Gent verslag van het Grafzerkjesbezoek aan Gent

Het nieuwe jaar startte goed. Twee primeurs. In d eerste plaats was het de eerst keer dat we volk dienden te weigeren. Enkele mensen uit het Gentse lazen over de uitstap in een lokaal reclameblad maar ik noest hen teleurstellen daar ik de limiet op 25 personen zette. Niet minder dan 26 personen vergezelden An Hernalsteen op haar tocht door de begraafplaats van Mariakerke. Tweede primeur: de opvolging van de Garfzerkjes is verzekerd daar Thibaut, twee jaar, ons vergezelde. De mensen van Mariakerke lagen rond de kerk en op een gedeelte voor hen voorbestemd. Enkele fortuinlijke Gentenaars kochten pal daarnaast een aantal percelen om Gentenaars in te begraven. Tot op heden is er een duidelijke afscheiding door middel van een haag én een stenen muur: de Berlijnse muur, stelde An. De begraafplaats is aangelegd naar het model van het Campo Santo, neen niet van Gent, maar van Pisa. Pronkstuk van het kerkhof is de zuilengalerij in neogotische baksteenbouw met versterkingen in arduin gebouwd tussen 1860 en 1870. De lag, naast zijn goede vriend Jozef de Hemptinne, de goede vriend van onze gidse: bisschop Bracq. Lag moet ik zeggen want een bisschop zorgde ervoor dat Bracq bijgezet werd in de vernieuwde crypte in Sint Baafs. Maar dit is zonder An gerekend want zij gaat zich inzetten om bisschop Bracq terug naar Mariakerke te krijgen. Niet ver daar vandaan lag familie van “ons” Mathilde, niet die van de schipper maar van de Flup: d’Udekem d’Acoz.
In de namiddag was de Westerbegraafplaats aan de beurt. Een extraatje want de meeste Grafzerkjes waren hier reeds eerder. Toch is er, gelukkig, nieuw bloed bij de Grafzerkjes én deden de reclame van onze vriend Rudy D’Hooghe en van een van onze nieuwe aanwinsten, voor de vrienden: Hét Gentse Grafzerkje, wonderen zodat 19 personen deelnamen aan de tocht doorheen An’s biotoop. Gedurende twee uur vergaste zij ons op de pareltjes van deze prachtige dodenakker.
We zagen de pareltjes van de Westerbegraafplaats. Goossens. (rechts onder) Neoclassicistisch marmer van beeldhouwer B. Wante. Euphrosine Spanoghe. Reliëf van Isidore Dubrucq verwijzend naar haar legaat: het oprichten van een jongensschool. Antoon Buzzeo (1879-1943) en Jeanne Krieger (1883-1957). Fernand Scribé (1851-1913), oudheidkundige en mecenas. Corinthisch kapiteel, beeldhouwer Jacques de Lalaing. Edmond Van Beveren (1854-1897), socialist voorman. Romantisch-realistisch werk van beeldhouwer Jules-Pierre Van Biesbroeck. Metdepenningen, beeldhouwer Paul de Vigne. Jacques Coppieters (1857-1899). Neoclassicistisch beeld van Louis-Jean Mast. Benoit Van Outrive. (links onder) Beeldhouwer B. Wante.
Een prachtige dag was alweer veel te vlug gepasseerd. En dan zagen we alleen nog maar het topje van de Westerbegraafplaatsijsberg. Deze dodenakker heeft enorm veel te bieden. Neem dan aan van een chauvinistisch Antwerpenaar.
Een goede raad voor mensen die nog ooit eens naar Gent trekken: voorzie u zelf van drank en eten want dat is daar gewoon niet te vinden. De afspanning bij de kerk van Mariakerke bleek gesloten, idem het restaurant bij de Westerbegraafplaats. Op een nabijgelegen plein waar men in een drankgelegenheid “maaltijden tot 50 personen” reserveerde bleek er niets te eten te zijn en werden we buitengekeken door de lokale marginalen. Gelukkig troffen we een pikfijn, gezellig en proper frituur aan. Na afloop van de tocht door de Westerbegraafplaats werd afgesproken in het volkscafé aan de hoek. Tegen 16 uur was ook dit lokaal gesloten. Maar het reeds eerder geciteerde “Hét Gents Grafzerkje” wist een oplossing: een gezellige gelegenheid waar nog even kon nagekaart worden over al dat moois dat we mochten aanschouwen. Neen, niet in de drankgelegenheid, wel op de begraafplaats.
