Nieuwsbrief Nr. 27 - januari 2006

Nieuwjaarsbrief een eerste volledig jaar als vzw is voorbij


Bij een nieuw jaar horen nieuwjaarswensen. Ik mocht al een aantal Grafzerkjes de beste wensen voor een gelukkig, vreugdevol en vooral gezond 2006 toewensen. Bij degenen die ik nog niet kon bereiken in ieder geval uit mijn naam al het beste wat u zich kunt indenken voor 2006. Dat het een jaar mag worden waarin al je wensen werkelijkheid mogen worden.
 
Even terugkijken naar wat 2005 in petto had voor de vzw Grafzerkje. Eind 2005 hadden we 130 leden, niet slecht voor een eerste werkingsjaar. De tweemaandelijkse rondleidingen konden steeds op de nodige belangstelling rekenen zelfs wanneer er naar Nederlands Limburg getrokken werd en zelfs bij een bezoek aan Kortrijk in een sneeuwstorm. Willy Cornelissens overtrof zich, zie verder, zodat er nu naast www.grafzerkje.be en de reeds bestaande site over Schoonselhof, www.schoonselhof.be nog een website www.antwerpsebegraafplaatsen.be is waarop alle Antwerpse dodenakkers gaan komen. Het overnemen van grafconcessies zit eveneens in de lift, zeker in Antwerpen waar nu ook de mogelijkheid geboden wordt om in bestaande grafconcessies begraven te worden.
 
Dankzij de Stichting ter bevordering van de Volkskracht uit Rotterdam werd onze rekening aanzienlijk aangedikt. Het project, de restauratie van het grafmonument voor Victor Driessens, lijkt ook heel positief te evolueren. Natuurlijk kon een en ander beter. De communicatie met een stad Antwerpen verloopt nog steeds stroef maar toch zijn er lichtpunten. Onze vzw Grafzerkje wordt meer en meer geraadpleegd en dat kunnen we alleen maar toejuichen. Ik denk dat we op de ingeslagen weg dienen voort te gaan en hoop dat we eind 2006 kunnen melden dat een of meer van onze projecten in werkelijkheid gerealiseerd zijn. Een project wordt opgestart in Gent en ook West Vlaanderen beweegt een en ander. De situatie in Limburg is van die aard dat ze, gelukkig maar, onze hulp niet zo direct nodig hebben maar men is er al op de hoogte van ons bestaan.
 
Jacques Buermans.

Alles is tijdelijk Anneke Haasnoot pleegde volgend gedicht


De landschapschilder is wat uit de mode
De mens fotografeert nu digitaal
Vervreemd van voorganger en kardinaal
Is hij, zijn centrum kwijt, levend een dode

Hij zoekt middelpuntvliedend naar zijn wezen
Sinds God verdrongen werd door De Natuur
Hij kaalgeschoren gaat zonder tonsuur
Wil hij de landkaart als een bijbel lezen

Het ‘Groeten uit’ is een moderne bidprent
De reisgids hedendaagse annunciatie
Van weer een paradijs, verafgelegen

En thuis een blokje om is of je lid bent
Van toch een religieuze congregatie
Al gaande kom je contemplatie tegen

Die je alleen van naam, niet van gezicht kent

Anneke Haasnoot

Bezoek aan Kortrijk 12 dapperen trotseerden het rotweer


Toch 12 moedigen, zelfs Peter Faase vanuit het verre Nederland, trotseerden de eerste sneeuw om kennis te maken met Kortrijk. Ze zullen het zich niet beklaagd hebben want Martin Demedts schotelde ons een meer dan gevuld programma voor.
Na de inleiding ging het naar de O.L.Vrouwkapel. Buiten een immens gevelbeeld van Onze Lieve Vrouw, haar hand op een enigszins eigenaardige wijze openhoudend. Volgens de anekdote kwam een aangeschoten Kortrijkzaan voorbij en die zegde smalende “u zijt vol van genade” waarop het beeld repliceerde “u zijt vol van bier” en hem een oorveeg verkondigde. Binnen de kapel, de zusters hadden op verzoek van Martin hun kapel speciaal opengesteld, werden we geconfronteerd met een prachtig beeld in avennesteen uit de 15e eeuw van een graflegging, balseming en bewening. Vandaar naar de nabijgelegen Leie met de Broeltorens nabij hetgeen indertijd een laag zompig gebied was. Martin gaf hier, naast de reguliere informatie dat er reeds ten tijde van de Noormannen een houten toren stond en dat de huidige torens dateren uit de 14de eeuw, toch weer een funerair tintje aan door te vertellen dat een van de torens ooit diende als dodenhuisje. Vandaar trokken we naar de Kapittelkerk waar we een “kruisoprichting” van Anthony Van Dijck konden bewonderen. Het was een opdracht voor de grafkapel voor kanunnik Roger Braye. Daarnaast een, opgegraven, grafplaat voor Marcus Van Gistel uit de 15e eeuw. Achter het barokke gedeelte van de kerk troffen we nog een gisant aan voor Jean Desclaubes. Het meesterwerk was, naast de opgehangen “gulden sporen”, een prachtige grafsteen voor kanunniken Braye en Peter De Meulenaere. In de grafkapel voor de Graven van Vlaanderen werden we geconfronteerd met 51 tabletten met daarop de afbeeldingen van de souvereinen. De graven van Vlaanderen doen, in de 9e eeuw, hun intrede met Boudewijn I, bijgenaamd “de ijzeren”. Martin citeerde enkele van de meest bekende: Diederik van den Elzas, opgevolgd door Filips van den Elzas. Boudewijn IX en zijn twee dochters Johanna en Margareta van Konstantinopel. Het rijk van de eigenlijke graven van Vlaanderen eindigde in 1384 bij de dood van Lodewijk van Male waarna de Bourgondiërs en later de Habsburgers de souvereinen van Vlaanderen werden. Bij het verlaten van kerk toonde Martin ons nog een beschilderd graf uit de 14e eeuw.
Dan op een drafje naar het museum, dat om 12 uur zijn deuren sloot, om daar van Martin de werkelijkheid rond de slag der Gulden Sporen te vernemen, enigszins anders dan in beschreven in Consciences Leeuw van Vlaanderen. De strijd werd gevoerd door de graaf van Vlaanderen tegen de Franse koning. Het “Vlaamse” voetleger versloeg er de veel sterkere Franse macht dankzij de door de, Nederlander nota bene, Jan Van Renesse uitgezette strategie. In het “vuur van zijn strijd” waagde Martin het zelfs om ons, enig, vrouwelijk bestuurslid An met een “goedendag” te lijf te gaan. Gelukkig zonder veel, zichtbare, gevolgen.
De neerpletsende regen trotserend gingen we naar het begijnhof niet zonder even stilgestaan hebben op de plaats waar zich vroeger het eerste Kortrijkse kerkhof bevond. Het, door Johanna van Konstantinopel, in de 13e eeuw gestichte begijnhof met een uitbreiding in de 17e eeuw krijgt momenteel een hele opknapbeurt. Hetgeen we konden bewonderen, de kapel was niet geopend, bleek meer dan de moeite waard te zijn. Je kunt momenteel zelf in het begijnhof terecht in een “Bed & Breakfast”. De meer dan 2.30 uur durende rondgang werd droog afgesloten in het Kortrijkse stadhuis. We bezochten de prachtige schepenzaal waar indertijd het bestuur zat maar waar ook recht gesproken werd. Martin wees ons hier afbeeldingen van een aantal zonden en daaraan gekoppelde “straffen” zodat het, huidige, schepencollege beseft dat het op zijn tellen dient te passen.
Doornat met heel wat wijzer trokken we naar warmere oorden.
tekst : Jacques Buermans
foto's : Jacques Buermans en Willem Houbrechts

