Nieuwsbrief Nr. 48 - mei 2009

Evere had wel op meer belangstelling mogen rekenen


Zaterdagmorgen, regen, en nog wat “last minute” afzeggingen wat maakte dat er slechts negen mensen, waaronder dan nog twee niet-leden, het rotweer trotseerden. Maar eens onze allercharmantste Cecilia gestart was hield het op met regenen. Zal natuurlijk wel te maken hebben met Cecilia. Gewoonlijk start de “geschiedenisles” met onze vriend Jozef II maar Cecilia ging nog een stap verder terug in de tijd. Zij vertelde dat in Brussel een aantal parochies grond aankochten om een begraafplaats op te richten. Dit geschiedde in de nabijheid van waar wij ons nu bevonden en werd “de begraafplaats van de vier parochies” genoemd. Na onze “obligatoire” Jozef II vertelde onze gids over Napoleon die in 1804 bepaalde dat begraafplaatsen open gesteld dienden te worden voor alle gezindten. De begraafplaats waar we ons nu bevonden dateert van 1877. Toen 30 hectare groot, in 1888 reeds uitgebreid tot 45 hectare.
De eigenlijke rondleiding startte bij het graf De Graeve waar de symboliek van de moeder en kinderen tentoongesteld werd. Vlakbij religieuze symbolen op het graf De Villers. Op het graf Van Helmond stond de weldadigheid symbool. Een schaar om de overtollige klimop te snoeien zou hier wonderen doen. Een eerste monument met art nouveauelementen troffen we aan bij de familie Günther, eigenaars van een pianofabriek. Bij het monument voor Annette Bellot schrok Cecilia zich een hoedje: de treurende vrouwenfiguur bleek gestolen te zijn. Gelukkig bezit ik in mijn fotoarchief nog een afbeelding van het, toen nog, volledige grafmonument. 
Een eerste groot monument was dit voor de Frans slachtoffers van de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Symboliek met afgedekte urne bij Reallier met daarnaast een obelisk, Verhassel.
De beeldengroep op het grafmonument Bricout bleek op wandel te zijn maar dit had te maken met het feit dat er een boom op de beeldengroep gevallen was. Amper enkele honderden meters van het Franse monument voor de oorlog van 1870-1871 stonden we oog in oog met Germania, de figuur die het monument voor de Duitse gesneuvelden siert. Op hetzelfde rondpunt wees Cecilia ons op een mooi monument: een meisje biedt bloemen aan. Het is het graf van een jonggestorven onderwijzeres. Rode graniet met art nouveauinvloed op het graf voor Rodolphe Wytsman.
En wat te denken van de grafmonumenten Aubanel en Waeyenburgh? Dankzij het dagblad Le Soir kreeg Jeanneke Van Calck een mooie laatste rustplaats. Jeanneke werd vermoord, amper negen jaar oud, de moordenaar werd nooit gevonden.

Tekst en foto's : Jacques Buermans

Lilith Kenis brengt hier weer een passend gedicht


Onder de vleugels van de Engel
 
Toen het lijden op was
en er niets meer kwam
dan dat gapend zwarte gat,
opende jij plots je ogen
met een glimlach op je gelaat.
 
Toen verdween je,
onder de vleugels van de engel,
waarin je nooit had geloofd.
Hoewel je geest nu stralend schijnt
is hier op bed, je licht gedoofd.
 
Door de tranen overstroomt mijn hart
en zie ik je lichaam niet meer,
dat hier verdort, verdroogt en
door het lijden uitgeperst,
nog broos onder de lakens ligt.
 
De druppels in mijn ogen,
zwellen tot grote sneeuwschudballen
waarin je dartelt
van kind tot vrouw,
van moeder tot oma,
en van wijze vrouw
terug naar hulpbehoevend kind.
 
Gelukkig heb ik je in al die
facetten rijkelijk bemind.
 
Lilith Kenis – Berchem
21 Juli 2008
 
Leden die geïnteresseerd zijn in de gedichten van Lilith kunnen een bundeltje bestellen via Lilith Kenis, 03/239 83 36, E-mail: [email protected] 

Recoleta in Buenos Aires: Onze leden Christine David en Leo Rondelez bezochten in Buenos Aires de begraafplaats Recoleta


Christine en Leo laten u mee genieten met hun foto-impressie.
 
Naast enkele algemene beelden ook enkele afbeeldingen van het grafmonument voor Eva Duarte, echtgenote van de president Juan Peron.

Foto's van Christine David en Leo Rondelez
    

Anneke Haasnoot zorgt steeds voor de poëtische noot in onze Nieuwsbrief


THUISKOMST
 
Ik weet in mij een soort komeet
Hij trekt een lichtend spoor
Ik had van zijn bestaan geen weet
Dat ging al eeuwen door
 
Hij klopte dikwijls bij mij aan
Maar ik gaf geen gehoor
Ik leidde een heel druk bestaan
Waardoor ik hem verloor
 
Hij raakte in vergetelheid
En ik begreep maar niet
Die grote diepe eenzaamheid
Met tomeloos verdriet
 
Totdat ik in een boekwerk las
Wat of lichtwerkers zijn
Dat ik misschien er ook een was
Dat ik gewoon mocht ‘zijn’
 
Dat ik alles nu helen kon
Als ik daar echt voor koos
Ik was een soort van zomerzon
Ging bloeien als een roos
 
Mij innerlijke kind zei mij
Ik ben zo opgelucht
Het huppelt nu speels aan mijn zij
Bevrijd van schoolse tucht
 
Het weten is nog jong en pril
Maar heeft veel rust gebracht
Ik ben steeds langer vaker stil
Hier heb ik naar gesmacht
 
Mijn ziel danst vonkend in het rond
Nu ik mij heb herkend
En daarmee ook mijn achtergrond
Voorbij dit firmament
 
