Als attribuut van de personificatie van de dood, de Griekse god Thanatos (waarvan ‘euthanasie’ afgeleid werd), is de toorts (of fakkel) een veel voorkomend symbool op oude grafmonumenten.
Thanatos, zoon van Nyx (godin van de nacht), werd in de klassieke oudheid als een gevleugelde jongeman met een omgekeerde toorts in de hand afgebeeld, (ook een zwaard in de hand was één van zijn attributen, waarmee hij volgens de mythe een sterveling een haarlok afsneed om deze aan Hades te wijden).
De omgekeerde toorts was al voor de oudheid het symbool van het uitdovende licht (en dus van het leven) en daarmee bij uitstek het zinnebeeld van de dood. Zo herkennen we haar bij de Etruskische
chtonische godin Vanth, maar ook bij
Cautes en Cautopates in de Mithrascultus, waar zij respectievelijk een toorts naar boven en naar beneden gericht houden, waarschijnlijk als zinnebeeld van de kringloop van de dag (het leven) en de nacht (de dood), of/en verwijzend naar de zomer- en winterzonnewende. Dit in oorsprong heidens symbool werd later algemeen op graftombes aangewend… De naar boven gerichte brandende fakkel, zou dan weer symbool staan om het pad van de ultieme reis te belichten en zou (in christelijke optiek) kunnen verwijzen naar een leven na de dood.
www.walterbrems.be