Nieuwsbrief Nr. 13 - september 2003

Brussel verslag van het Grafzerkjesbezoek aan Laken en Sint Joost ten Node


Wat een ontvangst. Toen de Grafzerkjes het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein opreden was de gehele parking vrijgehouden voor ons en stond de politie ons op te wachten. Dat dachten we toch. Toen we onze wagens in de nabijgelegen straten gedeponeerd hadden bleek dat we onze gastheren onderschat hadden. Niets minder de een bende Thebetaanse trompetten, tamboers en vendelzwaaiers hadden ze laten overkomen vanuit Italië om ons welkom te heten. Het kon natuurlijk zijn omdat we, weer, de internationale toer opgingen. Thom Delfstra uit het verre Friesland, niet de Frieslandstraat - daar woon ik,  vervoegde de Grafzerkjes.
 
Onze gidse voor de dag, Machteld de Schryver, kweet zich, ik had niets anders verwacht, meer dan voortreffelijk van haar taak. Natuurlijk waren er enkelen die heimwee hadden naar Cecilia en haar “briefjeswinkel” maar je kunt niet alles hebben in het leven. Laken is natuurlijk een “snoepje”. Machteld stond stil bij pianiste Marie Pleyel. De, uit Torhout afkomstige, Marie Moke verbrak een verloving met Hector Berlioz om met Camille Pleyel te huwen. Jacques André Coghen, minister van financiën, is een overgrootvader van koningin Paola. Het prachtige beeld van de hand van Guillaume Geefs en de grafkapel toegeschreven aan Jean Pierre Cluysenaer verkeren in een erbarmelijke toestand. In plaats van haar paleis vol met mestkevers te plakken kan Paola misschien een peulschil van haar dotatie besteden om dit monument van de ondergang te redden. Maria Felicia Garcia Malibran was een wereldberoemde zangeres. Zij stierf, op 28 jarige leeftijd, na een val van een paard en werd eerst begraven in Manchester. We konden een beeld van La Malibran in de rol van "La Norma" van Guillaume Geefs ontwaren in de kapel. Zoals steeds hadden de “grote” mensen simpele graven. Dank maar aan het eenvoudig niemendalletje voor Alphonse Balat, architect van ondermeer de koninklijke serres en de graven voor schilders Xavier Mellery en Fernand Knopff. Wie het breed heeft laat het breed hangen zagen we dan weer bij filantroop Ferdinand Nicolay. Beeldhouwer Charles Auguste Fraikin beeldde hem af als Michelangelo's "Pensieroso" op het grafmonument van Lorenzo de Medici te Firenze. Notaris Georges De Ro kreeg het beeld "de drie levensstadia" voorstellend van Isidore De Rudder. Joseph Dillen, kunstliefhebber deed het voor niets minder dan “de denker” van Auguste Rodin. In zijn omgeving zagen we de lichtinval zorgt die voor een prachtig beeld zorgt in de kapel voor Leonce Evrard. Op onze tocht wees Machteld ons nog op het graf voor schilder Eduard de Biefve. Ghémar kreeg een beeldhouwwerk van Albert Ernest Carrier-Belleuse, leermeester van Auguste Rodin, een allegorie op de Wetenschappen gecombineerd met het thema der Drie Leeftijden. Het monument voor burgemeester Emile Bockstael was de voormalige toegang tot de onderaardse gaanderijen. Hoe, erbarmelijk, die eruit zien konden we vaststellen toen we afdaalden in de nieuwere catacomben. Heel dit kerkhof ademt de sfeer van de familie Salu uit. Deze drie generaties grafbeeldhouwers hadden hun atelier naast de begraafplaats, waar nu het minst geopende museum van België gevestigd is. Op het kerkhof zagen we het mooie beeld van de kinderfiguur die opkijkt op naar stamvader Ernest Salu
Na een lichte maaltijd in de nabijgelegen taverne, snel en goed, trokken elf “die hards” naar de begraafplaats van Sint Joost ten Node. Vlakbij de ingang liggen, uiteraard, de burgemeesters. De recent overleden Guy Cuddell ligt onder een sobere grafsteen. Armand Steurs, advocaat en burgemeester ligt onder een werk van Isidore De Rudder. Ook de laatste rustplaats van de familie Wolfers kreeg een werk van De Rudder maar het belangrijkste werk van deze beeldhouwer, hier op de begraafplaats, is wel het grafmonument voor Charles Rogier, minister van binnenlandse zaken. De architect is niemand minder dan Paul Hankar. Onderweg kwamen we een buste tegen van Guillaume Geefs op het prachtige grafmonument, met vele funeraire symbolen, voor Jean Nicolas Nevraumont, stichter van een
ouderlingentehuis. Onder andere twee doodshoofden sierden het monument. De ene was nog in het bezit van al zijn tanden, de andere moest het met veel minder doen merkte Willy op. Dit is wat men noemt “de tand des tijds”. Beeldhouwer Guillaume Charlier kreeg hier zijn laatste rustplaats met een werk van P. Braecke. Charlier zelf is hier vertegenwoordigd met werk op de laatste rustplaats van zijn schoonbroer, de musicus, Emile Agniez en het prachtige Misère, aan de ingang van de catacomben.
 
