Nieuwsbrief Nr. 106 - juli 2018

Bestuurswijzigingen voor Grafzerkje



De aandachtige lezer had het misschien al opgemerkt, er zijn wat namen veranderd, contactgegevens gewijzigd en er ontbreekt een naam in het colofon van deze nieuwsbrief: die van Jacques.
Wat is er aan de hand?
 
Reeds enkele maanden geleden kondigde Jacques aan het bestuur van de vzw aan dat hij stilaan zijn werk als voorzitter wilde gaan afronden, in de eerste plaats omwille van gezondheidsredenen en de toenemende administratieve veranderingen die van hogerhand steeds meer aan vzw’s worden opgelegd. Een bericht dat ons even moest doen slikken, en wat tijd nodig had om te verteren. Jacques was en is immers een boegbeeld voor de vzw, en dat wis je niet zomaar uit.
Het bestuur zette als reactie prompt een denktraject op, waarbij werd nagedacht op welke manier de vzw verder zou kunnen blijven functioneren met een nieuw bestuur. Gelukkig gaf Jacques ons heel wat maanden de tijd om rustig verschillende mogelijkheden uit te zoeken en na te denken over wie en wat onze vzw nodig heeft om de toekomst alsnog met glans tegemoet te gaan. En nog beter, Jacques werkte zelf achter de schermen ook mee aan het hele traject. Al snel kwamen we uit bij het ontwerpen van taakomschrijvingen en het bepalen van de competenties die we nodig hadden in het bestuur en werd er actief gezocht in het ledenbestand naar deze specifieke competenties om Lin en mezelf, samen met de AV te komen versterken.
En reeds enkele weken na datum was het zover. Een nieuw bestuur kon worden samengesteld. Het ‘oude’ bestuur bestond uit drie bestuurders, het nieuwe bestuur telt maar liefst zes gepassioneerde en super gemotiveerde mensen. En wie weet wie of wat de toekomst op dat vlak nog zal brengen.
Als ‘oude’ bestuur hebben we er vertrouwen in, er is veel kennis van (verschillende) zaken aanwezig in het nieuwe bestuur, waardoor iedereen complementair kan werken, en de taakverdeling zal allicht wat beter verspreid zijn dan vroeger.
Maar wie zijn ze nu? Wie is dit nieuwe team.
 
We stellen ze graag even aan u voor!
Veerle Audenaert neemt voortaan de functie van penningmeester op. Zij zal dus voortaan de financiële zaken gaan regelen. In het recente verleden was ze één van de verificateurs en dus al vertrouwd met onze boekhouding. Ook haar echtgenoot, Frans Van de Vondel, treedt toe tot het bestuur, en zal tal van praktische en ondersteunende taken binnen het bestuur op zich nemen. Mark Sweertvaegher, de man die reeds onze website www.grafzerkje.be mee inhoudelijk vormgaf, treedt eveneens toe tot het bestuur. Hij is ook actief binnen het graftrommelproject en neemt dus zowel het beheer van de website als de graftrommels mee in zijn takenpakket. Brigitte Schorrewegen, wiens rondleidingen al meerdere keren een groot succes bleken op de Lierse begraafplaatsen, neemt de ledenadministratie voor haar rekening. Lin Verbeemen blijft aan boord van het bestuur en zal zich in die hoedanigheid verder bekommeren om onze tweemaandelijkse nieuwsbrief en het graftrommelproject. De functie van voorzitter wordt voortaan waargenomen door Tamara Ingels, met de goedkeuring van zowel het oude als het nieuwe bestuur.
Ook in de AV zijn nog enkele wijzigingen te melden. Edgard Nelissen, die in het verleden enkele keren als bemiddelaar optrad, maar ook een steun en toeverlaat was voor Jacques en het oude bestuur, had ook de wens om ook zijn functie neer te leggen als lid van de AV. Hij blijft uiteraard lid van onze vzw. Zijn functie wordt ingenomen door een nieuwkomer: Frank Seberechts, auteur en historicus, met een zeer grondige bagage rond alles dat met oud-strijders te maken heeft. Patrick Van den Nieuwenhof blijft op post als voorzitter van de Algemene Vergadering.
Het nieuwe bestuur staat letterlijk te popelen om te kunnen beginnen, en zowel Jacques als ikzelf hebben er als ‘oude’ en ‘nieuwe’ voorzitter het volle vertrouwen in dat dit bestuur de nodige passie en toewijding aan de dag zal leggen. De sfeer zit er alvast goed in, en vanaf augustus nemen alle leden ook effectief hun functies op.
En dan rest er ons toch nog één belangrijke taak: Een ferme dank je wel zeggen aan Jacques, die al die jaren zo gedreven, gepassioneerd en met zijn eigen stijl deze vzw steeds weer bleef voortrekken, voortduwen en voortstuwen. Dank je wel Jacques voor die jarenlange inzet, en het doet ons deugd om te kunnen zeggen dat je weliswaar stopt als voorzitter, maar dat je een echt Grafzerkje-lid zal blijven. We zullen je goede raad en jarenlange ervaring waarschijnlijk meer dan eens nog wel komen raadplegen, en als het van mij, als kersverse voorzitter afhangt, zal dat zeker gepaard gaan met een fijne babbel, een lekkere dronk en/of een smakelijk hapje.
 