As-neerlatingen Koenraed Verwaerde schreef over dit gegeven


Ons, nieuw, lid Koen Verwaerde, hoofdmedewerker der dienst begraafplaatsen van Oostende, was, beroepshalve aanwezig bij as-neerlatingen op zee. Koen gaf volgende toelichtingen bij het systeem en pleegde het bijhorend gedicht.
 
De bedoeling bestaat erin om ofwel collectief (met vijf families en/of vijf as-urnen) ofwel privé (afhuring van het vaartuig door één familie) deze dienst te verzorgen. Via een beperkte prijsvraag werden twee reders aangesteld die in Oostende de as-neerlatingen mogen verzorgen. Onze dienst staat in voor het ceremoniële van dit gebeuren. Hierna een tekst die ik schreef en die wordt voorgelezen juist voor het neerlaten. Bij de collectieve as-neerlating wordt elke familie apart uitgenodigd om op de boeg van het vaartuig en in hun eigen beleving afscheid te nemen van hun dierbare.

Tekst en foto's : Koenraed Verwaerde

Schakel


Een mens hoort bij deze wereld
Materie: aarde, vuur en water
En rond de mens voel je lucht
Adem van vier windstreken
(ceremoniemeester toont de urn aan de vier windstreken)
 
Straks, wanneer de urne aan de zee is toevertrouwd
Valt as, elk grijpend deel, terug in zijn geheel
Herrezen als schakels van aarde, vuur en water
En zo, wat sterft erft de toekomst
 
Ontvangt dierbare zee
Wat je ooit geschonken hebt
Neem as op in je eeuwigdurende deining
Van eb en vloed
 
En later, aan de strandlijn
Zullen ze wachten
Je dierbaren
Bij je terugkomst met de golven
Als zeewater hun voeten streelt.
 
Koenraed VERWAERDE
Foto’s van en met toestemming van Koenraed Verwaerde

Baltics Rindert Brouwer bezocht de Baltische staten, derde deel.


Ons lid Rindert Brouwer en dé stuwende kracht achter de buitenlandse activiteiten van de Terebinth bezocht de Baltische staten en de begraafplaatsen aldaar. Hij bezorgde ons, in feuilletonvorm, de neerslag van zijn ervaringen.
 
feuilleton deel 3
 
LITOUWEN - VILNIUS
 
BERNARDINŲ KAPINĖS (St. Bernhard begraafplaats)
 
geschiedenis
 
Non omnis moriar, ik zal niet helemaal sterven, staat op de ingangspoort van de St. Bernhardbegraafplaats. Dat geldt ook voor de begraafplaats zelf, die aan het sterven is in schoonheid net als de Rasosbegraafplaats. Maar volgens het bordje op de ingangspoort, wordt de begraafplaats ook gerestaureerd. Dat betreft dan een aantal monumenten betreffen, want ook hier woekert het zevenblad en het bloeiende gras dat de graven overwoekert, ook hier heerst chaos en verwildering. En ook hier is het terrein heuvelachtig, maar nu zie je in de diepte een rivier. Als materiaal veel graniet, maar ook terrazzo (of granito) en erg veel holle buizenkruisen met een handgeschilderd plaatje. In mindere mate verheffen zich grotere monumenten boven het maaiveld.
 
De St. Bernardbegraafplaats ligt in de wijk Užupis in de Žvirgždyno gatvė no. 3 aan de boorden van de rivier de Vilnia, waar Vilnius naar vernoemd is. De begraafplaats is gemakkelijk te bereiken met buslijn 11, halte Vilija.
 
De begraafplaats heeft dezelfde weg afgelegd als vele andere in Europa op het eind van de 18e eeuw: van kerkhof naar begraafplaats ofwel vanuit de binnenstad rond of bij de kerk naar buiten de stad. Op 25 februari 1810 gaf de Doema van Vilnius de Duitse R. K. parochie o.l.v. de St. Bernhardmonniken toestemming een nieuwe begraafplaats aan te leggen op de Zvyro heuvel. Tegelijkertijd werd overeengekomen dat het oude kerkhof, dat van de 15e tot de 18e eeuw tussen de St. Anna-  en St. Michaelskerk lag, zou worden gesloten. De nieuwe begraafplaats werd ingewijd op 14 oktober 1810. Tegelijkertijd werd er een begraafkapel gebouwd en aan beide zijden daarvan een columbarium. In 1857 werd een stuk van 1,21 ha aan de begraafplaats toegevoegd.
 
cultuurmonument
 
De waarde van de St. Bernhardbegraafplaats is gelegen in het feit dat er een groot aantal lokale en nationale beroemdheden begraven liggen en dat de begraafplaats een goed beeld geeft van een begraafplaats met monumenten uit de 18e - 20e eeuw. Ook hier werd door de Russische bezetting na de Tweede Wereldoorlog het begraven verboden en werd pas weer na het bereiken van de onafhankelijkheid hernomen.
Er liggen beroemdheden als Stanislovas Bonifacas Jundzilas (1761-1847), professor zoölogie en botanica aan de universiteit en stichter van de botanische tuinen in Vilnius; schilder Kanutas Ruseckas (1800-1860); fotograaf Stanislovas Fleris (1861-1905), beter bekend onder zijn Franse naam Fleury; schilder en kunsthistoricus Vytautis Kairiukstis (1890-1961); schilder Boleslovas Ruseckas (1824-1913).
 