teks en foto's : Jacques Buermans
Edith Piaf door Rudy Witse een nieuw gedicht van Grafzerkje Willem Houbrechts

Grafzerkje Willem Houbrechts heeft veel pijlen op zijn boog. Als Rudy Witse zette hij ooit eens een L.P. vol met 12 gedichten over… Père Lachaise. Daarom hierna zijn gedicht “Edith Piaf”. Mensen die nog in het bezit zijn van een platendraaier en die interesse hebben voor de gedichten voorgedragen door Willem Houbrechts en Peggy Delandtsheer en van aangepaste muziek voorzien door altsaxofonist Mike Zinzen, kunnen een exemplaar bekomen aan € 7,5. Te bevragen bij Willem Houbrechts, Generaal Lemanstraat 34, 2600 Berchem, telefoon 03/230 49 26, E-mail: [email protected]. Maar dan toch liefst eerst Willem bellen daar de voorraad beperkt is.
-
Graf Piaf, 40ste verjaardag van haar overlijden
Edith Piaf
soms was huilen oorbaar, ook
voor anderen.
liefde was nog heel secuur:
chocolade, met teveel gesponnen
suiker, met teveel gesponnen
suiker er doorheen.
la rampe, merde, de ramp.
Liefde : een gevoel waaraan
de mussen drinken, om dan
kwetterend hun pluimen droog te staan.
kleine noble art, in dienst van
haast geen self-defense.
afgespannen in je dooraderd vel
zoals nu in vlammend marmer
bespat met vreemde namen, maakte je
dat huilen oorbaar was, toen
daarom, misschien wat melo,
maar enkel bij het buitengaan:
een traan.
Tekst : Willem Houbrechtsf
Foto : Jacques Buermans
Funerair mopje, op het randje Grafzerkje, of is het aflegger, Edgard kwam met volgend mopje af

Een aflegger in het mortuarium was ‘s avonds laat aan het werk.
Zijn taak was het de doden vóór ze werden begraven of gecremeerd te onderzoeken.
Toen hij het lichaam van meneer Schwartz onderzocht, deed hij een verbazingwekkende ontdekking. Schwartz had het grootste geslachtsdeel, dat hij ooit gezien had.
‘Het spijt me, meneer Schwartz’, zei hij ‘maar zo’n lichaamsdeel moet voor het nageslacht bewaard worden’.
Hij pakte zijn ontleedmes en ontdeed de man van zijn ontzagwekkende penis.
Hij stopte het in zijn koffer en nam het mee naar huis.
De eerste aan wie hij het liet zien was zijn vrouw. ‘Ik moet je iets ongelooflijks laten zien’, zie hij en opende zijn koffer.
‘Oh, mijn God’ riep zijn vrouw uit ‘Schwartz is dood’.
Praag : juweeltjes van jugendstil prachtige dodenakkers te bewonderen in deze mooie stad

Reeds velen onder u brachten een bezoek aan Praag. Een toeristische must is een tocht vanaf de Praagse burcht met het presidentiële paleis, de laatgotische Sint Vituskathedraal, het gouden straatje en zo naar de rivier de Moldau toe. De Karelsbrug met zijn mooie beelden en zijn steeds wisselende animatie trekt toeristen uit alle werelddelen aan. Op het Oude Stadsplein staan het monument voor Johannes Hus, de gotische Tynkerk en de astronomische klok op het programma van elke toerist. Het Wenceslasplein is het echte stadscentrum van Praag met banken, warenhuizen en bioscopen en bruist van activiteit. Bovenaan het plein, op een steenworp afstand van het neorenaissancegebouw waar het Nationaal Museum gevestigd is, lijkt het ruiterstandbeeld van de heilige Wenceslas te waken over de herinnering aan de student Jan Palach, die zichzelf hier in 1969 in brand stak uit protest tegen het militaire optreden door het Warchaupact tijdens de Praagse lente. Opmerkelijk is dat Praag een ruime keuze aan Jugendstilgebouwen en dito monumenten bezit. Dit reflecteert zich zelf op zijn begraafplaatsen.
Joodse begraafplaats Josefov.