 Hier konden we ook vaststellen wat de gevolgen zijn wanneer je, Antwerpenaar zijnde, je wilt inzetten voor Brusselaars. Het monument voor ene Michiel Vander Voort, een onderwijzer die ijverde om Nederlandse literatuur, Nederlands onderwijs en Nederlandse cultuur in onze hoofdstad in te burgeren bezit geen hoofd meer en de rest van zijn lichaam werd onderaan het monument gedeponeerd. Hij was een der tegenstanders van de eerder geciteerde Charles Rogier maar diens monument, dat zich op enkele meters van Vander Voort bevindt, ziet er merkelijk beter uit. Na een kijkje in de catacomben keerden we tevreden terug.

Tekst en foto's : Jacques Buermans

Athene Kerameikos, de moeder van alle begraafplaatsen


Een bezoek aan Athene staat hoog op het verlanglijstje van cultuurfanaten. De Akropolis, met het Parthenon de Niketempel en het Erechtheion, troont boven de stad uit sinds de 5de eeuw voor Christus en is nog steeds dé trekpleister van de stad. In het Dionysus theater hebben nu nog steeds opvoeringen plaats. De oude Agora was het centrum van het politieke en commerciële gebeuren van de oude Atheners en bestaat uit verschillende openbare gebouwen. In het Nationaal Archeologisch Museum vindt men schatten die een periode van 2500 jaar beslaan. Maar ook de liefhebber van het funeraire komt hier aan zijn trekken. In de eerste plaats in het voornoemd museum waar een aantal merkwaardige grafmonumenten opgesteld staan.


Dionysus van Kollytos

Op de grens van het oude Athene vindt men het Kerameikos. In de oudheid bevolkt door pottenbakkers, keramiekbakkers, waar het zijn naam vandaan haalt. Op deze begraafplaats zijn vanaf de 12de eeuw voor Christus mensen begraven. De vierjaarlijkse Panathenaeënprocessie ging door de Heilige Poort en daarna over de Heilige Weg naar Eleusis. Op de site treffen we vier tumuli aan. Deze grafheuvels gaan terug naar de 7de eeuw voor Christus en er werd gedurende meerdere eeuwen in begraven.