Wat kunst en architectuur betreft kan de St. Bernhard beschouwd worden als een goed geconserveerd ensemble uit de 18e / 19e eeuw. De classicistische stijl speelde de belangrijkste rol bij de aanleg. Dat geldt voor de ingangspoort met klokkentoren, die onlangs gerestaureerd is. Dat geldt ook voor het gerestaureerde ensemble van kapel en de columbaria aan beide kanten daarvan. De columbaria aan de linkerkant werden in 2002 gerestaureerd, waarbij men een klein deel heeft opengelaten om te laten zien, hoe de constructie eruit ziet.
De aanleg van de begraafplaats werd bepaald door het heuvelachtige landschap. De centrale grafvelden bij de kapel zijn het dichtst bezet met graftekens in allerlei vormen: drie grafkapellen, een aantal grafkelders, obelisken, sarcofagen, stèles, sculpturen, stenen en metalen kruisen in alle stijlen van de afgelopen tweehonderd jaar.

Het verouderingsproces van materialen, het lang achterblijven van onderhoud, vandalisme en grafroof, dit alles heeft er toe geleid dat St. Bernard in een verwaarloosde toestand is geraakt.Het toestaan van dissonante graftekens bij nieuwe begravingen mmakte het beeld niet fraaier. Maar het Ministerie van Cultuur heeft de waarde van deze begraafplaats ingezien en, zoals al gezegd, is men er toe overgegaan waardevolle grafmonumenten te restaureren. Buiten de reeds genoemde objecten geldt dat ook voor twee grote monumenten in het centrum van de begraafplaats: het centrale herdenkingskapelletje met kruisbeeld en de grafzuil op het graf van actrice en operazangeres Maria Kazynska (1777-1813). De classicistische zuil uit 1820 werd in het kader van het SCENE-project van de ASCE (Association of Significant Cemeteries in Europe) gerestaureerd met Europees geld. De zuil was zo vervallen dat het topelement verdwenen was. Omdat er geen gegevens konden worden gevonden over de oorspronkelijke figuur heeft men gekozen voor een moderne gestileerde sculptuur van Melpomene, de muze van de tragedie in de Griekse mythologie.


ANTAKALNIO KAPINĖS (Antakalnis begraafplaats)

militaire begraafplaats

Als je in Vilnius slechts tijd hebt om één begraafplaats te bezoeken, is Antakalnis zeker een aanrader, omdat de begraafplaats verschillende elementen uit de Litouwse geschiedenis laat zien. Dat betreft wel grotendeels de oorlogsgeschiedenis, want oorspronkelijk werd Antakalnis gesticht als militaire begraafplaats. Er is echter ook een niet onaanzienlijk burgergedeelte en na de onafhankelijkheid is hier de nieuwe kunstenaarsheuvel aangelegd. In tegenstelling tot de andere begraafplaatsen in Vilnius, die er allemaal rommelig uitzien, is deze begraafplaats én goed geordend én goed onderhouden. Er rijden diverse trolleybussen vanuit de stad naar de wijk Antakalnis in het noordoosten, lijn 2, 4 of 14. Als je uitstapt bij halte Sapiegos, moet je nog wel een stukje lopen, maar je slaat dan twee begraafplaatsen in één klap, want onderweg passeer je de wijkbegraafplaats Saulės kapinės en ook die is alleszins de moeite van een bezoekje waard.
De begraafplaats, die in de wijk Antakalnis aan de Karių Kapu gatvė ligt, werd gesticht in het begin van de 19e eeuw, in 1909. Hij werd aangelegd in een bosrijke omgeving. Het grootste gedeelte bestaat uit militaire erevelden uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog, waar soldaten van diverse naties liggen begraven: Russen, Duitsers en Polen. Daarnaast zijn er herdenkingsplaatsen, voor de soldaten van Napoleon en voor de slachtoffers van 1991 en is er een prachtige kunstenaarsheuvel. Tevens worden er gewone burgers begraven.

verschillende sectoren

Via een trappenstelsel kom je bij de hoofdingang, waar links een dramatisch houtgesneden monument staat, verwijzend naar de oorlogsjaren 1941-1945. Als je daarna het hoofdpad volgt, kom je langs de verschillende sectoren.
Aan de rechterkant bevinden zich op een heuvelachtig terrein de graven en graftekens voor de burgers van Vilnius. Er staan diverse fraaie kunstwerken in steen of in hout. Ook van de ‘koppenkunstenaar’ zijn weer fraaie werken te zien. Links bevindt zich in een glooiend dal het ereveld voor Poolse soldaten. De opstelling van de grafkruisen, waarvan veel zijn behangen met linten in de Poolse kleuren rood en wit, geeft het beeld van een slagveld; hier en daar zijn ook kruisen omgevallen.

Daarachter ligt een veld voor Duitse en Russische soldaten, bereikbaar door na de hoofdingang het eerste pad naar links te nemen. Zij hebben geen individueel graf. Op het veld staan her en der groepjes van drie kruisen of drie stèles. Er staan monumenten voor Den Deutschen und Russischen Kriegern 1914-15 en voor de Deutsche Helden uit de Tweede Wereldoorlog. Voor het Russische veld houdt een (stenen) soldaat met de Sovjetvlag de wacht.
Ongeveer in het centrum van de begraafplaats ligt aan de rechterkant van het hoofdpad de gedenkplaats voor de 23 slachtoffers van 13 januari 1991, die vielen in de strijd voor de onafhankelijkheid van Litouwen: Žuvusiems už Lietovus nepriklausoybę. Op het veld, waarlangs in een halve cirkel de graven liggen, staat een groot beeld van een moderne Piëta, in 1995 vormgegeven door beeldhouwer S. Kuzma.
In het centrum van de stad zelf bevindt zich op het Nepriklausomybės aikštė (Onafhankelijkheidsplein) naast het parlementsgebouw het monument, dat een blijvende herinnering is aan de strijd om onafhankelijkheid in januari 1991. Enkele fragmenten van de barricaden, bestaande uit blokken met prikkeldraad, bleven bestaan. Voor het monument staat een bord met de namen en de foto’s van de 23 doden.

