Nieuwsbrief Nr. 20 - november 2004

In Memoriam Frieda Houbrechts, Grafzerkje van het eerste uur het eerste Grafzerkje dat niet meer is



“Ik reken erop dat met volgende wensen rekening zal worden gehouden: ik wil geen doodsbrief, ik wens in alle stilte gecremeerd en uitgestrooid te worden.”

Zo heeft Frieda het geschreven en de familie heeft deze wens gerespecteerd. Eigenlijk wou ze liefst dat ze na haar dood letterlijk doodgezwegen werd, wat geen haalbare kaart is. Aan een vermelding in de Grafzerkje Nieuwsbrief heeft zij geen veto gesteld, omdat ze er vermoedelijk niet bij stilgestaan heeft, omdat ze er gewoon niet aan gedacht heeft.

Maar bij een terugblik op de ontstaansgeschiedenis van Grafzerkje komen we Frieda automatisch tegen. Daarom, bij wijze van afscheid en in de vorm van een kort overzicht de link tussen Frieda en de vzw Grafzerkje.

November 2000: op het kasteel Schoonselhof werd het wandelboekje voorgesteld waar Jacques Buermans aan meegewerkt had en kort daarop volgden de eerste vergaderingen van de “Vrienden van het Schoonselhof”. Frieda’s broer Willem was er nauw bij betrokken en ook zij was direct geïnteresseerd. Voor haar begon het lente 2001 met een door Jacques geleide rondwandeling op het Schoonselhof. Daar en toen werd spontaan voorgesteld om samen met een aantal mensen de Brugse begraafplaats te bezoeken. En zo gebeurde: 7 juli 2001 was de eerste begraafplaats-rondwandeling van Grafzerkje, toen nog zonder die naam.

De maanden en jaren die erop volgden ging Frieda mee naar de begraafplaatsen van Gent, Aalst, Deurne, Hamme, Evere, Berchem, Laken, Mechelen en Mariakerke. Ze verheugde zich op elke uitstap, ook al had ze zich daarvoor moeten volstoppen met pijnstillers. Ze hield als gepensioneerde regentes Geschiedenis-Nederlands-Frans van het historische en het kunsthistorische aspect, van de plaatselijke invalshoeken en lokale gebruiken. Tegelijkertijd genoot ze van de wandeling, de zon, de mensen, de babbel, de grapjes, de groene parken, de drink achteraf. Maar haar gezondheid ging achteruit en ze probeerde haar ziekte voor de buitenwereld te verstoppen. Twee begraafplaatsen per dag was voor haar geen haalbare kaart meer. Een daguitstap naar Nederlands Limburg of de Westhoek kwam al helemaal niet in aanmerking.
Mariakerke (januari 2004) was de laatste begraafplaats die ze in levende lijve zag. Van op haar ziekbed volgde ze nog met interesse de oprichting van de vzw. Na een verblijf van vijf weken op de Palliatieve Eenheid van het Antwerpse Middelheim ziekenhuis is ze op 8 november overleden. Haar as werd in strikte intimiteit verstrooid op het Schoonselhof, de plek waar het voor Grafzerkje allemaal begon. Ze was 67 jaar.

Mick De Wachter,
schoonzus en Grafzerkje.
 
In naam van het bestuur vzw Grafzerkje en in mijn persoonlijke naam wil ik de familie mijn medeleven betuigen in deze moeilijke periode. Persoonlijk vind ik het toch belangrijk om te zeggen dat Frieda, Grafzerkje van het eerste uur, één van de eersten was die wist dat Grafzerkje een vzw ging worden. We zullen haar, en wat ze voor Grafzerkje betekende, niet gauw vergeten. Vlak voor het “ter perse gaan” kregen we op onze rekening nog een gift van € 1 000 waarmee de familie tegemoet komt aan de wens van Frieda Houbrechts. Dank aan Frieda en aan haar familie die haar wens mogelijk maakte. vzw Grafzerkje zal het geld een passende bestemming geven.
 
Tekst  : Mick Dewachter en Jacques Buermans.
Foto : Jacques Buermans

Rouwkaartkleuren Anneke Haasnoot pleegde volgend gedicht


Er drijven rouwkaartkleuren over
Staan zwarte mannen in het veld

Staan witte stenen opgesteld
Omringd door lamgeslagen lover

Herfst schokschoudert om al wat was
Vliegt op tegen ons scheidend glas

En beukt met machteloze vuisten
De Naam Die langs de wolken


Indien u meer wenst te vernemen van Anneke Haasnoot :
http://members.lycos.nl/beeldentuin/index.htm

Vzw Grafzerkje een feit vzw Grafzerkje uit de startblokken met een bestuur en een bankrekening


Wij zijn verheugd u de geboorte van vzw Grafzerkje aan te kondigen. Na enkele verkennende gesprekken namen de “4 van Antwerpen”: Marc Coremans, Willy Cornelissens, Willem Houbrechts en ikzelf Jacques Buermans het initiatief om met een vzw te starten. Enkele andere personen die zich kandidaat hadden gesteld vervoegden ons op vrijdag 5 november om de statuten van vzw Grafzerkje te bespreken. Die werden goedgekeurd waarna werd overgegaan tot het samenstellen van het bestuur, samenstelling die we op onze nieuwjaarsreceptie van 22 januari aan de aanwezigen ter goedkeuring willen voorleggen.
 