Anneke Haasnoot 30 oktober 2008 ©
 
Indien u meer wenst te vernemen van Anneke Haasnoot: http://members.lycos.nl/beeldentuin/index.htm

Vzw Grafzerkje in Mol & Tessenderlo maakt zijn adviserende rol waar


Op woensdag 8 april om 14 uur werden we uitgenodigd door de gemeente Tessenderlo om een vergadering bij te wonen aangaande de omvorming van de begraafplaats Schoterweg tot begraafpark. Pech want op hetzelfde moment werden we verwacht in Mol om … jawel, een vergadering bij te wonen aangaande de omvorming van de begraafplaats aan de Collegestraat tot begraafpark. Gelukkig waren de mensen van Mol bereid om hun bijeenkomst naar voor te schuiven naar 10 uur zodat we die dag een “schoolreis” maakten in functie van bescherming van het funeraire erfgoed. “We” dat waren Christiaan Ketele, onze technische adviseur, en ikzelf.
 
Aan de Collegestraat werden we opgewacht door Sandra Vanhoof van de archiefdienst, de heer August Robijns, landschapsarchitect en nog enkele verantwoordelijken van de begraafplaats. Nadat het project werd toegelicht, waarbij ons opviel dat er enorm veel graven zouden sneuvelen, ontvouwde de landschapsarchitect zijn plannen. We konden toch al gauw ons nut bewijzen door te stellen dat hier en daar het beter was om het voetpad een beetje om te leiden dan om grafzerken te verplaatsen. Er was al een lijst beschikbaar van grafmonumenten waar de nabestaanden zorg willen voor dragen en de heemkundige kring had ook al een “verlanglijstje” opgemaakt. Onze Christiaan gaf een aantal tips over wat wel en wat niet te doen met de monumenten. Nadien volgde een nabespreking waar alles nog eens doorgenomen werd. Uit het opgemaakt verslag blijkt dat men toch heel goed geluisterd had. Onder andere de opmerking van Christiaan om niet de volledige muur van de dodenakker te slopen maar deze enkel te verlagen werd opgenomen. Ook het idee om het dodenhuisje te bezigen als tentoonstellingsruimte en de buitenzijde te bezigen als een “mini-lapidaruim” staat in de notulen die we mochten inkijken en aanvullen. We deden dat dan ook om, naast het feit dat we aangenaam verrast waren van de volledigheid van hun verslag, toch nog eens te hameren op een minimaal verwijderen van grafmonumenten dit om een volledige kaalslag zoals in het originele plan staat te voorkomen. Hopelijk hebben de instanties die daar over dienen te beslissen daar oor voor.
Toelichting bovenstaande foto's : 
Van links naar rechts: Sandra Vanhoof, van de heemkundige kring; een verantwoordelijke van de technische dienst van de begraafplaats; een verantwoordelijke van de administratieve dienst van de begraafplaats; August Robijns, landschapsarchitect en Christiaan Ketele, technisch adviseur vzw Grafzerkje.
Na een weldoende maaltijd, op een schoolreis dient er toch gegeten te worden, werden we verwacht in de collegezaal van Tessenderlo. Rond de tafel: Chris Gaethofs, schepen, enkele mensen van de technische dienst, de heer Eddy Leunen van het provinciebestuur Limburg en vier afgevaardigden van de vvv Tessenderlo, de initiatiefnemers. Schepen Chris Gaethofs lichtte het opzet toe namelijk het omvormen van de begraafplaats tot een begraafpark. Ikzelf adviseerde om zo weinig mogelijk grafmonumenten te verwijderen. Gelukkig zat Ludo Bosman, ambtenaar begraafplaatsen, op dezelfde golflengte en zullen er weinig of geen grafmonumenten sneuvelen. De graven zullen nu geïnventariseerd worden door de mensen van de vvv Tessenderlo. Dan kunnen de graven ingekleurd worden in een aantal categorieën. De belangrijksten, dat zijn die met lokaal historisch belang en die met funeraire waarde, zullen indien nodig gerestaureerd worden door de gemeente of door een door de gemeente ondersteund project. Nu al werden de nabestaanden op de hoogte gesteld zodat ook langs die zijde een aantal graven onderhouden zullen worden. Onze Christiaan gaf ook nog de nodige goede raad voor wat het groen en de aanleg ervan betrof. Wij stelden ook dat in heel het gegeven coördinatie naar de burger toe heel belangrijk is. We brachten dan nog een kort bezoek aan de begraafplaats en gaven ter plaatse nog wat nuttige informatie over hoe wij een en ander zagen. In de nabespreking werd door Christiaan ook nog verteld dat de lokale scholen ook kunnen aangesproken worden en dat persaandacht heel belangrijk is.
 
Ik denk dat we op 8 april zeker het luik “geven van advies” meer dan waar gemaakt hebben.
 
Tekst en foto's : Jacques Buermans

Rondleidingen tijdens de Gentse Feesten De Gentse uitspattingen komen op kousenvoeten naderbij


Traditiegetrouw sta ik opnieuw met de ondertussen beruchte Tupperwarepot aan de ingang van mijnen hof. Ik blijf de democratische prijs van 2 euro per persoon hanteren.
Thema dit jaar :
MUURBLOEMPJES, mooie dames en heren, al dan niet beroemd of berucht, die een “muur-ruggesteuntje” nodig hebben.
 