Direct achter dit deel bevindt zich aan de rechterkant de plaats waar op 1 juni 2003 ca. 3000 soldaten van Napoleon zijn herbegraven, van wie de stoffelijke resten in de herfst van 2001 tijdens archeologische opgravingen elders waren gevonden. De soldaten stierven door ziekte en honger tijdens hun terugtocht uit Rusland. Het waren soldaten uit 20 naties, waaronder Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, Zwitserland, Portugal, Spanje, Italië, Polen, Croatië en Litouwen. Napoleon zelf verbleef tijdens de veldtocht ook in Vilnius. Hij was zo gecharmeerd van de gotische St. Annakerk, dat hij de kerk wilde laten afbreken en weer opbouwen in Parijs. Voor het grafveld staat de tekst: hier rusten de stoffelijke resten van de soldaten van twintig naties, die het grote leger van keizer Napoleon I vormden, gestorven in Vilnius op de terugtocht van de veldtocht naar Rusland in december 1812.

Het achterste deel van de begraafplaats is terrasvormig aangelegd en vormt het ereveld voor de Sovjetsoldaten. Diverse reliëfkoppen sieren het trappenstelsel, dat voert naar een groot beeldhouwwerk van zes modern, bijna kubistisch, vormgegeven soldaten, een werk van beeldhouwer J.Burneika uit 1980. Aan de linkerkant daarvan bevindt zich de nieuwe kunstenaarsheuvel, die daar na de onafhankelijkheid in 1991 is aangelegd. De oude kunstenaarsheuvel bevond zich op de Rasosbegraafplaats. Op deze Poëts Hill, zoals hij door de Litouwers wordt genoemd, worden de kunstenaars, schrijvers en wetenschappers uit Litouwen begraven. De heuvel zelf is een beeldentuin van kunstwerken in de meest verscheiden vormen en vormt op zich al een openluchtmuseum van Litouwse kunst. Een uiteenlopend scala van vormen, stijlen en materialen is er gebruikt: traditionele houten sculpturen, o.a. van Jezus-op-de-koude-steen, gladgepolijste roodgranieten beelden, modern vormgegeven graftekens, verwijzingen naar muziek en theater.


SAULĖS KAPINĖS

Onderweg naar de Antakalnis begraafplaats kom je in de Saulės gatvė, waar één van de vele wijkbegraafplaatsen ligt, die hetzelfde beeld geven als de oudere begraafplaatsen: katholiek, geaccidenteerd terrein, ‘stervend in schoonheid’, chaotisch, verwaarloosd en overwoekerd. Sla de begraafplaats echter niet over, want er staan ook prachtige grafmonumenten en -beelden.
Je vraagt je af hoe men de kisten, maar vooral de grafmonumenten de heuvel opkrijgt, want sommige gedeelten zijn wel heel steil.

VINGIS KAPINĖS

Aan de westelijke rand van de stad ligt aan de Čiurlionoi gatvė in het Vingio parkas (Vingis park) de Vingis begraafplaats. Soldatenfriedhof / Karių kapinės staat op de ingangspoort. Het is een militair ereveld voor Duitse en Russische soldaten uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Er zijn ook enkele kleine grafveldjes voor moslim-soldaten en voor Poolse soldaten.
De begraafplaats is aangelegd in een parkachtige omgeving met veel gras en bomen en weinig graftekens. Links van de ingang staat een classicistische kapel, de Repninkapel. Den Deutschen Helden en Dem Andenken der Russischen Soldaten melden stenen. Enkele symbolische groepjes van drie Duitse kruisjes, drie Russische stèles met orthodox kruis en drie stèles met de Joodse Davidster staan verspreid over het terrein. De joodse stèles herinneren aan de joodse soldaten, die in de Eerste Wereldoorlog meevochten in het Duitse leger, hetzelfde leger dat hen in de Tweede Wereldoorlog zou vernietigen. Hier en daar staat nog een herdenkingsmonument in de vorm van een enorm kruis of stèles met namen en de vermelding: Unter den 2337 in Vilnius gefallenen Deutschen Soldaten des Zweites Weltkrieges ruhen etwa 1600 auf diesem Friedhof. Die anderen Gräber innerhalb des Stadtgebietes gingen verloren (van de 2337 in Vilnius gevallen Duitse soldaten in de Tweede Wereldoorlog rusten er ca. 1600 op deze begraafplaats. De andere graven binnen het stadsgebied van Vilnius gingen verloren). Achteraan ligt een slapende leeuw. De begraafplaats ziet er zeer verzorgd uit.
De begraafplaats is met openbaar vervoer niet te bereiken, maar taxi’s zijn niet duur. In het nabijgelegen chique Crown Plaza Hotel zijn ze heel bereid een taxi voor je te bellen, als je niet ook nog eens terug wilt lopen naar de stad.

NB1. JOODSE BEGRAAFPLAATSEN

Tot de Tweede Wereldoorlog bestond een derde van de bevolking van Vilnius uit joden. Daarom werd Vilnius ook wel Jerusholajim de Lite (Jerusalem van Litouwen) genoemd. In 1939-1941 werd Litouwen bezet door de Russen. Waarschijnlijk vanwege de afkeer, die de inwoners koesterden t.o.v. de joden, ‘omarmden’ de joden de Russen of zoals een Litouwer het verwoordde: ‘de joden gingen de Russen met bloemen tegemoet’. Toen de Duitsers in 1941 Rusland, en dus ook Litouwen binnenvielen, hielpen de Litouwers de Duitsers de joden te vernietigen, eerst middels getto’s, daarna middels executies en transporten naar de concentratiekampen. Op 23 september werden de getto’s geliquideerd en na de aftocht van de Duitsers bevonden er zich nog nauwelijks joodse sporen in de stad.
De twee oude joodse begraafplaatsen, die aan weerzijden van de rivier de Neris lagen, zijn echter niet tijdens de Duitse, maar tijdens de Russische bezetting in de vijftiger jaren van de 20e eeuw verwoest en geruimd. Een aantal stoffelijke resten zijn toen overgebracht naar de Saltoniškių Žydų Kapinės in het noordwesten van de stad in de wijk Viršuliškės gelegen en aangelegd vanaf het midden van de 20e eeuw. De oude begraafplaatsen zijn nu vervangen door stadions.