Het bekendst in Praag, en eveneens het meest bezocht door de toerist, is de Joodse begraafplaats Josefov in het voormalige getto. De begraafplaats werd in de eerste helft van de 15de eeuw aangelegd. Door de beperkte ruimte op het kerkhof was men gedwongen bestaande graven steeds weer met nieuwe aarde te bedekken om volgende teraardebestellingen te kunnen uitvoeren. Zo ontstonden in de loop van de tijd meerdere graflagen boven elkaar en kreeg het joodse kerkhof zijn karakteristieke, heuvelachtige uiterlijk waar ongeveer 12 000 grafstenen te bewonderen zijn.
Het oudste monument is de grafsteen van de dichter en rabbi Avigdor Karo met het jaartal 1439. Verder ligt hier David Oppenheim (1664-1736), een vermaard Talmudkenner. De bekendste grafsteen is die voor Judah Loew Ben Bazel (1520-1609).Bekend als Rabbi Löw. Volgens de legende zou hij in 1580 de Golem geboetseerd hebben uit het slijk van de salpetergroeven aan de oever van de Moldau. Het was de taak van de Golem om de Joden te beschermen en is de voorloper van de vele marionettenspelen die hier nog opgevoerd worden. Verder is het verhaal van de Golem bekend uit talrijke literaire werken en uit de film. De grafsteen is een tombe uit de laatrenaissance, gesierd met een leeuw en twee door bogen omringde borden.
Vysehrad dé necropool.
Op de heuvel, in de nabijheid van de St Petrus- en Pauluskerk, bevindt zich de begraafplaats Vysehrad. Het dichtstbijzijnde metrostation is “Vysehrad”. De begraafplaats wordt beheerst door Slavin, (linksonder) het nationaal eremonument van de hand van architect Antonin Wiehl (1889-1893). De beelden “Roem” en “Verdriet” zijn van de hand van beeldhouwer Josef Mauder. De eerste die hier begraven werd was de dichter Julius Zeyer gevolgd door talrijke personen die verdienstelijk waren in de wereld van kunst en wetenschap. Onder de arcaden, eveneens van de hand van Antonin Wiehl, treffen we een aantal bekende kunstenaars aan. Antonin Dvorak, (rechtsonder) (1841-1904) componist ligt begraven onder een werk van Ladislav Saloun. Jozef Kaizls (1854-1901) een voornaam economieprofessor ligt eveneens onder de arcaden begraven. Het werk “Omarming van de Liefde en de Dood" is van de hand van beeldhouwer Bohumil Kafka. Van diens hand is de “treurende engel” op de laatste rustplaats voor Wohanka. De decoraties zijn van Celda Kloucek. “De hertenmadonna", op het graf van Tichy, en de “doodsengel”, op de laatste rustplaats van Jirasek zijn eveneens van de hand van Bohumil Kafka. Een werk van Stanislav Sucharda vinden we op de graftombe voor Milde.
Deze Stanislav Sucharda, (1866-1916), ligt op Vysehrad begraven in een ontwerp van Ladislav Machon met een grafsteen van hemzelf. Jan Topinkas rust onder een buste van Ladislav Saloun. Svatopluk Cech, (1846-1908) schrijver en dichter, ligt onder een werk van Jacub Obrovsky dat verwijst naar het werk “In de schaduw van de linde” van de Cech.
Landschapsschilder Antonin Chittussi (1847-1891) kreeg van dichter Julius Zeyer een kruis als geschenk. Mikolas Ales (1852-1913), schilder, kreeg een buste van Bohumil Kafka.
Josef Slavik (1806-1833), de beroemde componist en violist en wetenschapper Jan Evangelista Purkyné (1787-1869) liggen ook op Vysehrad. Bedlich Smetana (1824-1884), componist, kreeg een beeld van Josef Fanta en Frantisek Bilek, de vertegenwoordiger van het Tsjechische symbolisme schiep, voor het graf van Vaclav Benes Trebizsky (1819-1884), de schrijver, een beeld in bovenmenselijke grootte “De treurnis” dat door een vrouwengestalte voorgesteld wordt.
Olsanske hrbitovy.