Op onze eerstvolgende ledenvergadering zal het nieuwe bestuur zich ongetwijfeld zelf verder uitgebreid voorstellen. Tegen die tijd zijn de nieuwe leden al wat ingewerkt, zijn de eerste activiteiten achter de rug en staan ze klaar voor feedback van en voor de leden. Alweer een reden om de datum van onze volgende ledenvergadering op 26 januari 2019 alvast vast te leggen in je agenda.
 
Tamara Ingels
 
 

Zorgzame peters van grafmonument Camille Huysmans


Op vrijdag 25 mei vond de overhandiging van het peterschap van het grafmonument voor Camille Huysmans plaats. Hendrik De Bouvre , afdelingshoofd van de Antwerpse begraafplaatsen, verwelkomde een 25-tal personen en hij gaf onmiddellijk het woord aan Dr. Roger Rennenberg, voorzitter Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Camille Huysmans. De heer Rennenberg ging eerst in op de talrijke activiteiten die de Stichting doet inzonderheid door het uitgeven van publicaties. Dan schetste hij kort de levensloop van Huysmans geboren in 1871, het jaar van Parijse commune, en overleden in 1968, het jaar van de studentenopstand. Camille Huysmans was parlementair. Hij zette zich in in de strijd tegen armoede. In 1921 werd hij schepen van Onderwijs. Van 1933 tot 1940 en van 1944 tot 1946 was hij burgemeester van de stad Antwerpen. Hij was kamervoorzitter en minister van Openbaar Onderwijs. Camille Huysmans zette zich vooral voor en na de Eerste Wereldoorlog in voor de vernederlandsing van het openbare leven.

Dr. Roger Rennenberg vertelde de aanwezigen dat de grafconcessie verlopen was en hij prees onze vzw Grafzerkje voor onze tussenkomst om het dossier in orde te krijgen. Hij dankte de stad Antwerpen voor het reinigen van het grafmonument, een ontwerp van Huysmans’ goede vriend, architect Leon Stynen.


Daarna overhandigde Hendrik De Bouvre de peterschapsakte aan de heer Rennenberg .
Hendrik vertelde nog een anekdote die hij terugvond in het dossier: wanneer Huysmans een bezoek plande aan het graf, wat later ook zijn laatste rustplaats zou worden, van zijn overleden eerste vrouw werd de begraafplaats volledig gesloten wan de burgemeester kwam op bezoek! Na afloop werd door de stad Antwerpen nog een hapje en een drankje aangeboden op het kasteel waar nog even gezellig nagekaart werd.
 