De meeste graven zijn te vinden langs de Graftombenweg. Op het zuidelijke pad vinden we het grafmonument voor Loutroforos van Hegetor. De afscheidsscène op deze twee-orige vaas, waarin balsemolie werd bewaard, is karakteristiek voor funeraire gedenktekens van het soberdere type. Iets verder de marmeren stele voor Demetria en Pamphile. Dit ontroerende grafmonument toont ons Pamphile, zittend in een armstoel, en haar zuster Demetria. Het is een van de laatste barokke steles uit de 4de eeuw voor Christus. De namen van de beide dames zijn onder aan het monument geschreven. Op de hoek de tombe van Lysanias van Thorikos. Op de stele zien we Dexileos, zoon van Lysanias, een jongeman die in 394 voor Christus stierf tijdens de Corinthische oorlog. Hij was amper twintig jaar oud. Op het reliëf verslaat hij een vijand. Dexileos zelf is hier niet begraven. De opgegraven beenderen waren denkelijk van zijn broer en zuster, Lysias en Melitta. Op de Graftombenweg het monument voor Agathon en Sosikrates van Herakleia, de zonen van Herakleia. Korallion, de vrouw van Agathon, geeft een hand aan haar echtgenoot. Vanuit de achtergrond kijkt een man, denkelijk de overleden Sosikrates, toe. Een bediende en een kleine hond slaan dit tafereeltje eveneens gade. (Links volgende bladzijde) Dionysios van Kollytos, was een rijk schatbewaarder die stierf tussen 345 en 338 voor Christus. Hij bezat twee woningen, een in Athene en een in Samos, en stierf ongehuwd. De enorme marmeren stier op het monument staat voor de god Dionysos. (Rechts volgende bladzijde) In een werkhuis op de site was een kunstenaar bezig een kopij van dit monument te verwezenlijken. Daarnaast treffen we het graf van Lysimachides, zoon van Lucimachos van Acharnai, aan. De marmeren Molossiaanse hond op het grafmonument had ooit een leeuw als metgezel. 
Aan de overzijde het familiegraf voor Potamos. Op de stele zien we Euphronyse, dochter van Phanippos van Potamos die de hand schud van de jonge Bion, zoon van Archias van Potamos. Daarnaast vinden we het familiegraf van Koroibos van Melite. Op de stele zien we zijn vrouw Hegeso die met een bediende haar sieraden bekijkt. Een der mooiste werken uit het eind van de 5de eeuw voor Christus. 
 
In de nabijheid van de Haghia triada, de nieuwe kerk, vinden we het graf voor 13 Lacedaemonische officieren van het Spartaanse leger die stierven in de oorlog van 403 voor Christus tegen de Atheners. Zij kregen een monument uit respect. Aan de overzijde de sarcofaag van Philotera. Zij bevatte twee personen en twee armbanden met de vermelding Philotera en Amymone en een metaal ter ere van keizer Hadrianus.
 
De rest van de site is eveneens zeer interessant. Na het beëindigen van de rondgang kan men in het Oberländermuseum de monumenten bezichtigen die in het begin van deze eeuw werden uitgegraven. De Kerameikosbegraafplaats ligt aan de Ermou 148 en het dichtstbijzijnde metrostation is dit van Thissio. De begraafplaats is geopend van dinsdag tot zondag tussen 8.30 uur en 15 uur.
 

Akropolis voor Schliemann.

 
Aan de Anapafseos, Gouva en bereikbaar met tram 2 of 4 ligt de gemeentelijke begraafplaats van Athene. Ze is dagelijks geopend tussen 7 uur en 18.30 uur. Er staan vele pijn- en olijfbomen en de uitvaarten gebeuren hier nog aan de lopende band. De kist wordt begeleid door een of meer priesters die, samen met een aantal “ingehuurde” personen, klaagzangen aanheffen op de tocht van de ingang naar de kapel. De stoet wordt voorafgegaan door een aantal dragers met identieke witte bloemenkronen.
 
Op de begraafplaats vindt men talrijke prachtige staaltjes van 19de eeuwse grafkunst. Men ziet hier flamboyante marmeren mausolea van vooraanstaande Griekse families. Links voorbij de ingang is de laatste rustplaats voor Melina Merkouri (1922-1994). (Vooraan foto volgende bladzijde) Zij was een gevierde actrice en schitterde in films zoals “Never on Sunday”. Later ging zij in de politiek en zij was zelf een tijdje minister voor cultuur.
 Rechts van het hoofdpad staat het eenvoudige beeld Kimimeni, of slapend meisje. Het is een zeer mooi Belle Epoquebeeld van de hand van beeldhouwer Giannoulis Chalepas. Heinrich Schliemann (1822-1890) ligt begraven onder een mini-akropolis. Deze Duitse miljonair was de ontdekker van verschillende archeologische vondsten, onder meer in Troje en van de graven van Mycene. (Achteraan foto deze bladzijde) Op het Protestantse deel van de begraafplaats liggen onder meer de gravin Claire de Saporta, geboren de Stetten (1804-1835) en George Finlay (1799-1875), een Engels historicus en filhelleen.
 
Slag bij Marathon.
 