Waar – wanneer - hoe laat ?
Westerbegraafplaats  Palinghuizen  Gent
Zondag  26 juli
Maandag 27 juli
Telkens om 10u30, maar steevast wordt een academisch kwartiertje van 5 minuten ingelast.
Grafzerkjes die ondertussen de gewone preek in verband met mijn goeie vriend Bracq, met de ogen dicht mee kunnen opdreunen, kunnen zelfs eerst nog een koffietje gaan drinken.
Reserveren hoeft niet, hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
 
An Hernalsteen
 

Pasen op Schoonselhof Onze leden Vera Engelen en Christiaan Ketele doen toch altijd wel iets speciaals


Onze leden Vera Engelen en Christiaan Ketele doen toch altijd wel iets speciaals rond de grafmonumenten die ze in peterschap namen. Vorig jaar rond één november zorgden ze er reeds voor dat elk van “hun” grafmonumenten met een zwart lint en een witte roos bedacht werd. Ik mag wel zeggen dat dit fel gesmaakt werd door de talrijke bezoekers die rond deze periode de dodenakker bezochten. Tijdens mijn rondleidingen kreeg ik regelmatig de vraag naar het waarom van die versieringen. Toen ik mijn toehoorders dan vertelde dat dit een initiatief was van twee van onze leden om de grafmonumenten die zij in peterschap hebben met een persoonlijke, identieke, attentie te bedenken werd dit steeds op waardering onthaald.
 
Dit jaar met Pasen pakten Vera en Christiaan uit met een identiek evenement passend bij de periode van het jaar. Aan de grafmonumenten waar zulks mogelijk was werden paasbloemen ingepland. Alweer een knap initiatief van deze leden van vzw Grafzerkje. 
Waarop wachten andere leden om “hun” grafmonumenten op Schoonselhof met een persoonlijk tintje te bedenken?
 
Tekst en foto's : Jacques Buermans

Tante Kato ging op reis en zag het graf van Louis XVII


1785-1845 * Delft, Nederland
 
Moet die titel niet zijn “... en zag het graf van Karl Wilhelm Naundorff”. Nee, ik hou het bij Louis of Lodewijk XVII, zoals op de grafsteen 
 
ICI REPOSE
LOUIS XVII
  CHARLES LOUIS DUC DE NORMANDIE
  ROI DE FRANCE & DE NAVARRE
  NE A VERSAILLES LE 27 MARS 1785
  DECEDE A DELFT LE 10 AOUT 1845
 
Laat ik er direct aan toevoegen wat hier fout is : Hier ligt Karl Wilhelm Naundorff begraven, waarvan geweten is dat hij in 1845 overleed maar zonder bekende geboortedatum. Achter dit graf zit een fantastisch verhaal van bedriegerij, leugens, royalisme, koppigheid en lef, veel lef.  Ik lust dit wel ! Toen we een weekendje Delft planden om er oa de graven van Willem van Oranje en Vermeer te zien stond dat van Naundorff-Louis XVII ook op ons programma. 
 
Gelukkig hadden we op voorhand onze groene Michelingids doorgenomen. Als ergens ter wereld iets met betrekking tot Frankrijk te zien is, dan staat het daarin. Bovendien herinnerden we ons de nieuwsberichten van een aantal jaren geleden over deze Duitser die zich uitgaf als rechtmatig Franse troonopvolger. In de reisgidsjes, te krijgen bij de toeristische dienst van Delft komt zijn graf niet voor. Ze beschouwen hem als een onbekende en willen de plek waarschijnlijk niet promoten als toeristische trekpleister. In ieder geval : wij gingen op zoek en vonden.
 
In het noorden van de oude stad, tegenover -o ironie- het Koningsplein liggen in de schaduw van de watertoren de restanten van de begraafplaats Kalverbos : een viertal platte grafstenen en één die afgesloten is met een zwart gietijzeren hek. De vier hoeken worden bekroond door hét Franse symbool, de gouden lelie. Een aantal Franse monarchisten gelooft dat de tienjarige kroonprins (de koningsnaam Louis XVII kreeg hij hoewel hij nooit regeerde) in 1795 wist te ontsnappen uit de Temple, dat iemand anders zijn plaats innam en dat hijzelf verdween om jaren later als volwassen man met de naam Naundorff zijn wederoptreden te maken. Ze worden Naundorffisten genoemd. Nu was Naundorff niet de enige die zich voor de verdwenen kroonprins uitgaf -42 anderen eisten die eer eveneens op- maar daar hebben we het hier niet over.
 
In 1810 werkte Karl Wilhelm (Charles Guillaume voor onze zuiderburen) Naundorff in Berlijn als horlogemaker. Bij een politieondervraging viel hij zogezegd door de mand en bekende hij de zoon van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette te zijn. Mogelijk is hij in 1775 in Weimar geboren, maar over zijn eerste levensjaren is niets geweten. Ook bestaat de hypothese dat hij in Wenen ooit in dienst was van Elisabeth Vigée-Le Brun, de portretschilderes van Marie-Antoinette. Daar hoorde hij over het reilen en zeilen aan het hof van Versailles, spitste zijn oren en sloeg alles op om het later te gebruiken. Wél is geweten dat hij in 1818 trouwde met Johanna Frédérique Einert en dat ze negen kinderen kregen. In mei 1833 arriveerde Naundorff in Parijs en er waren zowel in Berlijn als Parijs wat nu “believers” en “non-believers” genoemd worden. Voor de ene partij was hij de verdwenen Dauphin en voor de andere was hij een bedrieger want de troonopvolger overleed in gevangenschap in de Temple. Doorslaggevend was de ontmoeting met het vroegere kindermeisje Madame de Rambaud. Voor haar was hij het verdwenen kind dat ze zeven jaar lang “gepamperd” had, want hij wist haar te overtuigen met verhaaltjes die alleen getrouwen van de Bourbons kenden. Naundorff werd stoutmoedig, stond op zijn strepen en was zinnens zijn erfenis op te eisen door een proces tegen de familie van de toenmalige koning Louis-Philippe (r. 1830-1848) aan te spannen. Bijgevolg werd Naundorff het land uitgezet (juli 1836) en hij vond onderkomen in het Verenigd Koninkrijk. 
 