Enkele juweeltjes van begraafplaatsen zijn te vinden nabij het metrostation “Flora”. Zeker de liefhebbers van Jugendstil komen hier aan hun trekken. Allereerst de Olsanske hrbitovbegraafplaats. Raadsheer Alois Hrdlicka kreeg een groot monument opgericht door de familie toen, in 1900, hun enige zoon Jan begraven werd. De groep standbeelden is het werk van Frantisek Rous. Het grafschrift in het Frans luidt : “Als de dag voorbijgaat, als ik slaap kom mijn graf bekijken. Kijk alleen en huil niet veel, wie slaapt droomt graag en zoet is de stille nacht, als de dag voorbijgaat”. Eveneens van Rous is een werk uit 1909 waarbij de gebroken boom, als personificatie van de dood en verdriet, typerend is voor de Jugendstil op het graf van Josef Kodl. Op het graf van bankdirecteur Vojtech Mastny vinden we een treurende vrouwenfiguur in antieke klederdracht van Frantisek Rous. Beeldhouwer Jan Kotera is hier vertegenwoordigd met werk op de laatste rustplaatsen van Josef Stepanek, (volgende bladzijde bovenaan) brons van Vaclav Masek, Karel Maydls, chirurg en professor met beeldhouwwerk van Bohumil Kafka, en van acteur Eduard Vojan, brons van Vaclav Zdarsky. Deze Vaclav Zdarsky ligt begraven onder een vrouwelijke figuur van de hand van Alex Zelinka. Novak ligt onder een zwarte grafplaat met wit kruis en bronzen Christusfiguur van Bedrich Bendelmayer uit 1901. Het werk “Moeder gaat weg” van de hand van Stanislav Suchardas vinden we bij Vaclav Stepanek. Beeldhouwer Josef Mauder kreeg een bronzen reliëf van de hand van Frantisek Bilek met als opschrift “In het scheppingsmoment is het hele leven aanwezig”. Anna E. Grohmann ligt onder een werk van voornoemde Josef Mauder. Antonin Fric, zoöloog en professor kreeg een buste van Bohumil Kafka. Schilder Ludek Marold, kreeg een werk van Vilém Amort uit 1904. Josef Fanta, de architect van onder meer het Praagse centraal station ligt onder een werk van hemzelf. Antonin Slavicek, schilder ligt begraven onder een beeldhouwwerk van Josef Maratka. De reeds eerder vernoemde Jan Palach lag hier maar omdat het een bedevaartsoord werd liet, in 1973, de overheid zijn stoffelijke resten verbranden en naar zijn geboortedorp brengen. Ze begroeven een onbekende vrouw op zijn plaats. Ieder jaar werd haar graf versierd op de sterfdag van Palach. In 1990 werd de urne hier herbegraven onder een werk van Olbram Zoubek. (volgende bldzijde rechts)
Schrijver Franz Kafka.
Op de vlakbij gelegen Nieuwe Joodse begraafplaats, Novy zidovky hrbitov, is nog meer moois te bewonderen. De begraafplaats ligt tegenover de uitgang van metrostation “Zelivskeho”. Dit kerkhof werd in 1891 gesticht en bezit een prachtige ceremoniezaal. Nabij de ingang is er een monument voor hen die zich het meest voor de Joodse gemeenschap verdienstelijk hebben gemaakt. Ook is hier een monument voor de slachtoffers van de ramp met het schip de “Patria” in 1985 opgericht. Ook hier zijn de belangrijke Jugendstilbeeldhouwers aanwezig. Bohumil Bondy, industrieel en ondersteuner van het Tsjechisch-Joodse streven kreeg een werk van Josef Fanta. Een der mooiste Jugendstilgrafstenen vindt men op de laatste rustplaats voor Louise Russ. Albert Fanta kreeg een standaard Jugendstilmonument. Krasnopolski kreeg een werk van architect Josef Zasche. Beeldhouwer Jan Kotera is hier vertegenwoordigd met werk op de laatste rustplaatsen van Nathan Robischek en Elbogen. Max Horb, schilder, kreeg een treurwilg en een pauw van de hand van beeldhouwer Jan Stursa. Een mausoleum met koepel van architect Antonin Balsanek vinden we bij Weltsch. De bekendste bewoner van deze begraafplaats is zonder twijfel schrijver Franz Kafka. Deze meest bezochte beroemdheid rust onder een zeshoekige kristal van de hand van architect L. Ehrmann.
Nog enkele bezienswaardigheden.
Iets verderop komen we aan de Vinohradybegraafplaats. Daar ligt beeldhouwer Jan Kotera begraven. Beeldhouwer Hergesell ligt hier eveneens er verder kan men hier nog enkele mooie grafmonumenten bewonderen.