Een dik uur rijden vanuit Athene is het slagveld van Marathon te bezichtigen. Het is van dit slagveld dat een krijger in volledige wapenuitrusting meer dan 42 kilometer, een marathon, liep om de overwinning van de Atheners op de Perzen in 490 voor Christus te melden. Dan viel hij dood neer. De tumulus heeft een omtrek van 180 meter omtrek en hij is 10 meter hoog. De grafheuvel bevat de as van 192 gesneuvelde Atheners. De plek werd gemarkeerd door een eenvoudige stele van beeldhouwer Aristion. Op het terrein staat nu een replica met een epigram van de antieke dichter Simonides: "De Atheners vochten als eersten onder de Grieken bij Marathon, versloegen de gouddragende Perzen en stalen hun macht".

Tekst en foto's : Jacques Buermans
 

Meer over de Kerameikosbegraafplaats is te lezen in
 
THE ATHENIAN KERAMEIKOS, History - Monuments - Excavations, Ursula Klinge, Krene Editions Athens 1991.

Jim Morisson door Rudy Witse een nieuw gedicht van Grafzerkje Willem Houbrechts


Grafzerkje Willem Houbrechts heeft veel pijlen op zijn boog. Als Rudy Witse zette hij ooit eens een L.P. vol met 12 gedichten over… Père Lachaise. Ik wil de Grafzerkjes deze literaire ontboezemingen niet onthouden. Daarom hierna zijn gedicht “Jim Morisson”. Volgende keer meer van dat moois. Mensen die nog in het bezit zijn van een platendraaier en die interesse hebben voor de gedichten voorgedragen door Willem Houbrechts en Peggy Delandtsheer en van aangepaste muziek voorzien door altsaxofonist Mike Zinzen, kunnen een exemplaar bekomen aan € 7,5. Te bevragen bij Willem Houbrechts, Generaal Lemanstraat 34, 2600 Berchem, telefoon 03/230 49 26, E-mail: [email protected]. Zij moeten de plaat wel zelf komen ophalen. Een andere mogelijkheid is dat ik ze voor u meebreng op een of andere bijeenkomst. Maar dan toch liefst eerst Willem bellen daar de voorraad beperkt
is. 

Tekst : Willem Houbrechts 
Foto : Jacques Buermans

Jim Morisson

 

helden? kom nou. dwazen

die niet zien maar voelen. niet wenen,

maar bloeden en laten wenen. niet denken.

maar laten. zo zijn de helden.

 

tien jaar later zei ray manzarek

yes he’s dead.

we heard he had a bad cold and that’s

the end of it.

 

het einde. niet als oidipous, blind en luciede,

maar als agamemnon, in badwater verstrikt,

verstikt in eigen netten.

 

overal verwijzen pijlen naar je kuil.

het irreversibel teken van de tijd

kon je niet zien.

en dan: waarom ook?

 

vloekt de bewaker:

mais nom-de-dieu, puisque je vous dis

qu’il n’y a personne dedans!

het zou wat: een held bestaat

uit teken, seinen, onontwarbare nonsens,

niet uit een hoopje vel en benen en
doorgegroeid haar.

 

trouwens, hier liggen vele graven

leeg.

à perpétuité. 

Wat ben ik toch een naïeve dommekloot: Ondertitel: wie het schoentje past, trekke het aan dit moest mij toch even van het hart


Wanneer ik dit neerpen (begin augustus) heb ik juist het 100ste Grafzerkje, een echtpaar tel ik voor één, geïnformeerd over onze activiteiten. Dan spreek ik niet over de mensen die ooit eens een papiertje met informatie ontvingen maar personen die ofwel via internet de Nieuwsbrief ontvangen ofwel de gedrukte Nieuwsbrief thuis bezorgd kregen. Voor de statistici onder u: 35 onder hen zijn Nederlanders. En dan begon ik na te denken met wat ik bezig was. Ook al omdat ons spaarpotje drastisch aan het zakken was en, dat kan ik nu nog niet met zekerheid zeggen, eind september voor het eerst met een negatief saldo geconfronteerd zou kunnen worden.
De rondleidingen. Van de 65 Vlaamse Grafzerkjes namen er 32, dat is minder dan de helft, deel aan één of meer rondleidingen. Wat zit hem dan dwars zult u zeggen. Wel: dat er meer dan de helft NOOIT aan een van de 20 rondleidingen deelnamen.
De Nieuwsbrieven. Ik bezorgde, na de rondleidingen te Brussel, 39 gedrukte Nieuwsbrieven ofwel aan de deelnemers van de laatste rondleiding ofwel thuis. U moet weten dat daar een heleboel hulp van anderen: papier bezorgen, drukken van het zwart-wit gedeelte en het helpen de Nieuwsbrieven thuis te bezorgen bij komt kijken. Naast het opstellen kost het mij ook veel tijd om de gekleurde pagina’s af te drukken en benzine, mijn wagen rijdt tot nader order nog niet om kraantjeswater, om ze thuis te bezorgen. (Zie ook artikel “geen Nieuwsbrief meer”) Van die 39 bezorgde Nieuwsbrieven kregen 12 mensen de Nieuwsbrief ZONDER OOIT AAN EEN RONDLEIDINGEN  DEEL TE NEMEN. Daarom de regeling na Nieuwjaar.
 