Waarom een vzw ?
Om als een volwaardig aanspreekpunt officiële instanties:
- te kunnen wijzen op de culturele waarde van een funerair erfgoed
- met raad en daad bij te staan om funerair erfgoed te beschermen en van de ondergang te redden
- bij mogelijke problemen zo nodig krachtdadiger te kunnen optreden
- als vzw sterk te staan bij de realisatie van belangrijke funerair beschermend gerichte projecten
 
Volgende functies werden door volgende personen opgenomen:
 
Jacques Buermans, voorzitter.
An Hernalsteen, ondervoorzitter, verantwoordelijke voor concessies in Gent en feestbestuurder.
Edgard Nelissen, penningmeester
Willem Houbrechts, secretaris en public relations.
Martin Demedts, ondervoorzitter, Nieuwsbrief (na verloop van tijd), verantwoordelijke voor concessies in West Vlaanderen en feestbestuurder.
Swa Beerten, rondleidingen en funeraire activiteiten.
Willy Cornelissens, ondervoorzitter en webmaster.
Marc Coremans, concessies Antwerpen.
 
De vzw Grafzerkje opende de bankrekening 736-0010440-28. Er wordt lidgeld gevraagd dat voornamelijk zal gebezigd worden om funeraire projecten te verwezenlijken.
 
Een gewoon lid betaalt jaarlijks (nu geldig tot eind 2005) € 10. Paren betalen € 15. Steunend lid word je door een jaarbijdrage van minimum € 25, een hogere bijdrage - uit sympathie - wordt met dank aanvaard.
 
Wat krijg je daarvoor in de plaats: leden van vzw Grafzerkje betalen bij activiteiten de “gewone” rondleidingsprijs, niet leden betalen € 2 meer. Leden ontvangen gratis de elektronische Nieuwsbrief met een eenmalige vermelding van hun lidmaatschap. Niet leden krijgen de Nieuwsbrief niet meer. Steunende leden worden gedurende het ganse lopende jaar in elke Nieuwsbrief vermeld. Leden van vzw Grafzerkje krijgen:
  • info en begeleiding bij overname van concessies
  • een uitnodiging bij inhuldiging van projecten
  • een uitnodiging voor de nieuwjaarsreceptie.
 
Buitenlandse sympathisanten kunnen, zonder bijkomende kosten, hun bijdrage storten mits vermelding van de IBAN-code BE37 7360 0104 4028 en de BIC-code  KREDBEBB. Nederlandse Grafzerkjes kunnen hun betaling overmaken op de rekening van Nederlands grafzerkje Piet Vernimmen.
 
Dat gaat als volgt:
1. U stuurt een briefje of e-mail naar [email protected] en vermeldt het bedrag dat u naar zijn rekening hebt overgemaakt.
2. U maakt het bedrag over naar postgiro 19.19.040 ten name van P.P.C. Vernimmen, Snelliusstraat 47c, 2517 RH Den Haag, onder vermelding van "vzw Grafzerkje"
3. Zodra het bedrag op de rekening blijkt te zijn gestort, ontvangt de voorzitter van vzw Grafzerkje en U tegelijkertijd per e-mail een ontvangstbevestiging .
 
Leden die een gedrukte Nieuwsbrief wensen te ontvangen dienen bovenop het lidgeld € 18 te betalen.
 
Betalingen kunnen steeds via 736-0010440-28.
 
Om het ledenbestand bij te houden verzoeken we de leden van vzw Grafzerkje al hun gegevens (naam, voornaam, adres, telefoon en e-mailadres) door te mailen naar mijn, nieuw, mailadres [email protected]. Wie niet over internet beschikt kan zijn coördinaten doorsturen naar Jacques Buermans, Frieslandstraat 4, bus 6, 2660 Hoboken.
 
Deze mail wordt naar alle ex-Grafzerkjes gestuurd. Familie, vrienden en sympathisanten kunnen uiteraard aansluiten en zijn welkom. Later dit jaar zullen nog een groot aantal “geïnteresseerden” per mail en per brief de mogelijkheid krijgen om zich aan te sluiten bij vzw Grafzerkje.
 
Op de nieuwjaarsreceptie zullen de nodige folders beschikbaar zijn zodat verder reclame kan gemaakt worden. Via de pers zal getracht worden de nodige naambekendheid aan vzw Grafzerkje te geven.
 
 
 

Venlo verslag over het bezoek aan deze begraafplaatsen.