Praag telt nog enkele andere mooie begraafplaatsen Het probleem is dat, buiten de Josefovbegraafplaats, Vysehrad en enkele summiere aantekeningen over Olsanske hrbitov en Novy zidovsky hrbitov, nauwelijks documentatie of plannetjes te verkrijgen zijn.
In het centrum van de stad ligt de oude begraafplaats: Malostrankske. Daar liggen onder meer Wenzel Tomaschek (1774-1850), componist en Leopold Leonardo, prins-bisschop begraven. Buiten het centrum en niet makkelijk te bereiken, boven op een heuveltop, ligt de begraafplaats Smichov. Prachtige beelden zijn te vinden op de laatste rustplaats voor Pasmova, Oldrich Jan Cerych, Ceskym Zenam Vodboji en pedagoog Jan Dvorak.
Meer over de hierboven besproken begraafplaatsen in volgende publicaties:
VYSEHRADSKY HRBITOV, Borivoj Nechvatal, Vysehrad.
OLSANKSKE HRBITOVY, Jeronym Lany, V Adventu 1988.
PRAAG LAAT JE NIET LOS, Rindert Brouwer, Uitgeverij Elmar Rijswijk, 90 389 1135 1.
JUGENDSTIL IN PRAAG, Maria Vitochova, Jindrich Kejr en Jiri Vsetecka, Verlag Vraji, 80 85894 05 X.
PRAGUE LA JUIVE, Bedrich Nosek, ASCO Praha, 80 85377 07 1.
OLD BOHEMIAN AND MORAVIAN JEWISH CEMETERIES, Petr Ehl, Arno Parik en Jiri Fiedler, Paseka Praha 1991, 80 85192 12 8.
tekst en foto's : Jacques Buermans
Allerheiligen in Stockholm Grafzerkje Dominiek Dendooven ging op bezoek naar Stockholm

Op zaterdag 1 november land ik met wat waarschijnlijk de goedkoopste vlucht uit mijn leven zal blijven (we telden 0,01 euro neer) omstreeks 15u30 in Stockholm. De schemering begint zich alras te tonen. Ik wordt er opgewacht door mijn Zweedse vriend Jacob – die het Nederlands overigens perfect beheerst. Omdat het nu eenmaal 1 november is en omwille van mijn interesse voor het funeraire stelt Jacob voor om vooreerst langs te gaan in Skogskyrkogården, de belangrijkste begraafplaats van de Zweedse hoofdstad. Het is er de gewoonte om de doden te eren in het (schemer)donker dan vroeger op de dag, zoals bij ons. Reeds zowat 5 kilometer vooraleer we er aan komen staan we in de file op de stadsautosnelweg; “Al die mensen gaan ook naar de begraafplaats”, zo luidt het. Wanneer we er uiteindelijk aankomen is het half zes en het is stikdonker. Buiten de begraafplaats staan tientallen kraampjes, niet met chrysanten en andere bloemen, maar met warme dranken, hot dogs, andere hapjes en allerhande kaarsjes en lichtjes. Hele families inclusief zowel baby’s in kinderwagens als oma’s trekken in het pikkedonker door de brede inkompoort. De sfeer is behoorlijk uitgelaten. Naar ’t kerkhof gaan lijkt hier eerder een gezellige familie-uitstap dan een jaarlijks terugkerende verplichting;
Eenmaal door de poort is het aanblik onvergetelijk: tussen de bomen van dit woodland-cemetery en dit zover als het oog kan reiken, staan duizenden lichtjes te flikkeren. Het Zweedse equivalent van onze pot chrysanten is immers na zonsondergang een lantaarntje of theelichtje op het graf te plaatsen. “zover als het oog kan reiken” is in dit geval overigens letterlijk te nemen: Skogskyrkogården sterkt zich uit over een vallei tot op de volgende heuvel en reikt tot aan de horizon. Op het eerste zicht lijken de graven afwezig. De grafstenen, die meestal niets meer zijn dan tegels met enkele summiere gegevens van de overledene, bevinden zich onder de dicht opeenstaande naaldbomen. De sobere graftegels doen mij onmiddellijk denken aan de grafstenen op de Duitse militaire begraafplaatsen van “mijn” Westhoek. En voor de filmfanaten: onder één van die tegels berust de as van Greta Garbo.