De naïeveling die ik ben. Ik liet mij de laatste maanden enkele malen fameus vangen. Eerst toen een aantal Nederlandse vrienden, die ik zeker niet verwijt dat ze niet aan onze activiteiten deelnemen, en waarvan er een aantal de Nieuwsbrief lezen “omdat die Vlaming toch zo sappig kan schrijven, geen blad voor de mond neemt of regelmatig op de kap zit van de officiële instanties”, mij zelf polsten om eens een funerair weekeinde in Antwerpen te organiseren. Nul, noppes, inschrijvingen. Maar ik had wel al een aantal voorbereidingen moeten treffen. Gelukkig ging ik twee van de drie rondleidingen op mij nemen zodat ik die kon afschaffen om de financiële put voor Grafzerkje nog niet dieper te maken. Tweede keer toen, eind mei, iemand mij vroeg of de vereniging, ik zal ze Hé Pita-af noemen wegens de lange tenen van een aantal bestuursleden, nog bestond. Ik vertelde een en ander, bezorgde al onze Nieuwsbrieven en dacht na. Nu is dat in mijn geval wel fout geweest. Ik dacht “misschien zijn er wel nog andere ex-Hé Pita-affers die geïnteresseerd zijn in Grafzerkje”. Ik vroeg raad en ging van start in het Antwerpse. Reden: omdat er twee rondleidingen naar Brussel, toch niet het eind van de wereld (alhoewel ik mij daar toch als een missionaris voel), op het programma stonden en, in augustus, een aantal funeraire activiteiten in Antwerpen georganiseerd werden. Ik besteedde een halve zondag om mijn waar aan de man/vrouw te brengen, nu weet ik hoe een handelsvertegenwoordiger zich moet voelen, en was zo fier als een gieter dat ik 11, toen was mijn telefoonrekening geplunderd, nieuwe Grafzerkjes aangeworven had. Tot op heden, eind augustus, schreef één nieuw Grafzerkje in om mee te gaan naar de Westhoek, kreeg ik één telefoontje van iemand die het tof vond wat ik deed en één mailtje om mij te bedanken. Als het alleen maar is om op uw visitekaartje of op uw overlijdensbericht te kunnen zetten dat ge lid zijt van Grafzerkje hoeft het voor mij ook niet.
 
Boodschap van het verhaal: ik zal nooit meer nadenken. Als het alleen maar is om “eens goed te lachen met de Nieuwsbrief” en er nadien de aardappelen op te schillen en verder aan geen enkele activiteit deel te nemen kunt ge u beter abonneren op het parochieblad. Dit moest mij heel even van het hart.

Werkende mensen uniek fenomeen: Buermans aan “den arbeid” op het Schoonselhof


Ik wil jullie dit unieke beeld niet onthouden. Ik zag Grafzerkje Willy Cornelissens aan het werk en dat werkte zou aanstekelijk dat ik “mijne Dolf” eens een goede (opkuis)beurt wenste te geven. Nadat ik eerst veel zweet en tranen verspeelde om het beeld op te kuisen kreeg ik de hulp van een bereidwillige ziel, William, wiens handen niet verkeerd staan. Om het bronzen beeld van Adolf Dumont beter te kunnen poetsen haalden we Dolf van zijn sokkel. Dolf keek en zag dat het goed was. Wanneer u mij nog eens aan het werk wilt zien zult u moeten wachten tot 2014, want dan is het nog eens volle maan.

Tekst : Jacques Buermans
Foto's : Jacques Buermans en William Windey