De afspraak om 10.30 uur aan de Algemene Begraafplaats van de gemeente Venlo verliep stipt. Als de gids, in dit geval Guus Rüsing, ter plaatse is voelt iedereen zich gerust. Terebinth, afdeling Limburg, heeft ons weer verwend. De begroeting ging gepaard met koffie/thee en cake.
Bij de start in het Nederlandse Venlo werd ons, zoals gebruikelijk op het hart gedrukt dat het geen buitenlandse excursie was, daar we in Limburg waren en die streek door Nederland en België loopt, staatkundige grenzen kunnen dit niet verhinderen. Met het gevoel thuis te zijn, begon de verkenning van de begraafplaats + omgeving. In 1903 begon de aanleg “in het veld” dicht bij Tegelen. Een mooie toegangsdreef van de Rijksweg uit loopt door op de begraafplaats en creëert zo een hoofdweg waarlangs zich de koopgraven van de rijke lui bevinden. Meer achterin zijn er de huurgraven. Zoals op alle oude begraafplaatsen ontkomt men ook hier niet aan een ruimingsbeleid. Daardoor is er in de vakopdeling minder structuur te ontdekken. Een plan van aanleg is in wording! Het valt op dat meerdere Duitsers hier hun laatste rustplaats vonden. Door de crisis in 1870 in Duitsland, kwamen zij zich in Nederland vestigen om er een onderneming op te starten. Venlo ligt vlak bij die grens. Een mooi urnenveld met lage beplanting vind ik wel geslaagd, alhoewel het voor Guus niet ideaal is. Ik lees er op een platte steen:
“Een leven is eeuwig en liefde onsterfelijk
En de dood is alleen maar een horizon
En een horizon is niets anders
Dan de grens van ons blikveld.”
Op vallend is wel dat er meerdere in baksteen gemetste graven voorkomen met eventueel keramische beelden. De vele steenhovens hier langs de Maas zijn daar niet vreemd aan. Opmerkelijk, midden een rotonde bevindt zich het graf van Minister van Staat Dr. W. H. Nolens, die kennelijk werd aangesproken met de titel monseigneur. Verder merken we nog overblijvende graven van de periode 1950-60, toen men besloot enkel eenvormige grafstenen/kruisjes toe te laten. Dit experiment heeft klaarblijkelijk geen voldoening gegeven en werd afgeblazen. De aanblik is inderdaad niet oogstrelend. Bepaalde religieuze orden nemen ruime perken in, zoals o.a. die van Sacré Coeur die zelfs uitbreiding nam aan de overkant van de weg. Bij de orde van de Augustijnen staan we bij een open put; de wanden en boorden zeer verzorgd afgezet met aluminium platen. Zelfs twee kettingen zijn voordien waarmee, door het eigen gewicht van de kist, deze zal neerdalen. Bij het graf van Theodorus De Brouwer & Elisabeth Ver, hoort een heel mooi kruisbeeld + O.L.Vrouw + Johannes, allen keramiek. Alhoewel geen ronkende namen of belangrijke levensverhalen, zagen we toch opmerkelijke graven, omgeven door heel mooie natuur. Bij het buitengaan branden aan de ingangspoort de omfloerste lichten, verwachtend de pater Augustijn, aan wiens put we zo juist stonden.
Rond het middaguur worden we verwacht in “De Beugelbaan” in Tegelen waar ons een “begrafeniskoffietafel” wordt aangeboden door de afdeling Limburg van de Terebinth, met vooraf de gebruikelijke “één minuut stilte”. De tafel is keurig gedekt; het eten en drank overvloedig.
Om 13.30 uur stappen we 300 meter verder, de begraafplaats Tegelen binnen.
Weer een duidelijke plattegrond bij de ingang. We merken meteen dat er zich centraal een rondpunt bevindt waarop meerdere wegen uitkomen. Men heeft hier te kampen met het hoge waterpeil, zodat vrijgekomen perken of vakken opgehoogd worden. Dit geeft soms een bizarre indruk. Er zijn enkele zeer grote en mooie grafmonumenten, dikwijls in baksteen met keramische reuze beelden. De ruimte die deze familiegraven innemen is zeer uitgebreid.Bijvoorbeeld de rustplaats van de familie Jos Kurstjens (1930) (hiernaast): een grote engel met bazuin en het onderschrift “op de laatste dag zal ik uit mijn graf verrijzen”.

De familie Teeuwen (1898) beschikt over een mooi verzorgde tuin. Weer is er een overblijvend deel van de periode “uniformiteit”. Op het kinderhoekje ligt een moslimkindje, gewoon tussen de andere (doorgaans katholiek). De enggeestigheid overwonnen? Al gaat het hier om een algemene begraafplaats toch wordt ze als katholiek beschouwd. Protestanten laten zich daarom liever begraven in Venlo, waar een scheiding is tussen beide godsdiensten. De vakindeling is onlogisch, dat merkten we reeds op het grondplan. Zo is vak 34 naast nr 13, maar waar zijn de grenzen? En dat gaat zo door… In het voorbijlopen noteer ik gauw: “Aanwezig in afwezigheid, en daarom nooit verleden tijd”. Prachtige gedachte! Een grafzerk in voortreffelijke staat, laatste bijzetting 7/8/1988, zal worden opgeruimd per 1/3/05. Logisch? In de praktijk is er een wachttijd van 20 jaar. Waarom hier zo ongeduldig? Er is gewoon geen planmatigheid! Gelukkig is er het vingertje van de Terebinth!
 
Een fijne dag, met een begeesterende gids. Zeer veel dank! Tot toekomend jaar Guus!
 