In Groot-Brittanië liet Naundorff op twee fronten van zich horen. Tot groot ongenoegen van de paus wilde hij als een messias de katholieke kerk hervormen. Tegelijkertijd hield hij zich bezig met het onderzoek naar springstoffen, granaten, geweren en ontploffingsmechanismen.  Zijn ontwerp wordt wel eens smalend -zijn huis ontplofte- de “Bourbonbom” genoemd. Het genie, de avonturier, de koning kwam dan in Nederland terecht en het Ministerie van Oorlog had wél interesse in zijn product. Naundorff werd in januari 1845 benoemd tot directeur van het Pyrotechnisch Atelier van Delft. Lang kon hij van deze eervolle baan niet genieten, want hij overleed in augustus van datzelfde jaar. Er zijn vermoedens dat hij vergiftigd werd...  Feit is dat koning Willem II (r. 1840-1849) zijn aanspraken erkende en dat zijn nageslacht de titel Duc de Normandie mag dragen.
 
In 1904 werd de begraafplaats Kalverbos ontruimd. Door tussenkomst van Koningin Wilhelmina (r. 1890-1948) bleef het graf van Naundorff-Louis XVII ter plekke. Het werd gerestaureerd en na 1950 stond er een extra plaatje met volgende gebeitelde tekst :
 
Hier ligt begraven Lodewijk XVII van Frankrijk
ook bekend geweest als Karl Wilhelm Naundorff
geboren te Versailles 27 Maart 1785
gestorven te Delft 10 Augustus 1845
Het graf werd in 1904 gerestaureerd
en in 1950 nogmaals voor een onderzoek geopend
 
Uiteindelijk zouden de methoden van de moderne wetenschap het mysterie Naundorff oplossen. In 1995, honderdvijftig jaar na de dood van stamvader Naundorff, herdachten zijn nakomelingen en sympathisanten hem nog plechtig aan dat Kalverbos. Nu even chauvinistisch worden want professor Jean-Jacques Cassiman van de KUL verscheen ten tonele. Hij kon in samenwerking met een Franse specialist via een DNA-analyse (1998) aantonen dat Naundorff niet verwant is aan de familie van Marie-Antoinette.  Daarvoor kon hij DNA-materiaal van de betrokkene vergelijken met haarlokken van zussen van Marie-Antoinette. Conclusie : de persoon in Delft begraven, is geen kind van Marie-Antoinette en dus niet Lodewijk XVII.
 
Dan gaan we even terug naar het “Hart van Lodewijk XVII”. Een koppig verhaal was dat de kroonprins in de Temple stierf aan tuberculose en dat een arts het hart buiten smokkelde en op sterk water bewaarde. Na omzwervingen in Italië en Oostenrijk kwam het hart in 1975 in een Oostenrijks kasteel terug op de proppen. Ook hierop kon professor Cassiman onderzoek uitvoeren en vergelijkingen maken met de haarstalen van de twee zussen van Marie-Antoinette. Het resultaat van dit laatste onderzoek (2000) : er is wél een verwantschap.  Op 8 juni 2004 (209 jaar na de officiële sterfdatum van de Dauphin) werd het hart, niet groter dan een vijg, in een kristallen urne met alcohol bijgezet in de koninklijke crypte van de Saint-Denis basiliek bij Parijs. 
 
Betekent dit het einde van de mythe ? Is hiermee het verhaal van de fantast en fortuinzoeker Karl Wilhelm Naundorff voorbij ? Blijven zijn erfgenamen volhouden onder het aan Willem de Zwijger ontleende motto “Je Maintiendrai” ?
 
Delft, ‘t is een bezoek waard.
 
Tekst en foto's : Tante Kato.
 

Schoonselhof Sloop dodenhuisje een feit


Het dodenhuisje is een vrijstaand gebouw, gelegen in de nabijheid van het kasteel en de Neerhoeve op de begraafplaats Schoonselhof. Het geraakte reeds geruime tijd in onbruik en staat al jaren leeg. Zijn ongeschiktheid voor alternatief gebruik en zijn verregaande staat van verval leidde tot de beslissing van de stad Antwerpen om over te gaan tot de sloop van dit gebouw. Doel is het terrein terug aan te leggen in zijn oorspronkelijke staat en het parklandschap van de begraafplaats opnieuw in ere te herstellen. Hiertoe wordt het volledige gebouw gesloopt, inclusief onderkeldering en funderingsmassieven. De acht coniferen, welke rond het gebouw aangeplant werden in dusdanige positie dat ze er duidelijk onlosmakelijk mee verbonden zijn, worden eveneens gerooid. De asfaltverharding, die rondom en naar het gebouw leidt, wordt eveneens verwijderd. Het terrein waar sloopwerken worden uitgevoerd, wordt opnieuw aangevuld met grond en aangelegd in overeenstemming met de omgeving.
Het dodenhuisje is een vrijstaand gebouw, gelegen in de nabijheid van het kasteel en de Neerhoeve op de begraafplaats Schoonselhof. Het geraakte reeds geruime tijd in onbruik en staat al jaren leeg. Zijn ongeschiktheid voor alternatief gebruik en zijn verregaande staat van verval leidde tot de beslissing van de stad Antwerpen om over te gaan tot de sloop van dit gebouw. Doel is het terrein terug aan te leggen in zijn oorspronkelijke staat en het parklandschap van de begraafplaats opnieuw in ere te herstellen. Hiertoe wordt het volledige gebouw gesloopt, inclusief onderkeldering en funderingsmassieven. De acht coniferen, welke rond het gebouw aangeplant werden in dusdanige positie dat ze er duidelijk onlosmakelijk mee verbonden zijn, worden eveneens gerooid. De asfaltverharding, die rondom en naar het gebouw leidt, wordt eveneens verwijderd. Het terrein waar sloopwerken worden uitgevoerd, wordt opnieuw aangevuld met grond en aangelegd in overeenstemming met de omgeving.
In april was het zo ver: een gespecialiseerd bedrijf ging over tot de sloop van dit gebouw dat reeds jaren een doorn in het oog was. Enkele jaren geleden verschaften zich een aantal “freeks” toegang, door middel van inbraak in het gebouw, enkel met de bedoeling om de door hun genomen foto’s op het internet te plaatsen. Toen reeds werd de inboedel verwijderd. Dus nu was het eigenlijke gebouw aan de beurt.
Ik durf maar te verhopen dat de “filmploeg” al is langsgeweest! Ik verklaar me nader. Begin 2009 werd mij gemeld dat het Schoonselhof onderdeel ging uitmaken in de speelfilm “Dossier K”, naar de roman van Jef Geeraerts in een regie van Jan Verheyen. Er stond me iets van voor dat het boek van Geeraerts zich afspeelt op bekende locaties in de stad Antwerpen. Om mijn vermoedens aangaande Schoonselhof bevestigd te zien las ik het boek nog eens door en … er is enkel een rol weggelegd voor het voornoemde dodenhuisje op de begraafplaats Schoonselhof. Daar worden de autopsies gedaan op de lichamen.
Ik hoop dat ik fout zit maar stel dat men een van de volgende maanden met de gehele crew naar Schoonselhof trekt en … de locatie is verdwenen. Dan zou men moeten spreken van een communicatiefout.
 