Jacques Buermans
 
Foto’s Jacques Buermans
 
Opmerking: in het kader van de privacywetgeving werd aan de aanwezigen toestemming gevraagd om hun afbeelding te mogen bezigen.
 


Heide Van een verdwenen pastoor tot een striptekenaar met twee grafmonumenten


Op zaterdag 26 mei verzamelden 13 Grafzerkjes zich aan de ingang van de begraafplaats van Heide waar ze werden opgewacht door gids Hans Geldhof. Hans schetste de geschiedenis van Heide opgericht in 1929 met voornamelijk bourgeoisie en Joden afkomstig van Antwerpen. De begraafplaats werd opgericht in 1932 en toen woonden er in Heide 1200 inwoners waaronder 700 Joden. Op de begraafplaats geen Joodse graven. Joden laten zich begraven in het naburige Putte, juist over de grens.
Jan Beirens was architect. Hij bouwde onder andere de synagoog van Heide. Frans Gommeren was voorzitter van de kerkfabriek. Hij ligt hier samen met Franciscus Van Tilburg, eigenaar van het eerste hotel in Heide.
In het midden van de begraafplaats een “luifel” . Daarmee werd tegemoetgekomen aan de wens naar een overdekte plek waar afscheid kan genomen worden van de overledene. Het ecologisch ontwerp is van de hand van Marc Schepens.
Hans Geldhof toonde beelden van de calvarie, afgebroken in 2009, waar de priesters in begraven werden. Enkel pastoor Mast werd hier begraven. Na de afbraak van de calvarie van Alfons Baggen vroeg men zich af waar Mast gebleven was. Denkelijk verdween Mast samen met het afbraakmateriaal.  De familie Goublomme bezat een pelsenzaak aan het Antwerpse stadspark. Drie leden van de familie werden vermoord door de zoon van de conciërge. Een klein kruisje voor Jan Lathouwers vooraan met achteraan grotere kruisen voor zijn ouders. Jan stierf na een ziekte op jonge leeftijd. René Beirens was stuntman en werd als een held ingehaald in Heide. Een graf vol klimop voor schilder Paul Ceulemans en zijn echtgenote Gogo, ook een telg van een bekende familie van schilders. 
Guy Vercraeye was “de” dokter van Heide. De Britse Florence Maud Smith (werd maar liefst 104 jaar oud. Striptekenaar Willy Vandersteen ligt hier. Aan de overzijde een ander, graf met zijn naam  en geboortedatum op. Daar ligt Paula Van den Branden, zijn eerste echtgenote, die hoopte dat hij bij haar ging liggen maar dat was buiten de tweede echtgenote Anne-Mie Vankerkhoven gerekend die voor hem, en voor haar, een graf liet oprichten vlak over het andere graf. 
De naam Letzer is een begrip in de wereld van de sleepboten. Hier ligt Alphonse Letzer. Een sarcofaag voor de familie Corstiaens, een rijke Antwerpse familie. Boost  is bekend van de rijstfabriek Bosto. Een monument om “u” tegen te zeggen voor Emiel Maeyens , oprichter van “De Distel” gevestigd over de Antwerpse academie waar alle schildergerief kan aangekocht worden. Industrieel Verbeeck  bezat steenbakkerijen en een cementbedrijf. 
Ernest Midy was Fransman en schilder. Luitenant Georges Capiau sneuvelde in de omgeving van Tienen toen een lading dynamiet te vroeg ontplofte. Geert Pynenburg  was letterkundige. Hij ontving zijn vrienden-kunstenaars in “het melkhuisje”. Hij was anarchist en naast zijn woning was er een put waar men naakt kon zonnen de “zonneput” genaamd maar door de lokale bevolking de “zondeput” genoemd. Herman en Hedwig Pels kwamen om nadat een V 1 bij de buren terechtkwam.
Op het graf van Carla Kers een opschrift om over na te denken: “ik mocht 37 jaar langer leven dan mijn zusjes Marianne, Selma en Elly”! Die kwamen om in een concentratiekamp.  Hans Geldhof toonde ons twee graven vlakbij mekaar met een totaal verschillend verhaal. Ernest Albert  was kunstschilder. Zijn echtgenote Marcella Breugelmans was een pianovirtuoze en verzetsstrijdster. Zij werd door de Duitsers zo toegetakeld dat ze geen piano meer kon spelen. Jet Jorssen was letterkundige en zij werkte voor de Duitsers. Eindigen deden we bij Maria Hectors. Een graf met het berkenkruis en runentekens.
Na twee volle uren zat onze rondleiding er op. Een kleine begraafplaats maar met de informatie van Hans Geldhof staken we toch heel wat op. In Monida genoten we nog van een heerlijke maaltijd. In de namiddag was er nog een tweede rondleiding voor een select Grafzerkjesgroepje van vier personen maar wel een internationaal gezelschap want Thom en Agda deden de verre verplaatsing vanuit Friesland, een verplaatsing van een kleine vier uur!

