leefomstandigheden van de beluikarbeiders en zo ijverde voor hun welzijn. Hij rust iets verderop van Marie, geflankeerd door Jozef Guislain die op zijn beurt een weldoener was voor de ‘zotten’ en grondlegger voor een nieuwe aanpak binnen de psychiatrie. Het toeval wil dat hij overigens stierf op ‘zottekesdag’ ! We zien op zijn graf nog een ouroboros, de slang die in eigen staart bijt en zo oneindigheid en het herhalen van tijdscycli symboliseert. We houden ook even halt bij de steen van Ledeganck, of tenminste het gebrek aan steen. Het zandstenen reliëf is helaas helemaal vergaan maar An toont ons hoe die er moet hebben uitgezien en verklaart het tafereel :  Moeder Vlaanderen, de lier (kunstenaarschap) met de gebroken snaren (dood) en de ouroboros.
We stappen verder richting imposant bouwwerk ter ere van Jan Frans Willems, een van de luttele drie ‘Vlaamse helden’ die op deze zogenaamde ‘Vlaamse heldenheuvel’ begraven zijn. Het is een van de overledenen die van het Dampoortkerkhof naar Campo Santo verhuisd zijn, Jozef van Damme kon zijn dodenhof aanprijzen als geen ander ! Ook Snellaert, een ander literair talent van eigen bodem, onderging dezelfde procedure. Op zijn graf verwijzen perkament en veer nog naar zijn kunstenaarsactiviteiten.
 
We staan aansluitend nog stil bij de pompeuze obelisk voor Napoleonisten waarop de keizerlijke adelaar prijkt, het mooie grafmonument van Minard, de rustplaats van Pieter de Vigne (183) die het bekende Arteveldebeeld vorm gaf, het graf van Leo Joos (onder)pastoor van het begijnhof in de Lange Violettestraat, en het graf van de baron met de stenen kist bovenop, als echo voor de kist onderin.
We nemen ook een kijkje bij de dodenstede van Veesaert, een onbekende kapitein- commandant die echter een ‘sprekend graf’ bezit. De attributen vertellen het leven van de gestorvene,  bv.  het  kanon  met  kogels,  laad-  en  schoonmaakstok  ,  het  kussen  met  de epauletten (typisch militair) en de erekrans. We bewonderen ook de papaverbollen en sculptuur van Hippolyte Leroi op het graf van Jules Lechat. Enkele bekende beentjes horen er ook bij zoals die van van de Woestijne, of het lokale bedevaartsgraf van ‘heilig Treeske’, een Elizabetsbegijntje dat geëerd wordt met een verfijnde buste en reliëf waar we ze in volle actie, m.n. devoot biddend tot Sint-Antonius, gade slaan. Naast de bekende resten maken we echter ook tijd voor plaatsen van vergane glorie, van bijzondere funeraire werkjes die dreigen te verkommeren omdat hun bewoner nu de mist der vergetelheid is ingegaan en sociaal niet interessant genoeg is. Grafbouwkundig daarentegen… parels op de tocht naar onherroepelijk verval.
 
We roemen ook even de halsstarrigheid van de Saint Gevois, die niet wilde verplaatst worden ten tijde van uitbreiding van de kerk en wiens grafsteen dan maar in de muur is gemetst, samen met die van enkele medekeikoppen. We maken ons even vrolijk bij Prudens van Duyse, die onder andere het loze vissertje van muziek heeft voorzien. Bij wijze van eerbetoon (en  amusement)  heffen  we  deze  tijdloze  klassieker  even  aan  bij  zijn  graf.  Ongepast? Hoogstens een tijdsgebonden opvatting, in oudere tijden werd vaak gezongen op begraafplaatsen, Jan Frans Willem ging zelfs ter aarde (voor de tweede keer) met een hele fanfare.
Tenslotte gaan we kunstzinnig kwijlen bij een unicum unicorum: een grafmonument ontworpen door Victor Horta! Na dit goed verborgen artistiek hoogtepunt, sluiten we ludiek af met het graf van Martens (185), de man die zijn krantenboer beval om ook na zijn dood de krant te  blijven bezorgen. Kwestie dat hij  iets  te  lezen had als  hij  levend begraven zou worden. Om die angst verder te bezweren verordende hij ook het aanbrengen van galmgaten (zodat hij goed te horen zou zijn) en wou hij de luiken naar de kelder open houden. Hij is er nooit uit geklommen, maar zijn graf blijft zo wel een leuk aardigheidje!
 
Al bij al een onderhoudende, interessante wandeling doorspekt met eindeloze anekdotes zoals we die gewoon zijn van An. En dan viel er natuurlijk nog massa’s méér te vertellen maar ja, … zo bewaren we iets voor de volgende keer…
 
Met excuses voor eventuele onnauwkeurigheden of naamspellingsfouten maar de anekdotes waren effectief zo meeslepend dat noteren en verifiëren soms fataal op de achtergrond raakte.
 
Anne-Flor Vanmeenen, foto's Jacques Buermans
Voor alle informatie slechts één adres:
Jacques Buermans, Frieslandstraat 4 / bus 6, 2660 Hoboken
Tel. / Antwoordapparaat / Fax: 03 / 829 16 03 (vanuit Nederland 00/32/3/8291603) - GSM:
0494 / 47 37 46
E-mail: jacques[email protected]
Websites:
www.grafzerkje.be - voor al uw informatie over vzw Grafzerkje www.schoonselhof.be - voor al uw informatie over de begraafplaats Schoonselhof www.antwerpsebegraafplaatsen.be - voor al uw informatie over Antwerpse begraafplaatsen