Tekst en foto's : Jacques Buermans.

Ongedierte "in mijnen hof"


Niet te warm, niet te koud, grijs weer maar geen regen. Een typische aprilse lentedag. Met mijn goede muts op trok ik welgezind naar “mijnen hof” om er de dames van een groep Zilveren Passers te laten kennismaken met de interessante geschiedenis en de mooie monumenten.
 
Al mijn geliefde, vertrouwde doden waren present : Destanberg, Mahu, Wild, Scribe…..   Zoals altijd tijdens een rondleiding, controleerde ik al tetterend en kwetterend of er niemand aan het brossen was. Bij het graf van Gaby Devienne stond mijn hart stil, weg was Gaby. Er werd een eerste keer hartgrondig gevloekt en dit in aanwezigheid van zoveel dames, die sofort de oren zedig bedekten. Ook Lieven de Winne stond niet meer op zijn vertrouwde stek. De dames kregen opnieuw te horen hoe rijk en uitgebreid mijn verwensingvocabularium wel niet is.
 
Rudy, och arme de goeie ziel, werd opgetrommeld. De bustes van Charles Verbessem, Jan Spilthoorn, meneer en mevrouw Auguste Vandamme, allemaal riebedebie, allemaal weg geknabbeld  door ongedierte dat blijkbaar de kunstschatten van de Wester ontdekt heeft. Bronzen portretmedaillons zijn gaan vliegen.
 
Eenmaal thuis begon het knip- en plakwerk want al mijn detailfoto’s had ik in een duister verleden uitgeleend aan een Pipo die een artikeltje wou plegen over Gentse beeldhouwers actief tijdens het Interbellum. Het fameus artikeltje vertoeft nog altijd tussen de koolbladeren en mijn foto’s “och ja ergens mislegd” (Leen nooit iets uit aan Pipo’s).

Gustave Vanaise  (1854 – 1902) was kunstschilder. Op de Westerbegraafplaats, grafmonument rij 18 1827  op het beschermd gedeelte, stond een bronzen buste op een rotsvormige stèle in een kleine nis. De bronzen buste is van de hand van beeldhouwer Jules Lagae.
Lieven De Winne (1821 – 1880) was kunstschilder. Op de Westerbegraafplaats, grafmonument 241R op het beschermd gedeelte, stond een bronzen buste in een neoclassicistische tempel van de hand van architect Edmond De Vigne. De bronzen buste is van de hand van beeldhouwer Paul De Vigne. Inscriptie op de buste: Cie des bronzes – Bruxelles.
 
Gaby Devienne (1906 – 1920) stierf amper 14 jaar oud. Op de Westerbegraafplaats, grafmonument 82R op het beschermd gedeelte, stond een buste in witte marmer in een rechthoekige deurlijst. De buste is van de hand van beeldhouwer Geo Verbanck.  Inscriptie op de sokkel van de buste: Geo Verbanck. 
Joannes Spilthoorn (1827 – 1898) was bouwkundige. Op de Westerbegraafplaats, grafmonument 319R op het beschermd gedeelte, stond
een bronzen buste voor een obelisk op een aparte sokkel. De bronzen buste is 
van de hand van beeldhouwer Gustave Kasteleyn.  
Charles Verbessem (1833 – 1899) was dokter in de rechten. Op de Westerbegraafplaats, grafmonument 335 - Westmuur op het beschermd gedeelte, stond een bronzen buste op een hoge sokkel. De buste is van de hand van beeldhouwer Domien Van den Bossche
Gustave Van Damme (+ 1920) en Augusta Van der Straeten (+ 1921). Op de Westerbegraafplaats, grafmonument 688 – kelder op het beschermd gedeelte, stonden twee bronzen bustes op een brede console. De bustes zijn van de hand van beeldhouwer Theo Soudeyns.
Fantastisch resultaat van deze turbulente dagen : ik ben al een ietsjiepietsie minder kwaad maar slaap nog altijd slecht. Gedurende het woelen, trap ik ongedierte plat, sla ze met een vliegenmepper tot moes, vergas ze met een arsenaal aan giftigespuitbussen.
 