Jacques Buermans
 
Foto’s: Mieke Versées en Jacques Buermans
 
Opmerking: in het kader van de privacywetgeving werd aan de aanwezigen toestemming gevraagd om hun afbeelding te mogen bezigen.

Zonder naam...


Soms gaat hij zomaar over begraafplaatsen wandelen, soms met een doel en soms ook niet... Hij beschrijft zijn persoonlijke beleving


Bij deze foto krijg ik zelf een krop in de keel en hou ik de locatie voor mezelf omdat ik niet op iemand z’n tenen wil trappen.
Het betreft een perkje op een begraafplaats in Vlaanderen, helemaal achteraan...
Ik vraag me af wie er begraven ligt en wie waren deze mensen bij leven. Ja, hoe moet ik het zeggen: het zijn overleden patiënten van een psychiatrisch ziekenhuis.
Dat is toch wat de gemeentearbeider die op de begraafplaats werkt, me antwoordde.
Toen ik de graven zag was ik geschokt, verschillende kruisen zonder de naam van de overledene, of enkel de naam en het stervensjaar, geen geboortejaar. Enkel de naam zonder geboorte of stervensjaar en ga zo maar door.
Is dat de manier waarop onze samenleving omgaat met psychiatrische patiënten?  Een graf, een armengraf zelfs zonder naam, gedehumaniseerd. Als je zo iets ziet dan denk je: hier zie je het bewijs van het failliet van onze samenleving…

http://www.janssens-patrick.com

tekst en foto : Patrick Janssens

Dood en... vergeten? Dr. Ludo van Bogaert (1897-1989), neuroloog, bibliofiel, kunstverzamelaar en mecenas


Tijdens mijn omzwervingen in de Kempen bezocht ik herhaaldelijk het kerkhof van Viersel,
deelgemeente van de fusiegemeente Zandhoven.
 
Niet alleen de ontdekking van een vergeten graf waar een kleine graftrommel aangetroffen werd, viel mij het zeer eenvoudige grafmonument op van het echtpaar baron Ludo van Bogaert (1897-1989) en zijn echtgenote Marie-Louise Sheid (1906-1984). 

Hun graf ligt aan de noordzijde van de Vierselse parochiekerk Sint-Willibrordus. Het was zijn wens begraven te worden in het geboortedorp van zijn moeder, Marie-Angèle Bauwens (1868-1947). Zijn overlijden op 4 maart 1989 werd pas op 18 maart 1989 bekendgemaakt in Antwerpen. Een rouwdienst werd gehouden in de Antwerspe Sint-Laurentiuskerk in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Hof.
De laatste rustplaats van de kinderloze echtelingen baron Ludo van Bogaert- Marie-Louise Sheid is geen monumentaal grafmonument: een eenvoudige vlakke zerk met bijna vergane inscripties.
 
Ingewonnen informatie bij de lokale overheid over het echtpaar was negatief. Niemand kende deze personen...
 