NB2. TOTORIŲ IR KARAIMŲ KAPINĖS
(Tataarse en Karaitische begraafplaats)

Ten zuiden van de stad, ca. 25 km van het centrum, ligt de Totorių ir karaimų kapinės = Tataarse en Karaitische begraafplaats.
De begraafplaats werd gesticht in de 15e eeuw.
Voor een beschrijving van de Karaïten: zie Trakai.

ANDERE FUNERALIA: KERKEN

In Vilnius zijn veel kerken en zoals vroeger gebruikelijk was, zijn ze ook gebruikt als begraafkerk.
- De Arkikatedra bazilika, de kathedraal St. Stanislas, is de belangrijkste en oudste kerk van Vilnius. De kathedraal is zo oud als het christendom in Litouwen, ingevoerd door grootvorst Jagiello in 1387. De kerk werd diverse malen in verschillende stijlen herbouwd of omgebouwd: gotisch, renaissancistisch, barok en uiteindelijk classicistisch tot de huidige Griekse tempel. In het zuidelijke zijschip is de belangrijkste begraafkapel de Casimirkapel. De kapel werd ter ere van de Heilige Casimir (1458-1484) gebouwd, een kleinzoon van Jagiello en patroon van Polen, die hier na zijn heiligverklaring in 1602 werd bijgezet. De kapel is in barokstijl uitgevoerd. Centraal staat de reliekschrijn met het gebeente van St. Casimir. Verder bevinden zich in deze kapel het graf van koning Alexander Jagiello ( † 1506) en het hart van koning Ladislaus Vasa († 1648).
- De Russisch-orthodoxe Heilige Geestkerk (Stačiatikių Šv. dvasios Cerkvė) is de zetel van de aartsbisschop en daardoor de belangrijkste orthodoxe kerk in Litouwen. Door een
poort kom je op een grote binnenhof, waar de kerk zich bevindt. Boven de ingang staat een afbeelding van de drie heilige martelaren Antonius, Iwan en Eustachius, die in 1347 werden vermoord. De twee broers en een neef werden opgehangen aan een eik door Litouwse heidenen, omdat ze weigerden vlees te eten tijdens een feest.
Het interieur van de kerk is rijkelijk versierd met laatbarokke decoraties, reliëfs en oude iconen. Voor de iconostase staat een kist met een glazen plaat. Onder een brokaten kleed, dat suggereert drie lichamen te bedekken, steken drie paar voeten in witte sokken uit; het zijn de teentjes van de drie genoemde heiligen.
- Als je toch op weg bent naar de Antakalnis begraafplaats en zeker als je van barok houdt, moet je even een bezoek brengen aan de St. Petrus en Pauluskerk aan de Antakalnio gatvė 1. In het interieur word je overweldigd door de grote hoeveelheid barok stucwerk. Zo’n 2000 figuren zijn in stucwerk uitgewerkt tot en met een skelet en vier doodshoofden. Ook dat is barok: enerzijds de uitbundigheid van het leven, anderzijds ook het besef van het einde: Memento mori, gedenk te sterven.

Wordt vervolgd. Volgende keer: Litouwen - Trakai: Karaïtische begraafplaatsen. Rindert Brouwer, [email protected]

© Atelier ‘Terre aarde’, tekst: Rindert Brouwer, foto: Jeannette Brouwer & Rindert Brouwer
Wie niet kan wachten op de volgende verhalen: ik heb inmiddels alle verhalen en gegevens verwerkt tot een boekje van 52 bladzijden, met 65 foto’s (zwart-wit).
Het boekje NON OMNIS MORIAR. Begraafplaatsen in de Baltische Staten is te koop voor
€ 7,50. Ofwel incl. verzendkosten: Nederland € 9,00; België € 10,00

Tante Kato ging op reis en ze zag het graf van Clemenceau


* Georges Clemenceau * 1841-1929 * le Colombier, Mouchamps, Frankrijk *

13 augustus 2003. De thermometer geeft 40°C aan. Vermoedelijk is het de heetste dag van die hete zomer. De Vendée ligt er op zijn mooist bij : in de bocage (te vertalen als wallen- of coulisselandschap) zijn de goudgele weiden afgezoomd met donkergroene bomen. Koeien zoeken afkoeling en drommen samen in die éne reep schaduw. “Dicht bijeen is lekker warm”, geldt alleen in de winter. Nu is het ondraaglijk warm. Arme koeien. Gelukkig biedt le Colombier, verlaten en slaperig, aan de eenzame toerist de gevraagde koelte.

Le Colombier is een gehucht van Mouchamps en slechts enkele huizen rijk. Dominant is de ferme-manoir waar vanaf de 17de eeuw de vooraanstaande familie Clemenceau woonde. Net buiten het dorp in een heuvelachtig park, ver van alle begraafplaatsen, werden Paul-Benjamin Clemenceau (1810-1897) en zijn zoon Georges begraven. In 1927 had Georges per testament laten vastleggen dat hij naast zijn vader wenste begraven te worden. Zijn begrafenis moest in alle sereniteit gebeuren : géén stoeten, ceremonies of afscheidsredes.
Zijn graf (op de vanuit de hoogte genomen foto rechts maar links als je ervoor staat) moest identiek zijn aan dat van zijn vader : een naamloze sobere steen met een ijzeren gril er omheen. In zijn kist wilde hij souvenirs als een wandelstok, een koffertje, een boek en twee boeketten gedroogde bloemen. Er werd gefluisterd dat hij staande wou begraven worden, een gerucht dat door Bertrand Beyern in zijn “Guide des tombes d’hommes célèbres” ontkracht wordt. Maar hij zou toch lichtjes scheef begraven liggen, wat sowieso het geval is als de lijn van de heuvel gevolgd werd. Op een iets hoger “terras” staat een beeld van Pallas Athena - Minerva, de godin van de wijsheid, die minzaam glimlachend neerkijkt op “les deux Clemenceau”.