Tekst : An Hernalsteen
Foto's : Dirk Joos

Restauratie van vliegeniersgraven


Een groep van zeven luchtvaartliefhebbers tekende op 19 februari 2009 een contract voor het peterschap van twee grafmonumenten. In overleg met Monumenten- en Welstandszorg van  Antwerpen werd in april 2009 gestart met de restauratie van de graven van luchtvaartpioniers Ciselet (DB/0052, perk C lijn west, nummer 22) en Vanpée (DB/0811, perk W lijn zuid, nummer 17). Ter plaatse werden de vrijwilligers bijgestaan door Jacques Buermans en Christiaan Ketele, respectievelijk voorzitter en technische adviseur van Grafzerkje vzw, een vereniging ter bescherming en behoud van funerair erfgoed.
Een groep van zeven luchtvaartliefhebbers tekende op 19 februari 2009 een contract voor het peterschap van twee grafmonumenten. In overleg met Monumenten- en Welstandszorg van  Antwerpen werd in april 2009 gestart met de restauratie van de graven van luchtvaartpioniers Ciselet (DB/0052, perk C lijn west, nummer 22) en Vanpée (DB/0811, perk W lijn zuid, nummer 17). Ter plaatse werden de vrijwilligers bijgestaan door Jacques Buermans en Christiaan Ketele, respectievelijk voorzitter en technische adviseur van Grafzerkje vzw, een vereniging ter bescherming en behoud van funerair erfgoed.
Voor het contract werd ondertekend gaven enkele experts van het funerair erfgoed advies aan de restaurateurs. V.l.n.r. : Roland Verhees (gewezen steenkapper), Jacques Buermans (voorzitter Grafzerkje vzw), Greet Donckers (consulent Monumenten- en Welstandszorg Antwerpen) samen met enkele teamleden van Hangar Flying (Frans Van Humbeek, Stefan van Tigchelt, Leo Spiessens en Steven Volckaerts.)
Roland Verhees toont hoe gebroken stenen moeten verplaatst worden. Hij heeft meer dan 50 jaar ervaring als steenkapper. Roland begon in het bedrijf van zijn vader, later stond hij aan het hoofd van een eigen steenkappersbedrijf. Hij bekleedde een bestuursfunctie in de funeraire vereniging vzw Epitaaf en in Steen en Marmer, de beroepsvereniging van de Belgische steenkappers. Roland fungeert als expert voor de Antwerpse adviescommissie voor funerair erfgoed.
Stannie Geuens (rechts), lid van de Funeraire Cel van het Schoonselhof, laat Peter Dierckx de documenten voor het peterschap ondertekenen. Peter treedt voor Hangar Flying op als coördinator van projecten rond funerair luchtvaarterfgoed.
De noeste werkers (Stefan, Leo, Peter en Steven) bij het schoongemaakte graf van Vanpée. Ook fotograaf Paul Van Caesbroeck was een van de gedreven restaurateurs.

De boordstenen van het graf van Vanpée werden opgehoogd en de zijkant werd aangevuld met geel zand. De blauwe hardsteen werd daarna tweemaal met sponsjes afgeschuurd en telkens afgespoten met een hogedrukreiniger. Het graf van Ciselet kreeg een grondige schoonmaakbeurt. Peter Dierckx (Hangar Flying) : “Het bleef vooral bij een grondige reiniging van de graven. Pogingen om opgelopen schade te herstellen bleken alleen maar meer schade te veroorzaken. Onze beperking tot een grondige reiniging met een stoomgroep –niet enkel financieel maar ook resultaatgericht- is waarschijnlijk de beste oplossing geweest voor het behoud van deze zerken van onze luchtvaartpioniers.” 
De laatste rustplaats van korporaal-vliegenier Vanpée tijdens het schoonmaken met de hogedrukreiniger. De stèle is versierd met het koninklijk symbool van de Militaire Luchtvaart.
 

Er wordt heel zorgvuldig te werk gegaan. Harde staalborstels zouden alleen maar schade veroorzaken, er werd gewerkt met zachte handschuurborstels en doeken. Voor de toeschouwers was het duidelijk dat ons team ook thuis heel wat schoonmaakervaring heeft opgedaan
Het resultaat van het teamwerk van de mensen van Hangar Flying vzw is gewoon verbluffend. Vooral de zerk van Vanpée schittert nu tussen de omliggende zerken.
Ook het familiegraf van Ciselet werd met de hogedrukreiniger afgespoten en ontmost, natuurlijk zonder de letters te beschadigen.
De restaurateurs hopen dat hun werk anderen ertoe zal aanzetten om ook enkele waardevolle luchtvaartgraven in ere te herstellen. Het zware werk aan de zerken wordt voorafgegaan door heel wat onderzoek over het leven van de gesneuvelde luchtvaarthelden. De stenen krijgen niet alleen een nieuwe aanblik, ze krijgen ook een gezicht. Voor meer informatie over bruikleen of peterschap op het Schoonselhof bel je naar de Funeraire Cel (03 740 36 45) of mail [email protected].
 
