Parijs van 16 t.e.m. 19 april
Twee Belgen, of beter gezegd, twee Vlamingen mochten op een donderdagochtend een bus gevuld met Nederlanders in Antwerpen bijtreden op een traditionele jaarlijkse funeraire trip richting Parijs. Zoals altijd werd de reis weer tot in de puntjes door Rindert en Jeanette voorbereidt en doopten ze deze trip: ‘Paris Perpétuel’.
De eerste dag kregen we omwille van de lange busreis, toch zes uur rijden, twee uur de tijd om Montmartre te verkennen, net voor sluitingstijd. Met een oppervlakte van 10 ha is Montmartre de kleinste van de Parijse begraafplaatsen. Allereerst vallen de metalen structuurwerken van de viaduct op die in 1888 naast de begraafplaats werden aangelegd. Dit in combinatie met het heuvelachtige geeft het deze begraafplaats een speciale sfeer.
-
Montmartre
-
Mud Corner
Samen met ‘Terre Aarde’ (lees Rindert en Jeannette) bezocht ik Montmartre al eerder en dat gaf me de aangename ruimte om gewoon wat rond te kuieren en hier en daar wat meer aandacht aan te besteden. Zoals het graf van docteur Pitchal met zijn pijp. Het leuke aan dit beeld is dat bij het voorbijwandelen zijn ogen je lijken te volgen. Op het einde van de laan sta ik ook even stil bij het graf van Dalida, een prachtig wit marmeren beeld met gouden ster. Alleen de zon ontbrak om haar te laten schitteren.
Hoewel ik geen fan ben van de componist Offenbach valt zijn graf op door ongelooflijk kitcherige bloemen die in de bronzen decoratie werden gevlochten.
Je vindt hier ook, zowel het graf van de auteur van ‘La dame aux camélias’, Alexandre Dumas als de dame zelf, Alphonsine Plessis. Enig verschil van grafstede valt wel op te merken.
Vrij recent wordt er nu ook op de Parijse begraafplaatsen ruimte gemaakt voor strooiweides, die Jardin de souvenir genoemd worden. Hier op Montmartre aangelegd als een stenen tuin met gesnoeide buxusplanten en een mooie Acer.
Vrijdag had men voor ons een verassing in petto. Het ‘Cimitière Du Calvaire”, een zakdoek groot, gelegen achter de Sacre Coeur. Ook nog de oudste bestaande begraafplaats (1688). En ondanks de vooral adellijke namen die hier begraven liggen, valt toch op dat het zeer onderkomen is.
Behalve het graf van een oude molenaarsfamilie in Montmartre midden 19de eeuw met toepasselijk molentje bovenop hun tombe. Zij waren zelfs eigenaar van een dansgelegenheid met de naam, “Moulin de la Galette” waar de schilder Renoir blijkbaar ook klant moet geweest zijn.
En al dit moois is maar 1 dag per jaar geopend voor het publiek, nml. op 1 november. En voor ons speciaal geopend mits bemiddeling van de franse tegenhanger van de Terebinth, Les Amis du Musée Funéraire National.
Daarna werden we deskundig op Cimitière du Montparnasse rondgeleidt. Deze ligt in de schaduw van de Tour de Montparnasse vanwaar het panoramisch zicht adembenemend moet zijn. De begraafplaats ligt overladen vol en aast alle pracht en praal valt de soberheid van bekende namen pas op! De laatste rustplaatsen van de Dadaïstische schrijven Tristan Tzara (zelfs met onkruid overwoekerd) en de beeldhouwer Ossip Zadkin moet je met een vergrootglas zoeken. Daartegenover zorgen glassculpturen van Niki de Saint Phalle op de graven van Ricardo en Jean-Jacques voor een zeer vrolijke noot.
Het bedgebeuren van mijnheer Pigeon blijf ik geweldig vinden. Hij ligt lezend naast zijn slapende vrouw, levensgroot gebracht (*/- 1900).
Ook is het te vermelden waard dat deze periode van het jaar prachtig is door de meeste bomen die prachtig in bloesem staan. Vooral de lanen met roodbloeiende Judasbomen zijn prachtig.