Dorst ! En de frigobox is leeg ! Gelukkig stelt ene Madame Jauzelon haar huis open voor bezoekers. Zij werd geboren in 1935, haar vader had nog gevochten aan de zijde van Clemenceau en hij was bij de uitvaart één van de kistdragers. Toen Mme Jauzelon elf was bezocht generaal de Gaulle het graf. Zij heeft een plakboek met foto’s van alle grote bezoekers : politici, prinsen, enz... verkoopt boekjes én drankjes en vertelt honderduit over deze grote man, voor wie ze een enorme bewondering heeft :

Hij werd in 1841 geboren in Mouilleron-en-Pareds, eveneens in de Vendée, in een woning die de inbreng van zijn moeder was. Na zijn studies geneeskunde ging de jonge Georges zich op alle vlakken vervolmaken in de Verenigde Staten. Terug in Frankrijk (1869) gooide hij zich in de politiek. Hij werd chef van de radicale linksen, speelde een leidende rol in de Dreyfus-zaak van 1898, steunde Zola en bedacht de titel “J’accuse”. Hij werd geroemd om zijn scherpe tong en welbespraaktheid en werd le Tigre genoemd. Mme Jauzelon bedekt met de mantel der liefde dat hij zich als minister van arbeid tegen de werkmens keerde en dat hij het vuur liet openen op betogende stakers. Zijn houding van stakingsbreker wordt hem nog altijd kwalijk genomen. Gedurende twee periodes was hij eerste minister (1906-1909 en 1917-1920). In 1919 was hij Voorzitter van de Vredesconferentie van Versailles en dàt leverde hem de bijnaam Père de la Victoire op. In 1920, na zijn nederlaag bij de presidentsverkiezingen trok hij zich terug uit de politiek. De laatste jaren van zijn leven keerde hij terug naar zijn geliefde Vendée, meer bepaald naar het kustplaatsje St-Vincent-sur-Jard, waar zijn laatste woning na zijn dood als museum ingericht werd.

Tekst en foto : Tante Kato

Lief en leed op Schoonselhof Buste verdwenen maar levensgroot beeld terugbezorgd


Op 28 november 2005 deden Marc Coremans en ikzelf een rondgang langs de graven met het oog op het noteren van gegevens van verlopen concessies om ze eventueel te kunnen overnemen. We schrokken ons een hoedje toen bleek dat op het graf van Gustaaf Laroche (Antwerps gemeente- en provincieraadslid. In 1930 was hij tevens directeur van de Wereldtentoonstelling in Antwerpen) de buste, een ontwerp van beeldhouwer Willy Kreitz, samen met de arduinen zuil verdwenen was.
Toen we op 1 november dezelfde rondgang maakten was alles nog aanwezig. De diefstal werd aangegeven en hier blijkt toch weer eens het nut van een website met zo veel mogelijk grafmonumenten op. We konden aan de politie een afbeelding van de gestolen buste tonen en, magere troost natuurlijk, het grafmonumenten mèt buste staat nog steeds op www.schoonselhof.be.
Maar er viel ook goed nieuws te rapen. Vrijdag 2 december verzorgde ik een rondleiding op de begraafplaats. Zondagmorgen 4 december eveneens.
Deze keer schrok ik mij een positief hoedje toen bleek dat het levensgrote beeld voor Theo Schepens, een knaap die verongelukte op 11 jarige leeftijd, terug op zijn plaats stond. Op de administratie wist men niets van een teruggave en ik het dossier vond ik dat het beeld in 1995 gestolen werd. Ik contacteerde de nabestaanden die indertijd aangifte deden van de diefstal. De stiefmoeder was tot tranen toe bewogen toen ik haar meedeelde dat het beeld terug geplaatst werd. Op maandag 12 december deed de onvolprezen William het nodige om het beeld stevig te verankeren zodat het voor dieven weer iets moeilijker wordt om er mee te gaan lopen. De pers, Gazet van Antwerpen van 10 december, contacteerde ondergetekende en wilde het verdwijnen van de buste voor Gustaaf Laroche in de pers. Ik kreeg gedaan dat in één artikel het “lief en leed” samengevoegd werd zodat het weer geen eenzijdig, negatief, artikel werd.

Tekst en foto's : Jacques Buermans

Louis Vander Snickt mevrouw Durlet heeft zelfs in Laken familie liggen


Ons lid mevrouw Andrea Durlet heeft verschillende belangrijke “voorvaderen”. Hij vader de componist Emmanuel Durlet kreeg een plaats op het kunstenaarsereperk van de begraafplaats Schoonselhof. Grootvader Frans Durlet ligt op de dodenakker van Berchem begraven en tijdens een bezoek aan Sint Fredegandus te Deurne ontdekten we daar de genaamde Victor Durlet, architect. Mevrouw Durlet was vereerd met “onze” belangstelling voor haar familie en bezorgde ons volgend bericht.
 
In Laken rust Louis Vander Snickt, een groot-grootoom langs vaderszijde. Uit de toegestuurde documentatie halen we het volgend: Vander Sinckt werd in 1837 geboren te Geraardsbergen. Hij groeide op tussen de dieren en leerde zo hun waarde kende. Op het pensionaat leerde hij Duits en Engels en bestuurde zo boeken die handelden over de zeden en gewoontes van verschillende dieren. Vander Snickt specialiseerde zich in fazanten en parkieten. Stilaan werd het ouderlijk huis omgetoverd tot een heuse dierentuin. In 1871 werd Louis directeur van de Gentse dierentuin waar hij de collectie aanvulde met allerlei vogels, afkomstig van Groot-Brittannië, reuzenkonijnen en andere typisch “Belgische” dierenrassen. De onzekere functie van directeur te Gent zegde hij, op aanraden van Jacques Vekemans directeur van de Antwerpse zoo, op om aan de slag te gaan in Dusseldorf. Louis Vander Snickt gaf daar zijn ontslag om, in de nabijheid van de Brusselse zoo, te handelen in dieren in samenwerking met een grote Londense handelaar. Vander Snickt was de promotor en de verdediger van alle “Belgische” dieren: paarden, honden, vogels, konijnen en hazen. Hij publiceerde ook in het blad “Chasse & Pêche” en hij tekende ook. Hij was actief als publicist tot zijn laatste dagen. Louis Vander Snickt overleed op 20 october 1911. Op de begraafplaats van Laken werd op 14 augustus 1919 een grafmonument onthuld.