Tekst : Frans Van Humbeek
Foto's : Frans Van Humbeek en Jacques Buermans
 
Informatie over Hangar Flying: www.hangarflying.be

Ploegsteert British Memorial


Aan de wandel in mijn meest favoriete streek van Vlaanderen, het Heuvelland, ooit geteisterd en gelittekend door de Grote Oorlog. Ploegsteert, net zoals Mesen, historisch verbonden met deze regio, balanceert nu op de grens West-Vlaanderen/Henegouwen. Het dorp mag  verschillende Britse oorlogskerkhoven op zijn palmares schrijven.
Berks Cemetry Extension met het imponerende British Memorial trekt de meeste bezoekers.
Het monument werd opgericht ter ere van de 11.447 in de streek gesneuvelde Commonwealth strijdkrachten, die ergens in een ongemarkeerd graf rusten, “known alleen unto God”
Oorspronkelijk wou men dit imposant gebouw, naar een ontwerp van H. Chalton Bradshaw, in Rijsel neerpoten. Uiteindelijk kwam het in het godvergeten gat Ploegsteert terecht, waar het in juni 1931 werd ingehuldigd.
Twee leeuwen, beeldhouwwerk van Gilbert Ledward, bewaken het ronde tempeltje. De ene leeuw, rustig en passief, symboliseert de vrede. De andere, de tanden dreigend ontbloot, staat symbool voor agressie en oorlog. (Als je hem van dichtbij bekijkt, heeft hij eerlijk gezegd eerder een idiote grijns op zijn smoelwerk) Nog steeds komen Britten naar hier afgezakt om er hun klaprozenkransen neer te leggen bij de naam van een familielid.
Op Berks Cemetry Extension werden er militairen bijgezet van juni 1916 tot september 1917. Bij de wapenstilstand op 11 november 1918 was deze begraafplaats kleiner. In 1930 werd ze uitgebreid door de overbrenging van de stoffelijke resten van de Rosenberg Chateau Military Cemetry. De toenmalige eigenaar van het Rosenberg kasteeltje hield niet zo van de Commonwealth doden op zijn domein en weigerde de grond eeuwig aan Groot-Brittannië af te staan. Vandaar de massale verhuis. Nu liggen hier 876 soldaten uit de eerste wereldoorlog.
Steek de straat over en je staat op een ander stukje Brits grondgebied, Hyde Park Corner (Royal Berks) Cemetry. Engelse troepen, die hier 4 jaar in de modder ploeterden, droomden blijkbaar van een mini-Londen op Vlaamse bodem. Overal in hun loopgravennetwerk duiken Londense straat- en plaatsnamen op. Deze kleine dodenakker was in gebruik van april 1915 tot november 1917 en is nu de rustplaats van 83 Commonwealth  gesneuvelden uit WO I. Volgens de tekstpanelen werden hier ook 4 Duitsers bijgezet. Niettegenstaande mijn speurwerk vond ik er maar 3, nummer 4 heeft het waarschijnlijk op een lopen gezet.
Wie het toeristische hutsepotcircus van de Last Post onder de Ieperse Menenpoort te druk vindt: elke eerste vrijdag van de maand om 19u wordt ook hier het bekende deuntje geblazen.
Op een steenworp hier vandaan tekenen de haast idyllische Prowse Point en Mud Corner Cemetries zich in het landschap af.
.
Wie nog een stukje verder wandelt, bereikt een houten kruisje als aandenken aan The Khaki  Chums Christmas Truce; een bescheiden aandenken aan het feit dat op Kerstmis 1914 de twee kampen uit hun loopgraven klommen om samen te voetballen en kerstliederen te zingen. Een bewijs van wat de gewone man dacht over al dat oorlogsgeweld.
 
Tekst :An Hernalsteen (Kuifje (en Bobby was ook mee)
Foto's : Dirk Joos)

Parijs van 16 t.e.m. 19 april


Twee Belgen, of beter gezegd, twee Vlamingen mochten op een donderdagochtend een bus gevuld met Nederlanders in Antwerpen bijtreden op een traditionele jaarlijkse funeraire trip richting Parijs. Zoals altijd werd de reis weer tot in de puntjes door Rindert en Jeanette voorbereidt en doopten ze deze trip: ‘Paris Perpétuel’.
De eerste dag kregen we omwille van de lange busreis, toch zes uur rijden, twee uur de tijd om Montmartre te verkennen, net voor sluitingstijd. Met een oppervlakte van 10 ha is Montmartre de kleinste van de Parijse begraafplaatsen.  Allereerst vallen de metalen structuurwerken van de viaduct op die in 1888 naast de begraafplaats werden aangelegd. Dit  in combinatie met het heuvelachtige geeft het deze begraafplaats een speciale sfeer. 