tekst : Louis Van Dyck
foto's : Jacques Buermans

Arnhems kerkoproeren Anneke Haasnoot zond volgend stukje in


Ooit vond er in Nederland een heuse begrafenisoproer plaats. In het jaar 1782  besloot de Arnhemse magistraat aan het verzoek van een joodse koopman toe te geven. Deze wilde graag een plein voor zijn huis maken, juist daar waar de toenmalige begraafplaats was gevestigd. Deze zou moeten worden verplaatst naar buiten de bebouwde kom. Daar werd een stuk grond aangewezen op een voormalige vuilstort. Het wekte veel weerzin bij de bevolking. Ook het respectloze omgaan met gebeente en pas begraven lichamen ging het gewone volk te ver. In een put naast de kerk werden deze zeer ruw en ongemanierd geruimd.Toen in 1783 de rode loop ofwel dysenterie toesloeg en vele slachtoffers eiste, stelde de magistraat voor de mensen die aan deze epidemie kwamen te overlijden, op het nieuwe kerkhof buiten de stad te begraven. Aangezien het Sint Janskerkhof zowiezo vol was, werd verplicht overledenen die van de diaconie afhankelijk waren geweest zeker daar ter aarde te bestellen. Deze beslissing bracht zoveel tumult in de stad teweeg, dat magistraat en gemeente hun greep op de situatie verloren. Toen een predikant aan de ziekte bezweek, bleken de nabestaanden niet van plan
deze buiten de stad zijn laatste rustplaats te geven. Het volk onder aanvoering van schoolmeester Borgardijn protesteerde fel. Het lijk van een aanzienlijke, was immers net zo besmettelijk als dat van een arme! Toen de vrouw van een garnizoenssergeant kwam te  overlijden, en de weduwnaar haar wens in de kerk te worden begraven, wilde respecteren, werd hij door zijn commandant tot meewerken gedwongen, anders zou hij gedegradeerd worden. Het vrouwvolk groef uit protest het lichaam op verzorgde een statiebegrafenis waarna de overledene werd herbegraven in de St, Janskerk. Mannen droegen de kist, maar hun rol was verder beperkt. Honderden razende vrouwen juichten de stoet toe voordat dezeaankwam bij de kerk. De klokken werden zo hard geluid, dat de grote klok uit de ophanging schoot.
‘s Middags trok het volk weer naar de begraafplaats en verwijderde de hekken. Deze werden voor de deur van de joodse koopman neergesmeten. Uiteindelijk besloot de manzijn plein voor het merendeel op te geven zodat dit wederom als kerkhof kon worden ingericht. Maar voor het zover was, zou er nog een tweede oproer volgen. Want hoewel het kerkhof opnieuw in gebruik was genomen, waren in de lente van 1784 nog lang niet alle problemen opgelost. Het geruimde gebeente was nog steeds niet herbegraven. Toen een nieuw gemetselde kerkmuur vrijwel klaar was, kwamen dit keer de mannen in het geweer. Onder leiding van wederom de schoolmeester en met hem de kastelein van de Palmboom, de herbergier van de Haagse Kermis en kleermaker Rooije Toon werd de muur vernield. Het garnizoen ging in de stad patrouille lopen en de leiders van het tweede oproer stuurden aan op een greep naar de macht samen met de schutterij. Het al dan niet bewapende volk en de schutters dropen af toen er militairen op de Grote Markt verschenen. Vrouwen hielden zich in 1784 bij de sloop en de mislukte coup afzijdig. Voerden razende wijven, onverzettelijke schutters en laffe magistraten bij het eerste oproer de boventoon, bij het tweede waren dat regenten, militairen en klagende huisvrouwen die hun rol als moeder en huisvrouw benadrukten teneinde het hier rust van hun naasten te bewerkstelligen.

Annele Haasnoot
http://members.lycos.nl/beeldentuin/index.htm
 


Kroniek van een aangekondigde verrijzenis Marc Coremans speelt “reddende engel”


Donderdag 09 september 2004 was voor mij een hoogdag in mijn “prille bestaan” als Grafzerkje. Vanwaar pril ? Omdat ik mezelf nog maar sedert augustus 2003 Grafzerkje mag noemen. Grafzerkjes die de Nieuwsbrief nummer 16 van maart 2004 hetzij in papieren versie, hetzij via de website gelezen hebben zullen zich zeker het artikel van Jacques over de “gevallen engel” herinneren. In ’t kort nog even de historie: half maart vond ik op één van de oude perken van de begraafplaats Schoonselhof tussen 2 rijen grafzerken een beeld van een engel die van zijn voetstuk gaan vliegen was of hierbij misschien wel wat “hulp” had gekregen. Volgens de mensen van de begraafplaats ging het hier waarschijnlijk om een poging tot diefstal maar omdat het beeld heel zwaar was, en nog altijd is, toch maar achtergelaten werd, een geluk bij een ongeluk. Met de hulp van de technische mensen van de begraafplaats werd de engel veilig achter slot weggeborgen in hun magazijn. Tot daar het relaas van maart.

.

Maar dan begon het denkwerk: wat gaat er met het monument Löwenthal-Renard gebeuren, hoe gaat de engel veilig teruggeraken als hij of zij al niet verhuist naar ergens anders, in dit geval bijvoorbeeld de dienst archeologie van de stad. Navraag bij de administratie leerde mij dat het monument kon overgenomen worden en op 14 juni 2004 tekende ik voor de verlenging van de concessie met 50 jaar. Zo was ik toch al zeker dat de engel ter plaatse zou blijven. Een eerste inspectie van het monument leerde mij dat de arduinen dekplaat volledig vernield was en best kon verwijderd worden vanwege onherstelbaar. Ook 2 grote struiken zouden er moeten aan geloven. In de plaats zou zand en later eventueel beplanting komen. De sokkel en de boorden waren wel intact maar sterk vervuild en de boorden moesten alleszins volledig herlegd en verankerd worden. Daarom togen Jacques en ik op een “blauwe maandag” aan het werk om een eerste grote kuis te houden. Na verwijderen van de struiken werd met een volwassen voorhamer, die ons bereidwillig ter beschikking werd gesteld door de technische mensen van de begraafplaats, de arduinen plaat in verplaatsbare stukjes geslagen en vervoerd naar een afvalcontainer. Voor het rechtleggen van de boorden en het stutten van de sokkel moesten we wel de professionele hulp van William inroepen. De Grafzerkjes die de Nieuwsbrieven aandachtig lezen zullen wel weten dat hij ons zeer genegen is en ons dan ook regelmatig niet alleen met raad maar vooral met daad bijstaat bij het restaureren van monumenten, denk ook bijvoorbeeld aan het monument van Maria ’S heeren. En daarom zorgde “werkleider” William er in de loop van de maand augustus dan ook voor dat de boordstenen vakkundig ontmanteld werden zodat ik met de hulp van Jacques deze een grondige reinigingsbeurt kon geven vooraleer ze teruggelegd en verankerd werden. Ook de sokkel werd met bleekwater bewerkt zodat alles terug een mooi wit kleurtje kreeg en mijn handen lichtjes verbrand waren. Waarvoor keukenhandschoenen al niet goed zijn als ge ze tenminste niet vergeet te dragen.