tekst ; Jacques Buermans
afbeelding met toestemming Andrea Durlet

Schoonselhof nu


Op 8 december werd, in het bijzijn, van enkele leden van de vzw Grafzerkje, het boek “Schoonselhof nu!” voorgesteld. Eindelijk zou men zeggen want het proces was een meer dan zware bevalling. Ik weet nog dat ik, naar aanleiding van een artikel dat ze diende te plegen, een rondgang op de begraafplaats maakte met schrijfster Kristien Hemmerechts. Dit was in oktober 2001. Dus meer dan vier jaar later was het boek met bijhorende DVD een feit. Wel, ik was meer dan positief verrast. Het wachten heeft een kanjer van een boek opgeleverd. Anne Mie Havermans leverde een meer dan gedetailleerde kopij af zodat niet alleen de geïnteresseerde in de begraafplaats Schoonselhof aan zijn trekken komt maar ook de “specialist” nog ontelbare nieuwe dingen ontdekt of kan ontdekken wanneer hij zich de moeite neemt om de turf grondig door te bladen. Ook aan de afwerking werd de nodige zorg besteed en Carl De Keyzer is niet voor niets een naam in het fotografenwereldje. De bijhorende Dvd toont de dingen, zonder iets te willen verhullen, zoals ze zich in werkelijkheid voordoen op deze dodenakker.
 
Voor de voorstelling van het boek werd een beroep gedaan op vier gidsen, waaronder ondergetekende, om de prominenten op minder dan dertig minuten een indruk te geven van het Antwerpse Père Lachaise. Eenieder droeg zijn, persoonlijk, steentje bij en ikzelf kon aan de toehoorders waaronder schepen Pairon een aantal mogelijkheden tot adoptie van concessies of overnemen van concessies naar voren brengen waarbij ik zeker niet naliet om de inspanningen die onze vzw Grafzerkje doet voor het voetlicht te brengen. Dan volgden de obligatoire toespraken. Schepen Pairon sprak over de tendens om begraafplaatsen om te vormen tot begraafparken. Maar, wat als muziek in onze oren klonk, hij had het ook over een nieuwe begrotingspost van € 170 000 voor instandhoudingswerken aan verwaarloosde niet-beschermde graven van historisch belang. Tevens vermeldde de heer Pairon dat, dankzij de nieuwe politiecodex, naast adoptie van grafmonumenten ook hergebruik tot de mogelijkheden behoort. Hij eindigde met, iets wat alle andere sprekerds blijkbaar over het hoofd zagen maar wat ik persoonlijk als heel belangrijk ervaar, een dankwoord aan de personeelsleden van de begraafplaatsen voor hun permanente inzet. Ik vond de man altijd al sympathiek maar ik begin hem meer en meer te waarderen en te appreciëren. Het heeft ooit anders geweest, dien ik eerlijkheidshalve toe te geven. Enig minpuntje: wanneer hij de inspanningen gedaan om de “avenue” in orde te brengen toeschreef aan vzw Epitaaf, die nota bene nooit een poot uitstaken naar dit project. Maar het weze de heer Pairon vergeven zeker nu hij in een van mijn bovenste schuiven ligt. Schepen Heylen (u weet wel de man van elitaire zaken zoals daar zijn het Museum aan de stroom en de Red Star Line waar geen zinnig mens van wakker ligt maar waardoor hij wel dagelijks de regionale zender teistert) had al eens goed in het boek van Anne Mie gekeken (het zal wel zijn kabinet geweest zijn die deze zware taak op zich nam terwijl de schepen zich afsloofde in de New Yorkse marathon) want hij deed zich voor alsof dominee Seitz dagelijks bij hem over de vloer kwam en hij o zo graag het feestje van de dames Irma Dua en Lia Belmont wilde verstoren door tussen hen in te gaan liggen. Ik vind de man … en het heeft nooit anders geweest, dien ik eerlijkheidshalve toe te geven maar het wordt wel erger na elke “show”. Na een toelichting van Frank Herman van de erfgoedcel werd het geheel afgesloten met de voorstelling van de Dvd van Peter Germis en een keurig verzorgde koffietafel.
 
Schoonselhof nu! is een aanrader. Indien het boek nog niet in uw Sinterklaasschoentje lag, misschien was u toch niet zo braaf, of onder de kerstboom dient u zich dit prachtige werk ten spoedigste aan te schaffen.
 
Jacques Buermans

Père Lachaise – Schoonselhof een confrontatie een tweede gedicht uit de dichtbundel van Rudy Witse, ofte Willem Houbrechts.


“Père Lachaise – Schoonselhof een confrontatie” van Rudy Witse, bij vzw Grafzerkje bekend onder de naam Willem Houbrechts, met foto’s van Michel Wuyts is recent verschenen. Wie de dichtbundel, niet verkrijgbaar in de boekhandel, wenst aan te schaffen, prijs € 20 – verzendingskosten NIET inbegrepen, kan dit doen bij Houbrechts Willem, 03/230 49 26, E-mail: [email protected]. Hierna een tweede gedicht.
 
Strooiweide
 
wind wentelt zich kierewiet.
 
asse asemt gulzig voor het laatst, zielen
wieken traag, versleten en amechtig weg.
geen oordeel, geen eerste
en geen laatste.
 
niemand waakt op deze weide over
het verzamelde niets. in een der
windstreken dondert het.
niets herinnert. niets herinnerd.
 
in de wind wentelt totale teruggave.
versleten. amechtig.
 
spiksplin…
wind wentel woorden weg.
 
Rudy Witse

Met Swa Beerten verliest vzw Grafzerkje meer dan een lid op 20 januari namen we afscheid van Swa


Toen ik maandag 16 januari de krant opensloeg kon ik niet vermoeden dat de man die zich zaterdagavond, denkelijk na een beroerte, te pletter reed Swa Beerten was. De regionale televisiezender ATV legde ’s avonds de link. Dat was even slikken.
 