-
Pigeon
-
Bomen
Op onze voorlaatste dag hebben we duidelijk minder geluk met de weergoden, maar we laten ons niet kennen en gaan er weer voor. Allereerst verkennen we ‘Cimitière de Passy”, een klein en minder bekende begraafplaats maar moet zeker niet onderdoen voor de meer bekendere. Op een ruimte van 1.7 ha verdringen barok en neoclassicistische tombes en kapelle(kes) elkaar. Spijtig genoeg tref je er wel behoorlijk wat vandalisme aan ten opzichte met onze vorige bezoeken. Gelukkig is het graf van Jehan de Bouteiller (een politicus) nog volledig, want de bronzen buste van de hand van Rodin is een pareltje. De graven van Fernandel en componist Claude Debussy vallen daar weer op door hun soberheid.
Tot mijn verbazing kwamen we voorbij de grafstede van de moeder van Farah Diba en haar dochter, Leila Pahlavi, die een jaar later als vroege dertiger zelf uit het leven stapte.
Ons tweede bezoek van die dag werd letterlijk in sneltreinvaart afgehandeld vanwege de regen. Het “Nouveau cimitière de Neuilly” lijkt een vrij recent aangelegde begraafplaats ondanks het blijkbaar toch dateert van 1640 gelegen achter de wijk “La Défense” waar vooral kantoren zijn ondergebracht en “La Grande Arche de la Fraternité” torent hoog boven de begraafplaats uit.
Tijdens de vrije namiddag trok ik met Jannie Brak naar het Musée d’ Orsay, ondergebracht in majestueuze stationshal. Waar op dit ogenblik een prachtige tentoonstelling over enkele tijdsgenoten van Rodin te zien is en een indrukwekkende permanente tentoonstelling gewijdt aan de Impressionisten.
s’ Avonds hadden we met enkele afgesproken om in de gaarkeuken Charlier te gaan eten. Het contrast met vroeger kon niet duidelijker zijn. Jaren terug stond men aan te schuiven omdat men daar goedkoop aan een maaltijd kon komen, maar nu is het tot op straat aanschuiven het ‘the place to be is’.
Als kers op de taart krijgen we een volledige voormiddag de tijd op ‘Père-Lachaise’ vooraleer we terug België en Nederland vertrekken.
Bij het binnenkomen valt gelijk het ‘Monument aux Morts’ op, dat dienst doet als ossuaire, m.a.w. een verzameling van benen en botten over de jaren heen verzameld door opgravingen.
Wat verderop bevindt zich de grafstede van Abélard en Héloïse, het middeleeuwse liefdespaar dat bekend werd door hun levenslange relatie per brief. Maar nu jammer genoeg in de steigers.
Het graf van Jim Morrison kan nog steeds op veel bezoekers rekenen want het is aanschuiven voor een foto. Spijtig genoeg zonder buste, want die is weeral verdwenen. Ook het graf van de Belgische schrijver Georges Rodenbach is een ommetje waard.
De gevleugelde sfinx van Oscar Wilde is nog steeds zeer in trek bij zijn vrouwelijke fans, want zijn monument blijft overladen door hun kussen met felgekleurde lipstick. Ondanks hij toch een duidelijke voorkeur voor het mannelijk geslacht had. Tjah!
De oorlogsmonumenten, zoals de Dwangarbeiders, Buchenwald-Dora en Buna-Monowitz blijven steeds een trieste en macabere uitstraling hebben. Tijdens ons bezoek was er een ingetogen herdenkingsdienst aan de gang, waardoor je toch weer gaat nadenken over wat geweest is ook al ken ik het alleen maar door erover te lezen of wat ik aan reportages heb gezien.
Maar al deze indrukken moeten dan toch weer wijken omdat de inwendige mens begint te grommen waardoor het heden weer werkelijkheid wordt. Daarmee werd onze reis dan afgesloten met een lunch in een café waar de doodgravers van Père-Lachaise op de doordeweekse dagen hun ‘rendez-vous’ hebben.
Met dank aan het prettige Nederlandse gezelschap, Ruud en Lia die voor het veilige vervoer zorgden en uiteraard Rindert en Jeannette die tekenden voor de inhoud van deze reis.
Lin Verbeemen, ook alle foto's
Voor alle informatie slechts één adres:
Jacques Buermans, Frieslandstraat 4 / bus 6, 2660 Hoboken
Tel. / Antwoordapparaat / Fax: 03 / 829 16 03 (vanuit Nederland 0/32/3/8291603) - GSM: 0494 / 47 37 46
Websites:
www.grafzerkje.be - voor al uw informatie over vzw Grafzerkje
www.schoonselhof.be - voor al uw informatie over de begraafplaats Schoonselhof
www.antwerpsebegraafplaatsen.be - voor al uw informatie over Antwerpse begraafplaatsen