Samen met ‘Terre Aarde’ (lees Rindert en Jeannette) bezocht ik Montmartre al eerder en dat gaf me de aangename ruimte om gewoon wat rond te kuieren en hier en daar wat meer aandacht aan te besteden. Zoals het graf van docteur Pitchal met zijn pijp. Het leuke aan dit beeld is dat bij het voorbijwandelen zijn ogen je lijken te volgen. Op het einde van de laan sta ik ook even stil bij het graf van Dalida, een prachtig wit marmeren beeld met gouden ster. Alleen de zon ontbrak om haar te laten schitteren.
Hoewel ik geen fan ben van de componist Offenbach valt zijn graf op door ongelooflijk kitcherige bloemen die in de bronzen decoratie werden gevlochten.
Je vindt hier ook, zowel het graf van de auteur van ‘La dame aux camélias’, Alexandre Dumas als de dame zelf, Alphonsine Plessis. Enig verschil van grafstede valt wel op te merken.
Vrij recent wordt er nu ook op de Parijse begraafplaatsen ruimte gemaakt voor strooiweides, die Jardin de souvenir genoemd worden. Hier op Montmartre aangelegd als een stenen tuin met gesnoeide buxusplanten en een mooie Acer.
Vrijdag had men voor ons een verassing in petto. Het ‘Cimitière Du Calvaire”, een zakdoek groot, gelegen achter de Sacre Coeur. Ook nog de oudste bestaande begraafplaats (1688). En ondanks de vooral adellijke namen die hier begraven liggen, valt toch op dat het zeer onderkomen is.
Behalve het graf van een oude molenaarsfamilie in Montmartre midden 19de eeuw met toepasselijk molentje bovenop hun tombe. Zij waren zelfs eigenaar van een dansgelegenheid met de naam, “Moulin de la Galette” waar de schilder Renoir  blijkbaar ook klant moet geweest zijn.
En al dit moois is maar 1 dag per jaar geopend voor het publiek, nml. op 1 november. En voor ons speciaal geopend mits bemiddeling van de franse tegenhanger van de Terebinth, Les Amis du Musée Funéraire National.
Daarna werden we deskundig op Cimitière du Montparnasse rondgeleidt. Deze ligt in de schaduw van de Tour de Montparnasse vanwaar het panoramisch zicht adembenemend moet zijn. De begraafplaats ligt overladen vol en aast alle pracht en praal valt de soberheid van  bekende namen pas op! De laatste rustplaatsen van de Dadaïstische schrijven Tristan Tzara (zelfs met onkruid overwoekerd) en de beeldhouwer Ossip Zadkin moet je met een vergrootglas zoeken. Daartegenover zorgen glassculpturen van Niki de Saint Phalle op de graven van Ricardo en Jean-Jacques voor een zeer vrolijke noot.
Het bedgebeuren van mijnheer Pigeon blijf ik geweldig vinden. Hij ligt lezend naast zijn slapende vrouw, levensgroot gebracht (*/- 1900).
Ook is het te vermelden waard dat deze periode van het jaar prachtig  is door de meeste bomen die prachtig in bloesem staan. Vooral de lanen met roodbloeiende Judasbomen zijn prachtig.
Op onze voorlaatste dag hebben we duidelijk minder geluk met de weergoden, maar we laten ons niet kennen en gaan er weer voor. Allereerst verkennen we ‘Cimitière de Passy”, een klein en minder bekende begraafplaats maar moet zeker niet onderdoen voor de meer bekendere. Op een ruimte van 1.7 ha verdringen barok en neoclassicistische tombes en kapelle(kes) elkaar. Spijtig genoeg tref je er wel behoorlijk wat vandalisme aan ten opzichte met onze vorige bezoeken. Gelukkig is het graf van Jehan de Bouteiller (een politicus) nog volledig, want de bronzen buste van de hand van Rodin is een pareltje. De graven  van Fernandel en componist Claude Debussy vallen daar weer op door hun soberheid.
Tot mijn verbazing kwamen we voorbij de grafstede van de moeder van Farah Diba en haar dochter, Leila Pahlavi, die een jaar later als vroege dertiger  zelf uit het leven stapte.
Ons tweede bezoek van die dag werd letterlijk in sneltreinvaart afgehandeld vanwege de regen. Het “Nouveau cimitière de Neuilly” lijkt een vrij recent aangelegde begraafplaats ondanks het blijkbaar toch dateert van 1640 gelegen achter de wijk “La Défense” waar vooral kantoren zijn ondergebracht en “La Grande Arche de la Fraternité” torent hoog boven de begraafplaats uit.
Tijdens de vrije namiddag trok ik met Jannie Brak naar het Musée d’ Orsay, ondergebracht in majestueuze stationshal. Waar op dit ogenblik een prachtige tentoonstelling over enkele tijdsgenoten van Rodin te zien is en een indrukwekkende permanente tentoonstelling gewijdt aan de Impressionisten.
s’ Avonds hadden we met enkele afgesproken om in de gaarkeuken Charlier te gaan eten. Het contrast met vroeger kon niet duidelijker zijn. Jaren terug stond men aan te schuiven omdat men daar goedkoop aan een maaltijd kon komen, maar nu is het tot op straat aanschuiven het ‘the place to be is’.
Als kers op de taart krijgen we een volledige voormiddag de tijd op ‘Père-Lachaise’ vooraleer we terug België en Nederland vertrekken.
Bij het binnenkomen valt gelijk het ‘Monument aux Morts’ op, dat dienst doet als ossuaire, m.a.w. een verzameling van benen en botten over de jaren heen verzameld door opgravingen.
Wat verderop bevindt zich de grafstede van Abélard en Héloïse, het middeleeuwse liefdespaar dat bekend werd door hun levenslange relatie per brief. Maar nu jammer genoeg in de steigers.
Het graf van Jim Morrison kan nog steeds op veel bezoekers rekenen want het is aanschuiven voor een foto. Spijtig genoeg zonder buste, want die is weeral verdwenen. Ook het graf van de Belgische schrijver Georges Rodenbach is een ommetje waard.
De gevleugelde sfinx van Oscar Wilde is nog steeds zeer in trek bij zijn vrouwelijke fans, want zijn monument blijft overladen door hun kussen met felgekleurde lipstick. Ondanks hij toch een duidelijke voorkeur voor het mannelijk geslacht had. Tjah!
De oorlogsmonumenten, zoals de Dwangarbeiders, Buchenwald-Dora en Buna-Monowitz blijven steeds een trieste en macabere uitstraling hebben. Tijdens ons bezoek was er een ingetogen herdenkingsdienst aan de gang, waardoor je toch weer gaat nadenken over wat geweest is ook al ken ik het alleen maar door erover te lezen of wat ik aan reportages heb gezien.
Maar al deze indrukken moeten dan toch weer wijken omdat de inwendige mens begint te grommen waardoor het heden weer werkelijkheid wordt. Daarmee werd onze reis dan afgesloten met een lunch in een café waar de doodgravers van Père-Lachaise op de doordeweekse dagen hun ‘rendez-vous’ hebben.
Met dank aan het prettige Nederlandse gezelschap, Ruud en Lia die voor het veilige vervoer zorgden en uiteraard Rindert en Jeannette die tekenden voor de inhoud van deze reis.
 
Lin Verbeemen, ook alle foto's
 
Voor alle informatie slechts één adres:
Jacques Buermans, Frieslandstraat 4 / bus 6, 2660 Hoboken 
Tel. / Antwoordapparaat / Fax: 03 / 829 16 03 (vanuit Nederland 0/32/3/8291603) - GSM: 0494 / 47 37 46 
E-mail: [email protected]
Websites: 
www.grafzerkje.be - voor al uw informatie over vzw Grafzerkje
www.schoonselhof.be - voor al uw informatie over de begraafplaats Schoonselhof 
www.antwerpsebegraafplaatsen.be - voor al uw informatie over Antwerpse begraafplaatsen