Ik kende Swa al jaren. Toen ik, in een vorig leven, voor De Nieuwe Gazet werkte ontmoette ik Swa regelmatig bij lokale evenementen op het Kiel en in Hoboken. Daarnaast was Swa ook organisator van evenementen: de jaarlijkse braderij aan de Abdijstraat, Antwerpen Miniatuurstad en al de evenementen rond Nello & Patrasche, de Hobokense helden die horden Japanners naar hier lokken, en de organisatie rond de restauratie van het graf van Frederic de Merode, zie Nieuwsbrief 26, waren dingen waar Swa zijn stempel op drukte. Swa Beerten was ook onze vereniging meer dan genegen. Hij maakte gedurende korte tijd deel uit van ons bestuur. Eind 2004 verzorgde hij nog een, gratis, rondleiding op “zijn” Middelheim waar hij zich ontpopte tot een deskundige die zijn gehoor kon boeien met zijn verhalen. Swa was altijd even beminnelijk. Een dikke maand geleden was hij nog aanwezig bij de voorstelling van het boek van Anne Mie Havermans, op de foto bij het verslag zie je nog een glimp van Swa. Op de nieuwjaarsreceptie van onze vzw Grafzerkje zou Swa Beerten ook aanwezig zijn. Het heeft niet mogen zijn. Op vrijdag 20 januari vergezelden enkele bestuurs- en andere leden hem op zijn laatste tocht, eindpunt: de strooiweide van de begraafplaats Schoonselhof. Swa verspreid je kennis maar verder, waar je ook bent: je kunt zeker zijn van een massa toehoorders en kijk van daarboven maar eens naar ondergetekende zodat die zo’n beetje het “rechte gidsenpad” blijft bewandelen.
 
Jacques Buermans.

Boekbespreking Schoonselhof nu


Een van onze Nederlandse leden Piet Vernimmen was bereid om het boek “Schoonselhof nu” te bespreken. Zo kunnen we ervan overtuigd zijn dat de objectiviteit gevrijwaard wordt.
 
We hebben er lang op moeten wachten, maar in de tweede helft van december 2005 was het dan zover: Het boek “Schoonselhof nu”, dat Jacques ruim anderhalf jaar eerder aankondigde ( ook in verband met mogelijke Grafzerkjes korting) is verschenen. En wat de korting betreft: een briefje vooraf naar De stadswinkel van Antwerpen, stond garant voor 4 euro korting…
 
De uitgave bestaat uit vier onderdelen: ten eerste de essays over sterven en dood, begraven en begraafplaatsen door onder andere Tom Lanoye en Kristien Hemmerechts; de schitterende foto-tryptieken door Carl de Keyzer; de bijgevoegde DVD én (de hoofdmoot van het boek) de graf- en levensbeschrijvingen door Anne-Mie Havermans.  
 
Laat ons voorop stellen: het is een Prachtboek dat op elke salontafel van elk Grafzerkje thuishoort. Maar ikzelf vind het nogal rommelig opgezet. En ik had bovendien graag informatie gewild over de vele honderden grafzerken die niet in het boek staan beschreven. Die informatie is er, dus waarom dan niet de mogelijkheden van DVD/CD ten volle benut? “Weinigen is het gegeven / te overleven / na de hartstilstand / aan de rand / van stille dreven”,
dicht Jean-Emile Driessens. En dat is zo, en je kunt niet alles op een DVD’tje kwijt – maar wat was het fantastisch geweest de uitgave te voorzien van een bijna encyclopedische inventarisatie…
 
Het boek is een uitgave van de Erfgoedcel Antwerpen en de trots over hun uitgave in het voorwoord is meer dan terecht. Maar even terecht is de zorg die Kristien Hemmerechts 10 pagina’s later uitspreekt over hoe de stad met Schoonselhof omgaat.
 
De opzet waar Anne-Mie Havermans voor heeft gekozen bij de beschrijving van de grafmonumenten is een thematische: “Eigen kunst op het graf”, Verenigingsleven”, “Funeraire uitdrukking.” Dat levert weliswaar verrassingen op, maar zorgt er ook voor dat bijvoorbeeld het ereveld met de schrijvers over het gehele boek verspreid is. Ernstiger in dit verband is dat de grafzerk voor Gerard Walschap met de tekst “Dag mensen, dat ‘t welga” in het gehele boek niet voorkomt!
 
Maar dit zijn futiliteiten, want het is een standaardwerk geworden. Het boek “Schoonselhof nu” getuigt inderdaad van een eigentijdse visie. Hoewel: menig bewoner van de necropool zal zich in het graf omdraaien als hij de suggesties hoort van de medewerkers van de Eindhovense Design Academie.
 
Te uwer informatie: op de DVD zien wij ook Jacques en William Windey aan het werk. Dat wil zeggen: William werkt terwijl Jacques opmerkt: “In elke samenwerking heb je iemand nodig die werkt en ene die delegeert”. 
 
Piet Vernimmen

Concessie Schöller-Hoddick overgenomen Leo d’Heu neemt concessie over


Onze Marc Coremans heeft nog maar juist zijn rubriekje en hij slaagde er reeds in om iemand te vinden voor één van de over te nemen concessies. Een nieuw lid van de vzw, Leo D’Heu, deed het nodige en nam op 5 januari 2006 de concessie over. Leo deed reeds wat onderzoek en kwam tot de conclusie dat Walter Schoeller (Antwerpen 26-9-1888) scheikundige was en denkelijk in de Werbrouckstraat 11 woonde overleed te Londen op 25-10-1938. De familie Schoeller kwam uit Pruisen naar Antwerpen en veranderde later hun naam in Schöller. Leo ontdekte ook dat Clara Johanna Elisabeth Hoddick (Langenberg Pruisen 19-4-1859) en overleden te Siegler op 6-9-1898 niet de echtgenote maar wel de moeder van Walter was. Wanneer het weer het toelaat gaat Leo D'Heu de overtollige begroeiing verwijderen en eens grondig de toestand van het graf bekijken en tegen juni zoekt Leo alles tot een goed eind te brengen.

Tekst : Jacques Buermans

Voor alle informatie slechts één adres. Reeds drie websites


Jacques Buermans
Frieslandstraat 4, bus 6
2660 HOBOKEN
 
telefoon + antwoordapparaat: 03/829 16 03
(vanuit Nederland 00/32/3/829 16 03)

GSM: 0494/47 37 46.
E-mail: [email protected]
www.grafzerkje.be, voor al uw informatie over vzw Grafzerkje
www.schoonselhof.be