En nu luidde de afspraak: donderdag 09 september plaatsen we de engel terug. Zoals afgesproken waren de technische mensen van de begraafplaats klokslag 09.00 uur paraat met vrachtwagen en kraan om de engel terug naar zijn vertrouwde omgeving te brengen. Ik kreeg zelfs de eer om tijdens het korte ritje in de laadbak van de vrachtwagen plaats te nemen om “mijn engel” goed te omhelzen zodat hij niet zou omvallen. Ongezien: 2 engelen of een duiveltje en een engel samen op een vrachtwagen, u denkt er het uwe van. Eens ter plaatse werd door William nog een stevige verankering voor het prachtige beeld voorzien en dan deed de kraan zijn werk: in een mum van tijd stond het kunstwerk op zijn plaats. De mensen van de begraafplaats verrichtten schitterend werk. We vonden het zelfs zo goed dat we besloten er een glas op te drinken in een naburig café. En vermits we daarvoor langs één van de omliggende bloemisten moesten maakte ik van de gelegenheid gebruik om Stefan, want zo heet hij, te vragen of hij het monument opnieuw kon opvullen met aarde.
Vermits de brave man juist op zijn dak zat om nieuwe bedekking te leggen moest ik wel de ladder op met mijn verzoek. Stefan is ook iemand die heel erg apprecieert wat de Grafzerkjes allemaal uitspoken en beloofde daarvoor te zorgen.
Na ons glas, of waren het er meer, restte mij nog de taak om de engel even mooi als zijn sokkel te krijgen. Dit keer wel gewapend met handschoenen werd de engel netjes afgebleekt zodat hij in al zijn pracht en praal terug schittert. Als klap op de vuurpijl kwamen bloemist Stefan en zijn collega dezelfde namiddag al ter plaatse met een vrachtwagen vol zand en vulden zij het monument zoals ik het graag wou. Van een dienstverlening gesproken. Bedankt Stefan. Ook Jacques had intussen het gezelschap terug vervoegd en zag dat het goed was.
Tot slot wens ik toch te benadrukken dat mits de bereidwillige samenwerking van de mensen van de begraafplaats, bloemist Stefan, onze werkleider William en natuurlijk Jacques niet vergeten, er heel veel mogelijk was en is. En nu maar hopen dat de engel niet opnieuw gaat vliegen……
.
tekst : Marc Coremans
foto's : jacques Buermans

Tante Kato ging op reis en ze zag het graf van Trotsky een bijdrage van tante Kato


Lev Davidovitch Bronstein (1879-1940) & Natalia Sedova (1882-1962), Coyoacàn, Mexico

Coyoacàn, een zuidelijke wijk van Mexico-stad. Waar de ceviches (gemarineerde vis, schaal- en schelpdieren) het lekkerst zijn, waar de Spaanse veroveraar Hernan Cortès de minnaar werd van de Indiaanse La Malinche, waar Frida Kahlo en Diego Rivera schilderden en woonden, waar Leon Trotsky vemoord werd.

De in Ukraïne geboren joodse boerenzoon werd als student geconfronteerd met de onrechtvaardigheden van het tsaristische Rusland. Zijn ondergrondse activiteiten brachten hem in de gevangenis. Hij ontsnapte (1902) en nam de naam van een van zijn cipiers : Leon Trotsky. De daaropvolgende samenwerking met oa Lenin leidde uiteindelijk tot de oktober-revolutie van 1917. Trotsky voerde de vredesonderhandelingen met de Duitsers, werd volkscommissaris van Defensie en vader van het Rode Leger. Na Lenins dood (1924) geraakte hij in conflict met Stalin. Eerst werd Trotsky aan de kant en in 1929 uit het land gezet. Er volgden voor hem en Natalia Sedova, die hij in 1902 leerde kennen, een hele resem onderduikadressen in Turkije en Frankrijk. Hij spendeerde een nachtje bij zijn Antwerpse aanhangers (12 op 13 juni 1935) alvorens in te schepen naar Noorwegen. Dankzij Diego Rivera kon Trotsky een visum voor Mexico krijgen, waar hij in januari 1937 arriveerde. Diego, een sympathisant van de Russische Revolutie, en zijn vrouw Frida Kahlo gaven de voortvluchtigen een eerste onderdak in hun Casa Azul.