Skogs-kyrko-gården betekent letterlijk woud-kerk-hof en dit woodland cemetery (om eens drie talen in dezelfde zin te gebruiken) heeft zijn naam zeker niet gestolen. In de grote open ruimtes - meestal hellingen - tussen de bossen bevinden zich verschillende strooiweiden. Verspreid over de begraafplaats bevinden zich een vijftal gebouwen(-complexen). Zij dateren allen uit de periode 1920 tot 1940 en zijn van een uitgesproken moderne architectuur die toch niemand voor de borst stoot. Toch zijn ze, zowel wat ligging als wat uitzicht betreft, allemaal heel erg verscheiden. Het belangrijkste gebouw is de kapel van Het Heilig Kruis (1940). Die bevindt zich boven op een heuvel die uitziet over de hele begraafplaats. Ernaast staat een hoog zwart granieten kruis. De kapel domineert de omgeving door zijn met zuilen overdekt voorhof, dat weerspiegeld wordt in een vijvertje. De kleine woudkapel (1920) heeft een steil dak met dakspanen dat door een “woud”van zuilen gedragen wordt. Het ziet er een beetje uit als een Engelse cottage en bevindt zich midden in een apart ommuurd kerkhofje. De administratieve gebouwen (1924) zijn piramidevormig. Deze gebouwen zijn het werk van Erik Gunnar Asplund, de belangrijkste Zweedse architect van de 20ste eeuw. Sigurd Lewerentz was verantwoordelijk voor het plan van de begraafplaats, maar ook voor de Kapel van de Wederopstanding (1925) dat zich in één van de bossen van de begraafplaats bevindt. Eerder dan samensmelten met zijn bosrijke omgeving, contrasteert deze monumentale moderne variant van een Griekse tempel die ontworpen werd volgens de gulden snede. Het portaal van de kapel openbaart zich na een lange, smalle en hoogommuurde toegangspad.
Skogskyrkogården is zonder twijfel een must voor elke bezoeker aan de Zweedse hoofdstad die ook maar een beetje interesse heeft voor (funeraire) architectuur. De bijzonder harmonieuze combinatie van natuurschoon en sublieme moderne gebouwen heeft er overigens voor gezorgd dat deze begraafplaats als één van de weinige 20ste-eeuwse ontwerpen op de UNESCO-werelderfgoedlijst is terechtgekomen.
Tijdens mijn bezoek aan Stockholm stond er overigens nog een funerair gegeven op het programma. Op Djurgården, het eiland van de Zweedse hoofdstad waar zich enkele van de bekendste musea bevinden, staat het monument voor de Estonia, de passagiersferry tussen Stockholm en de Estse hoofstad Talinn die enkele jaren geleden verging. De namen van de ongeveer 850 slachtoffers van deze scheepsramp, onder wie ook enkele Nederlanders, werden gegraveerd op een sober monument (zoals dat ook bij vele oorlogsmonumenten het geval is) Het bijzonder hier is dat het Estoniamonument als het ware betreden wordt: het bestaat uit drie muren die samen een driehoek vormen, maar die niet aaneensluiten. Het resultaat is een open ruimte die toch volledig afgescheiden is van de wereld eromheen. Aan de ene zijde van het Estoniamonument kijk je uit over het water, aan de andere kant ligt een heuveltje waarop zich de kleine, 19de eeuwse begraafplaats van Djurgården bevindt.