 
Eén van de markantste 20-eeuwse Antwerpse persoonlijkheden is ongetwijfeld dr. Ludo van Bogaert (1897-1989). Hij was naast neuroloog, bibliofiel, kunstverzamelaar een mecenas. De medische betekenis van dr. Ludo van Bogaert oversteeg ver de Antwerpse provinciegrenzen. Door zijn meer dan 753 publicaties, ontelbare mededelingen aan de Belgische en buitenlandse universiteiten en op de internationale congressen en door zijn opleiding van meer dan 300 binnen- en buitenlandse specialisten aan het vermaarde instituut Bunge, en de Born-Bunge Stichting, genoot hij als neuroloog en neuro-patholoog wereldbrede bekendheid.
In 1962 reeds werd hij verheven in de adelstand: baron.
 
De collectie filmfragmenten: goed gedocumenteerde verfilmde casussen vormen een omvangrijk maar weinig bekend  onderdeel van het wetenschappelijke erfenis van dr. Ludo van Bogaert.
 
Terecht werd hem in 1980 de eerste Humanitasprijs van de provincie Antwerpen toegekend wegens ‘’zijn belangrijke bijdrage als medicus en wetenschappelijk onderzoeker aan de verbetering van de gezondheidszorg in de Antwerpse regio en aan het tegemoetkomen aan de nood van ontelbare zieken’’
 
Baron Ludo Van Bogaert wordt beschouwd als een pionier op het vlak van de moderne neurologie en is een fervent kunstverzamelaar. Met zijn echtgenote Marie-Louise Sheid bouwde hij jarenlang aan een uitgebreide en waardevolle collectie schilderijen, handschriften, wandtapijten, porselein en zilver. De baron en zijn vrouw lieten grote delen van hun verzameling na aan de Brusselse Koninklijke Bibliotheek. Midden jaren 70 schonken zij een belangrijke verzameling van 11 schilderijen en beelden van oude meesters en 13 schilderijen, 8 beelden, 36 tekeningen en aquarellen van Rik Wouters. aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen.
Het legaat-  dr. Ludo van Bogaert - was het grootste dat het museum ooit ontving en werd immers in belangrijke mate gefinancierd met het geld van zijn echtgenote Marie-Louise Sheid, erfgename van de familie die tot in 1960 de rederij Armement Deppe controleerde.
Ook het Openluchtmuseum van Bokrijk begunstigde hij en zijn echtgenote in 1975 met de eeuwenoude zilveren voorwerpen die afkomstig zouden zijn van de stedelijke en landelijke schuttersgilden uit verschillende Vlaamse streken.

Het levenswerk van dr. Van Bogaert is opgegaan in de Universitaire Instelling van Antwerpen, de UIA.

Tekst en foto’s: Stefan Crick - juni 2018

 


Bronnen & Literatuur
 
Fotograaf van de portretfoto is niet te achterhalen.

http://www.gvag.be/lezingen/2002-2/dr-ludo-van-bogaert-1897-1989-neuroloog-bibliofiel-kunstverzamelaar-en-mecenas/ (17.6.2018)

http://www.bornbunge.be/History/vanBogaert_nl.shtml (17.6.2018)

https://www.nieuwsblad.be/cnt/943c5a3v (17.6.2018)

https://www.tijd.be/algemeen/algemeen/ondernemers-en-hun-goede-werken/5174985.html (17.6.2018)
 
