Nieuwsbrief Nr. 107 - oktober 2018

Kurt GötzeEen aimabele man met nog vele plannen


Op 7 juli 2001 zag (toen nog geen vzw) Grafzerkje het levenslicht tijdens de allereerste rondleiding op de begraafplaats van Brugge.
Door de jaren heen bleven verschillende leden onze vzw zeer trouw! Hoogdringend tijd om deze Grafzerkjes van het
eerste uur eens onder de loep te nemen en in dit rijtje kan uiteraard dé gids die deze rondleiding verzorgde niet ontbreken!

Kurt zag een ‘interviewke’ wel zitten en bracht op de afspraak niet alleen zijn allereerste mail met Jacques Buermans mee (net zoals zijn voorganger Johan Moeys in deze serie), maar ook een aankondiging uit het weekblad Knack waarin Jacques destijds zijn wandelingen op het Schoonselhof aan de man bracht. Waarschijnlijk dé aankondiging waarop ik toen ook reageerde en daarmee staat de teller al op drie!
 
Tekst en fotos: Lin Verbeemen
 

Kurt Götze (55j.), na het afronden van zijn opleiding als germanist was het zijn droom om in het onderwijs te stappen. Maar in de jaren ’80 was hij welliswaar verplicht zijn legerdienst eerst te vervullen om daarna tot het besef te komen dat de job, die hij zo graag ambieerde, niet vond en noodgedwongen in een expeditiebureau in Brugge terechtkwam.
Een goedbetaalde baan met zekerheid op jaarlijkse opslag en met de regelmaat promotie. Een baan die hij gedurende 25 jaar, letterlijk tegen zijn goesting deed. Waarschijnlijk werd zijn vrouw het gezeur niet alleen meer dan beu, maar zag ze hem stilletjes wegglijden in een depressie en gaf hem de raad om toch maar eens te solliciteren. Tenslotte was hij op dat moment op een leeftijd (45j.) gekomen waar het nog enigszins te proberen was…
Zo gezegd, zo gedaan en na enkele brieven verstuurd te hebben kreeg hij op een vrijdagavond een telefoontje van een schooldirecteur met de vraag of hij maandag kon beginnen!
Die maandag trok hij zonder schoolervaring, maar met een koffer vol levenswijsheid, naar een HSO-school om het vak Nederlands te gaan onderwijzen.
Een beslissing die hij tot op de dag van vandaag, een fantastische carrièreswitch bezorgde!

Maar hoe zit het nu met het funeraire?
Wel, in 2000 besloot hij drie jaar lang, elke zaterdag een opleiding tot stadsgids te gaan volgen. Wederom een beslissing die hem van de nakende depressie of burn-out redde!
Als eindwerk kreeg hij de opdracht een onbekende plaats in Brugge te bespreken en omdat de begraafplaats hem om de een-of-de-andere-reden aansprak, trok hij naar de bevolkingsdienst. Daar had men weinig of geen info en stuurden hem door naar een historica (Lori Van Biervliet), die op dat ogenblik het geuzenkerkhof meer bekendheid trachtte te geven.
Et voilà, hij was vertrokken en ondertussen verzorgt hij - puur voor de hobby - jaarlijks een vijftal rondleidingen op de Brugse Centrale Begraafplaats.

Tijdens deze opleiding raakte hij bevriend met Geert Gruyaert en samen besloten ze een boekje over herbestemmingen van graven te schrijven.
Uit deze samenwerking ontstond S-WAN vzw (S-peciale Wan-delingen), een vereniging waarbij ze themawandelingen in het Brugse aanbieden, waaronder de Tuin van Hades.
Op deze manier creëerde dit tweetal voor zichzelf een duo-baan na hun uren.


www.s-wan.be

De Brugse Centrale Begraafplaats

De afspraak was, dat hij mij zijn favoriete plekjes of speciallekens zou tonen waardoor ik een korte maar zeer interessante privé-rondleiding kreeg!
Van zodra je aan de hoofdingang komt, denk je eerder aan een begijnhof. Maar eens de witte poort voorbij, kom je in een oase van rust terecht waardoor alle stress letterlijk van je schouders glijdt.
De geweldige hoofddreef, geflankeerd door monumentale beuken met achteraan het kalvariekruis in een open ruimte, noemt Kurt ’zijn’ beukenkathedraal.
Jammer genoeg niet voor lang meer, want deze bomen zijn door ziekte aangetast en zullen beetje bij beetje gerooid worden om beschadiging van de monumenten te voorkomen.