Voor de nieuwe gasten werd de Casa Azul omgetoverd tot een ware bunker door oa de ramen aan de straatkant dicht te metsen. Bij de Mexicaanse Frida vond de opgejaagde Rus nieuwe warmte. Bovenop politieke meningsverschillen tussen de twee mannen kwam nu nog de jaloezie van Diego en Natalia. De vermeende relatie zou uiteindelijk tot een breuk en een verhuis naar een woonst enkele straten verder in de Avenida Viena leiden.
Voorjaar 1939 : het nieuwe onderkomen werd omringd met hoge muren en het leek met de uitkijktoren een kleine versterkte burcht. Dergelijke veiligheidsnormen waren noodzakelijk sinds er verschillende aanslagen gepleegd waren op de man zelf, zijn familie en zijn entourage. Vanaf mei 1940 kregen de Trotsky’s regelmatig bezoek van een verlegen twintiger, de Canadese “kameraad” Frank Jacson. Op 20 augustus kwam hij een artikel ter lezing voorleggen en terwijl Trotsky het nalas nam hij plaats achter de schrijftafel, haalde een ijspik te voorschijn en hakte in op Trotsky’s schedel. Trotsky overleefde de aanslag niet en overleed een dag later. Zijn moordenaar had zich sinds 1938 op deze taak voorbereid door zich eerst te verloven met een Amerikaanse trotskiste en door zich via een bevriend echtpaar zachtjes binnen te werken in de Trotsky-huishouding.

Trotsky’s asurne werd in zijn tuin begraven onder een vertikale steen waarin hamer en sikkel uitgehouwen werden. Tropische planten en de rode vaan maken het geheel af. Natalia, zijn trouwste kameraad in goede en kwade dagen, overleed tijdens een bezoek aan Parijs en ook haar urne werd naar Coyoacàn overgebracht. Hun huis is nu het Museo y Casa de Leon Trotsky. De inrichting is gebleven zoals ze was op het moment van zijn dood.

Nota : Frank Jacson (alias de Belgische Jacques Mornard en waarschijnlijk in werkelijkheid Ramon del Rio Mercader, in 1914 geboren in Barcelona) kreeg 20 jaar celstraf. Na zijn vrijlating reisde hij naar Cuba, Praag, Moskou en terug naar Cuba. Hij overleed in 1978 als Ramon Lopez.
 
tekst en foto : Tante Kato.


Het graf van Alice Nahon op het Schoonselhof: als nieuw! Louis Van Dyck en Mathilda Goelen zorgden ervoor dat het graf opgeknapt werd. Louis Van Dyck maakte volgend verslag


Hoe begin je er aan? Zoiets moet rijpen. Alice Nahon, ons goed bekend; haar leven en haar gedichten smeden een intiemere band. In 1996 was het 100 jaar geleden dat zij te Antwerpen geboren werd. Toen stond ik bij haar verwaarloosde graf en dacht: “niemand heeft enige moeite gedaan het wat op te frissen”. Ikzelf stak toen ook geen hand uit; als het bij gejammer of verontwaardiging blijft zetten we geen stap vooruit.
 
De toenmalige gelegenheidstentoonstelling in het Archief van het Vlaams Cultuurleven was beschamend. Alle aandacht ging toen naar Paul Van Ostaijen, eveneens geboren in 1896. Enkel in het voorportaal werden toonkasten opgesteld waarin enkele foto’s en gedichten van Alice. In Putte bij Mechelen stapte ik toen, in mijn eentje, het Alice Nahonpad (10 km) en kwam zo ook langs de Alice Nahonschool, waar weerskanten de gang een schat aan foto’s hangt en in de voortuin haar borstbeeld staat. Meerdere boeken heb ik over haar gelezen. Het hinderde mij dat zij destijds niet op het grote ereperk werd bijgelegd, terwijl politieke creaturen, van weinig betekenis, er wel plaats kregen.
 
Door de rondleidingen en evenementen, door Jacques Buermans georganiseerd, kwam ik meer en meer op de begraafplaats. Ik ging steeds even langs het graf van Alice Nahon. Ter verduidelijking: ik heb Alice Nahon niet persoonlijk gekend; ik werd geboren in 1929 en zij stierf in 1933.
 
Stilaan begon de geachte te rijpen haar grafsteen grondig op te kuisen en opnieuw op te voegen. Ik sprak er Grafzerkje Mathilda Goelen en deze sprong mij meteen bij; ze wou helpen in daad en financiën. Al bij al kostte de “opkuis” niet veel, maar toch hebben we de kosten gedeeld evenals het werk. Jacques verwittigde mij dat het graf op de lijst van de stad Antwerpen voorkomt en er dus best vooraf toelating moest gevraagd worden. In het kastel Schoonselhof werd ik heel welwillend ontvangen in de zin van “wat hen betrof ik het heel Schoonselhof mocht opkuisen.”
 
Ik ben even raad gaan vragen bij een grafmaker in mijn buurt te Mortsel. Die zegde over geen wondermiddelen te beschikken, daar hijzelf zich behielp met Javel en stalen borstel. Vier maal hebben Mathilda en ik het graf dus geschrobd. Reeds de tweede keer waren de hardnekkige zwarte vlekken er volledig uit. Vergeet niet: 70 jaar vuil moest weggevaagd! Het kruid in het plantvak dreigde het graf te overwoekeren; wij hebben het een heel stuk bijgesnoeid. Mathilda kocht drie bijpassende plantjes om er tussen te zetten, wat heel de zaak opfleurt. Het reeds aanwezige kroontje werd herschilderd met satijn-zwart en oogt nu heel mooi op de lichtgrijze arduinen ondergrond. Om slijkspatten op de zijkanten te voorkomen hebben we kwistig boomschors rondom het graf gestrooid. Hopelijk krabben de vogels er niet te driftig, op zoek naar insecten.
 