Tekst en foto : Dominiek Dendooven
Grafzerkje verijdeld mogelijk diefstal Marc Coremans verijdeld mogelijke diefstal

Woensdag een mailtje van Grafzerkje Marc Coremans ontvangen. Tijdens een tocht op een van de oude perken zag hij, tussen twee rijen perken, een engel liggen. In eerste instantie dacht hij aan een “gevallen engel”. Nu weet ik wel veel van “gevallen vrouwen” maar ben niet zo’n kei in “gevallen engelen”. En ook een beetje sceptisch met het idee dat een engel, op eigen kracht, hogere sferen zou gaan opzoeken. Donderdagmorgen toog ik op zoek en inderdaad tussen rijen 6 en 7 van perk Z1 lag een engel. Na eerst vruchteloos de mond op mond beademing toegepast te hebben moest ik de eerder door Marc gedane vaststelling van een, letterlijk, “gevallen engel” beamen temeer daar het stenen beeld onbeschadigd was en vlakbij een hoog grafmonument lag. Toen ik vanaf een zekere afstand ging kijken moest ik die mogelijkheid uitsluiten daar het monument waar hij bij lag een puntige top had. Ik ging naar de mensen van de technische dienst en samen met een, uit de kluiten gewassen, arbeidster trachtte ik de engel in de kofferruimte van mijn wagen te deponeren om hem in het magazijn een veiliger plaats te bezorgen. Wegens té zwaar dienden wij daar van af te zien en de arbeidster zou, later, met een collega met tractor de engel naar het magazijn van de begraafplaats brengen. Op de kantoren van de begraafplaats werd voor het eerst gedacht aan een “poging tot diefstal”. Op de plaats des delicts gekomen zag ik dat de engel verder van een sokkel gehaald was en, denkelijk wegens té zwaar, tussen twee perken gedeponeerd werd. Toen ik later die dag nog eens ter plaatse kwam lag de engel er nog. Toch nog maar eens een mailtje gestuurd naar de mensen van de begraafplaats. Zo stilletjesaan begon ik te vrezen dat het mogelijk kon zijn dat de dieven de engel daar hadden gelaten om hem later met meer mankracht of groter vervoermogelijkheid toch te stelen. Vrijdagmorgen kwam het verlossende mailtje, maar toen was de “reddende engel Marc Coremans” reeds ter plaatse poolshoogte gaan nemen, dat de engel veilig in het magazijn van Schoonselhof lag. Eind goed, al goed maar zonder “arendsoog” Marc was de begraafplaats misschien weer een kunstwerk armer.
tekst en foto : Jacques Buermans
Adopteren van graven van Belgische militairen Grafzerkje Dominiek Dendooven stuurde enkele toelichtingen

Grafzerkje Dominiek Dendooven stuurde nog bijkomende informatie over de tip die Philippe Theys in de vorige Nieuwsbrief meldde:
Onderhoud & inventarisatie Belgische begraafplaatsen
Misschien komt er beterschap in het onderhoud van de Belgische militaire begraafplaatsen want binnen afzienbare tijd zou dit onderhoud een taak worden van het Belgisch leger, terwijl het tot nu toe gebeurde door een privé-firma in opdracht van het ministerie van binnenlandse zaken.
Bovendien is er tijdens de laatste maanden een volledige her-inventarisatie gebeurd van de graven op deze begraafplaatsen. Nergens bleek het aantal in het aanwezige register te kloppen met het reëel aantal grafzerken. Deze inventarisatie gebeurde door een ploeg van de provincie West-Vlaanderen in het kader van de algemene inventarisatie van oorlogsrelicten waartoe het provinciebestuur enkele jaren geleden de opdracht gegeven heeft.
Online registers van militaire doden Wereldoorlog 1
Via de website van het In Flanders Fields Museum
www.inflandersfields.be kunnen de volgende databestanden geraadpleegd worden:
- van de Commonwealth War Graves Commission (via een link naar de CWGC-website), dus alle omgekomen soldaten van het Britse gemenebest
- van de Volksbund Deutscher Kriegsgräberfürsorge (via een link naar de VDK-website), dus alle soldaten begraven op een Duitse militaire begraafplaats
- een databestand met gegevens van alle Belgische militairen, omgekomen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
- Een databestand van Franse militairen, omgekomen bij Ieper tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het uitgebreide bestand van de Belgische militairen, samengesteld door Walter Lelièvre en Danny Wilssens, bevat soms erg veel gegevens per soldaat, inclusief die van de begraafplaats of de oorspronkelijke begraafplaats (indien het graf overgebracht werd). De lijst werd opgesteld aan de hand van de militaire dossiers in het Legermuseum en het Centrum Historische Documentatie van de Krijgsmacht, een waar titanenwerk. De samenstellers werken hun bestand voortdurend bij. Alle bijkomende of corrigerende informatie is dus van harte welkom.
Ook het bestand van de Franse militairen, samengesteld door Ghislain Kepanowski, moet nog groeien en ook hier is de samensteller voortdurend op zoek naar bijkomende informatie.
Voor alle informatie slechts één adres:
Jacques Buermans
Frieslandstraat 4, bus 6
2660 HOBOKEN
tf + antwoordapp. + fax: 03/829 16 03 (vanuit Nederland 00/32/3/829 16 03)
E-mail:
[email protected]
www.schoonselhof.be