Enfin, we gaan gelijk naar de graftombe van Louis Beernaert omwille van de uitgekapte letters die een mooie blauwe kleur kregen. Uitgezonderd de letter ’i’, die werd enkel geschilderd met het verhaal dat van zodra deze kleur verdwenen is, er ook niemand meer zal zijn om te treuren.
En daarna regelrecht naar de ’peterschappen’, ze staan weliswaar nog niet op zijn naam maar hij wil er zich op termijn toch wel graag toe verbinden om deze twee zerken te onderhouden.
De eerste is een zerk uit 1956, behorende aan twee Engelse jongens die tijdens een motorongeval in Oostkamp om het leven kwamen.
Kurt vraagt zich af wat die twee hier deden: werkten ze hier of waren ze gewoon met vakantie?
Maar deze zerk is ook bijzonder omdat het gedicht, dat steevast op 1 november onder de Menenpoort gedeclameerd wordt, ingebeiteld werd.
 
They shall grow not old as we
That are left grow old:
Age shall not weary them nor
The years condemn
At the going down of the sun
and in the morning
We will remember them
 
   For the Fallen by Laurence Binyon

De tweede zerk behoort toe aan een Engelse dame, Elizabeth French, die destijds samen met haar man (Richard Slegg) naar Brugge kwam. De man had de graad van kapitein en vocht nog in Waterloo tegen Napoleon. Zij overleed in Brugge op 9 september 1846 en dit monument werd enkel voor haar opgericht.
De grafsteen kreeg een treurdicht, van Mary Leman Grimstone-Rede als opschrift.

En dan komen we aan hét plekje, beschermd onder een mooie boom waar hij uiteindelijk wil komen te liggen…
Onderzoek naar de huidige eigenaars van het graf deed Kurt nog niet. Omdat momenteel enkele vrijwilligers aan het werk zijn met de inventarisatie en het digitaliseren van deze graven, wil hij hen zeker niet voor de voeten lopen.
Kurt heeft duidelijk nog tijd en kan geduldig wachten.

Herbestemming

Dan gaat de wandeling in sneltempo regelrecht naar de laan met de meeste herbestemmingen en stoppen bij het graf van meneer Hans Ysenbrandt. Hier registreerde men het eerste hergebruik maar ook de eerste vergissing want men kleefde de nieuwe naamplaat over de oude. Oeps.
 
Wat verder vraagt Kurt mij of ik bij het binnenkomen een oudere man had opgemerkt. Jawel!
Wel, dit graf heeft hij overgenomen. Een monument voor Léopold Legillon ontworpen door architect Louis Delacenserie, helemaal gerenoveerd en met verse bloemen.
De man blijkt kunstschilder te zijn en komt dagelijks zijn vorig jaar overleden echtgenote bezoeken. Vijf minuutjes, meer niet.
En merkt Kurt fijntjes op: hier zie je duidelijk dat de Bruggelingen liefhebbers van cortenstaal zijn. Zwevende letters werden discreet over de oorspronkelijke benamingen bevestigd. Mooi.
 

Het familiegraf Devaux-Chantrell kreeg een nieuwe herbestemming met de naam ”Chambre Dood” mee. Een project waarvoor men kon intekenen.
Rondom de oorspronkelijke zerk werd een letterkrans met alle letters van het alfabet in cortenstaal of geroest staal gedrapeerd, zodanig dat de oorspronkelijke namen zichtbaar blijven (ontworpen door Jeroen Boudens).
Weetje: voor elk van hen werd al een fraaie urne met hun initialen vervaardigd en ontworpen door keramiste Lieven Neyrinck.
 

Uiteraard bleven we nog wel stilstaan bij enkele graven met bijzondere symboliek waaronder een graf met niet alleen katholieke kruisen maar ook nadrukkelijk het Jeruzalemkruis met opschrift ’Ridderorde Graf Jeruzalem’ van de familie De Schepper - Thooris.
Veel vragen omtrent deze kruisen waarop Kurt ooit het antwoord hoopt op te vinden…
 

Eigenlijk wil hij gewoon nog heel lang leven, want hij heeft nog wat op zijn to-do lijst af te vinken.