Wij hebben het voornemen de toestand van het graf in lengte van jaren verder op te volgen en in te grijpen telkens nodig. “Het Jonk” zal tevreden zijn nu ze proper ligt.
 
Louis Van Dyck, 24 oktober 2004.

Hasselt, het goede voorbeeld, Veel informatie op Oud Kerkhof Jacques Buermans bezocht ooit het oud kerkhof van Hasselt en was onder de indruk


Enkele jaren geleden was men volop een en ander aan het restaureren aan de Kempische Steenweg. Op die plaats bevond zich het “Oud Kerkhof”. Enkele werklui waren bezig met het opknappen van de kapel en het overtollige groen werd gekapt. Enige tijd geleden ging ik eens een kijkje nemen en ik viel van de ene verbazing in de andere. Hier werd prachtig werk geleverd.
De kapel, gebouwd in 1809 in 1830 beschadigd en in 1835 gerestaureerd, werd, sinds september 1997 ingericht als informatiecentrum. Hier kan de bezoeker kennis maken met de geschiedenis van het begraven in het algemeen, met deze van het begraven in Hasselt en met de geschiedenis, de architectuur en de groene aspecten van het “Oude Kerkhof”. Op 11 grote panelen wordt, in dit prachtige kader van de kapel, dieper ingegaan op al deze facetten.
Daarnaast werd een wandeling uitgestippeld met een stijlvolle aanduiding van markante monumenten en figuren. Zij die een concessie aanvroegen dienden eenzelfde bedrag aan een armenhuis te schenken. Vandaar dat enkel de “begoede burgerij” zich een concessie kon veroorloven. Hier vinden we de laatste rustplaats van een aantal Hasseltse burgemeesters, notarissen en advocaten (o.a. Stellingwerff) . De Hasseltse jeneverstokers (o.a. Fryns) zijn hier eveneens ruim vertegenwoordigd. Hier werd ook Valentinus Paquay, het “Heilig Paterke” begraven. In 1926 werd het stoffelijk overschot naar de grafkapel aan de Minderbroederskerk overgebracht waar hij nog steeds door een ruime schare gelovigen vereerd wordt. Op het “Oud kerkhof” treffen we ook een herdenkingszuil voor oudgedienden onder keizer Napoleon aan. De piramide werd opgericht in 1856. De kunst is vertegenwoordigd met kunstschilder Frederic Bas en met componist Aloïs Pierloz.
 


.

Dat er vroeger meer kindersterfte was dan heden ten dage is hier eveneens te zien door de ontelbare kindergraven (zie boven). Liefhebbers van smeedijzeren kruisen komen ook ruimschoots aan hun trekken. Met het opkuisen van het “Oud kerkhof” werd nog veel groen behouden. De prachtige bomen komen in dit kader volledig tot hun recht.
 
Op een twintigtal  borden wordt aan de bezoeker de nodige informatie verstrekt. Op duidelijke wijze worden de merkwaardigste grafmonumenten aangeduid maar men beperkt zich niet enkel tot de graftombes zelf. De wandelaar krijgt informatie over de symbolen, over de lokale gebruiken en over de flora op deze plek. Het geheel is zeer zorgvuldig uitgevoerd. Een dikke pluim op de hoed van de stad Hasselt die tot deze realisatie kon overgaan dankzij de steun van de koning Boudewijnstichting.

tekst en foto : Jacques Buermans

Allerzielen 2004 Louis Van Dyck staat stil bij Allerzielen


Blije schoolkinderen planten jaarlijks bij elke onbekende soldaat bloemen “tegen het vergeten”. Soms staat er op het graf “alleen door God gekend”. Ik ben op de verzamelbegraafplaats te Lommel waar uitsluitend Duitse militairen liggen. Zij vielen in de meidagen 1940 of bij het Ardennenoffensief 1944/45. 20 000 kruisen met aan weerszijden een lichaam = 40 000 soldaten.

.

Ik kuier langsheen de graven samen met een Hollandse dame. Zij stond toevallig aan de ingang de registers te raadplegen, tot ik er mee in gesprek kwam. Haar vader was een Duitser van toen. Je ziet er kruisen zover het oog reikt, ook in de mistige achtergrond gaat het “eindeloos” verder. Keurig op rijen, net zoals ze eens marcheerden, zingend om er de pas in te houden. Mits een beetje inleven maakt deze tragedie een diepe indruk. Je wordt er stil van. Je krijgt het gevoel waarover Willem Vermandere zingt: “duizenden en duizenden soldaten, altijd iemands vader, altijd iemands kind…” We zouden ze met een Lazaruseffect weer terug tot leven moeten kunnen wekken. Van doden is men geneigd enkel goede dingen te zien en dan nog bovenmate vergroot.
 
Door de grote poort stapten we buiten, terwijl mijn kuiergezel mij simpel zei: “alleen had ik het niet aangekund. Fijn dat je er was, jochie.” En zij gaf mij een zoen. Via Kattenbos ging ik naar de trein; het begon stilletjes te regenen, maar mijn dag kon niet meer stuk.
 
tekst : Louis Van Dyck.

’t Is weer Allerzielen Louis Van Dyck staat stil bij Allerzielen


Zij doorkruist dagelijks, dromerig-depressief, de dennenbossen daar Dirk’s dood danig drukt. Jaren woonden zij samen ergens in de Kempen. Zij waren altijd bij elkaar, zij kregen zelfs samen hun maandstonden. – Eerst kon hij met zijn handen niet meer uit de voeten, later was er ook wat met zijn voeten aan de hand. Zo ging dat tot niets meer deugde. Er werd gebeden, zelfs gesmeekt, kaarsen gebrand en beloften gedaan. Geen mens heeft enig vermoeden wat zij hebben doorstaan. Door zijn dood heeft Dirk veel miserie gemist. Een medaille heeft twee kanten! – Toe hij stierf stond begrijpelijk voor haar de wereld stil, maar dat ook de post zou stilvallen had ze echt niet verwacht. De rouwbrieven werden afgestempeld op 29/9 en besteld op 4/10 = de dag van de begrafenis. Aan de koffietafel, berekend op 55 personen, verschenen hooguit 20 genodigden.
 
Een mens weet nooit waarom hij in de wieg is gelegd. Het blijft altijd een vraag. Vroeger werd er gezegd “als je geboren wordt en je ziet klompen onder ’t bed staan, denk dan maar dat het naar de knoppen is”.
 
Als ik op het kerkhof de graven overschouw zie ik ze in gedachten liggen, de wereldverbeteraars die meenden altijd gelijk te hebben en alle wereldproblemen in een handomdraai oplosten.
 
Op het graf van een Canadees soldaat heeft een moeder haar foto gezet, dicht bij hem! Twee woorden heeft ze er op geschreven: “Dag jongen”. Meer moet dat niet zijn. Het vertelt genoeg van een onmeetbaar verdriet.
 
’t Is weer Allerzielen.
 
Louis Van Dyck, 2004.

Vzw Grafzerkje een feit, een ludieke reactie reactie op de oprichting van vzw Grafzerkje, of is het vanuit de “onderwereld"?


Zelfs vanuit het verre Stuttgart kregen we reacties aangaande oprichting van onze vzw. Daniel Coninx, een gevierd musicalartiest, schittert momenteel in de musical “42nd Street” in Duitsland. Hij wordt daar op de hoogte gehouden van onze activiteiten en stuurt regelmatig, ludieke, berichten naar de “waarde Pierenlandtoerist” zoals hij mij steeds noemt. Daniel draagt humor hoog in het vaandel en vandaar dat ik u zijn reactie op onze oprichting niet wil onthouden. Vandaar deze, ludieke, reactie op onze oprichting uit Stuttgart, Stootgaard zoals hij dat noemt, of is het vanuit de “onderwereld?
                                                 
Waarde en Hooggeachte Heer Voorzitter dezer Memorabele vereniging,

Gegroet !

Met vreugde in het hart hebben wij de oprichting uwer Vereniging Zonder Winstoogmerk vernomen.  Ons hart jubelt dan ook van jolijt voor uwe verwezenlijking.  Verschillende zaken schoten ons meteen door het hoofd. Wij willen deze dan ook graag met U delen.

* U heeft uiteraard het voordeel dat Uw leden zelden verhuizen.
* Maar hoe int U de lidgelden ?
* Zijn de bestuursvergaderingen niet aan de stille kant ?
* U heeft uiteraard altijd het laatste woord.
* Wordt iedere nieuweling op het Schoonselhof automatisch lid of moeten zij zich aanmelden?
* Is meneer Pairon erelid ?
* Hoe zit het met het jaarlijks teerfeest ?  Wordt dat op 1 November gehouden ?
* Wat met de verplichte appelbollen- en worstebrodenavond ?
* Heeft U meneer Conscience tot ondervoorzitter benoemd ?
* Hoe gaat U wat leven in de brouwerij brengen bij het jaarlijkse teerfeest ?
* Is Uw vereniging ook multicultureel ? En wat met de bewoners van het dierenkerkhof ?
* Komen Halloween en het Teerfeest niet met elkaar in conflict ?
* Zijn levenden ook welkom ?

Daarenboven beschouwen wij deze aankondiging tevens als een kennisgeving van Uw voornemen te huwen. Indien U daarvan opkijkt, herinneren wij U aan de reeds sedert eeuwen onveranderlijk vaststaande bestuurlijke structuur der Vlaamse VZW's : Secretaris, Penningmeester, Ondervoorzitter, Voorzitter, en op de hoogste trap van de bestuurspiramide: Vrouw van de Voorzitter. Ondergetekende heeft de nodige ervaring in dergelijke structuren, dus die kan het weten....
Wij kijken dus uit naar de fèèrpaar. Tevens maken wij van de gelegenheid gebruik om U erop te wijzen dat ondergetekende voor dergelijke gelegenheden voor een kleine en bescheiden vergoeding te boeken is om de zaak iet of wat op te vrolijken door het zingen van treurmarsen, elegieën, lamento's en  aanverwanten.

Wij wensen U het allerbeste en drukken U tot slot nog op het hart dat U zich niet teveel moet aantrekken van de zwijgzaamheid van Uw leden.

Sinistere groeten uit het duistere Stootgaard,


Graaf Bol van Coninx, Opperhoofd der lokale Vampiers

Voor alle informatie slechts één adres:


Jacques Buermans
Frieslandstraat 4, bus 6
2660 HOBOKEN
 
telefoon + antwoordapparaat: 03/829 16 03
(vanuit Nederland 00/32/3/829 16 03)

GSM: 0494/47 37 46.
E-mail: [email protected]
www.grafzerkje.be, voor al uw informatie over vzw Grafzerkje