E. Baeck, Ludo van Bogaert, neurologist, bibliophile and patron of the arts  UCB, 2003
Id., Ludo van Bogaert and the Institute Bunge, in European Journal of  Neurology, 2005, 12
Id., Dr. Ludo van Bogaert, Leven en Werk, in Tijdschrift voor Neurologie en   Neurochirurgie, 2005
Id., Dr. Ludo van Bogaert en het Instituut Bunge, Jaarboek XV (2003-2004)  Provinciale Commissie voor Geschiedenis en Volkskunde, Provincie  Antwerpen, 2005
Id., Neurologie en Mecenaat: het Instituut Bunge en Ludo van Bogaert, in   Hospitals.be, 2005
Id., van Bogaert, Ludo, neuroloog, bibliofiel, kunstverzamelaar en mecenas,  in Nationaal Biografisch Woordenboek, 17, 2005
Id., Van Bogaert, Ludovic, Marie, Charles, Gommaire, dit Ludo, baron,  neuroloque, neuropathologiste, bibliophile, collectionneur et mécène, membre de l’Académie royale de Médecine, in Nouvelle Biographie  Nationale, 9, 2007
 

Funeraire symboliek: Atropos/Moiren De Moiren /Fates; van het Latijnse fatum (lot), zijn de personificaties van het levenslot.


De mythologische Moira, afgeleid van het Griekse begrip moros (lotsbestemming), is een drieledige (triade) schikgodin, die we samen de Moirai (Grieks), Parcae (Latijn) of in onze taal Moiren of Parcen noemen. Het symboliseert ‘het onafwendbare lot’. Moira zou (volgens Hesiodus) een dochter van Nyx (godin van de nacht, de duisternis) zijn, en dus verwant aan de personificatie van de dood, Thanatos, en zijn broer Hypnos (al zijn er meerdere bronnen die vermelden dat (de drie) Moiren dochters van Zeus en de godin -van orde en recht- Themis zouden zijn).
Moira (in haar drievuldigheid) geeft vorm aan de idee van de godin als schepper, handhaver en vernietiger. De draad staat hier symbool voor het leven. Atropos, zien we op de statige begraafplaats van Elsene (foto), in een vrije artistieke interpretatie afgebeeld als een bevallige naakte jongeling, getooid met een Egyptische scarabee op een gevleugelde zonneschijf, de levensdraad doorknippend. Op het indrukwekkende ‘cémiterio Prazeres’ in Lisboa (P) wordt ze echter herleid tot de synthese; een eenvoudige schaar…
 
Clotho (de Romeinse Nona) is de spinster van de levensdraad.
Lachesis (Decima) is de lotsbepaler, zij die de levensdraad zal begeleiden.
Atropos (Morta) is de godin die uiteindelijk de levensdraad onafwendbaar zal doorknippen.  

http://www.walterbrems.be
foto 1 :: Begraafplaats Elsene, Brussel - Grafmonument voor Emile Cauderlier (1912) - sculp.: Eugène de Bremaecker.
 
foto 2    Detail: eenvoudige schaar - Céminterio Prazeres - Lisboa (P)


Tekst en foto's : Walter Brems

Een klus klaren...


Behoorlijk wat jaren terug vond Wim dit bijzonder opschrift op de oude begraafplaats van Bussum, een graf dat inmiddels werd geruimd.
 
Zijn laatste grote klus te klaren

 
De overledene was waarschijnlijk een drukke klusjesman en de
nabestaanden hebben de dood (verteringsproces) als de laatste grootse klus gezien.
 
Jammer genoeg, niet zo’n nette uitdrukking .


Foto en tekst : Wim Vlaanderen

Doodgewoon ne vriendelijke jongen! Tijdens de rondleiding van 27 juli 2002 ging hij voor het eerst mee op stap, maak kennis met: Johan Moeys


7 juli 2001, op de begraafplaats van Brugge zag (toen nog) Grafzerkje, het levenslicht tijdens de allereerste rondleiding.
Door de jaren heen bleven verschillende leden onze vzw zeer trouw! Hoogdringend tijd om deze Grafzerkjes van het eerste uur eens onder de loep de nemen. De keuze wie als eerste de spits mocht afbijten was zeer snel gemaakt,
al was het maar om zijn zeer herkenbare verschijning…

Om te beginnen haalde Johan - een beetje verontschuldigend dat hij werkelijk niks kan wegsmijten - een bundeltje papier te voorschijn waarvan de eerste pagina zijn allereerste mail met onze voorzitter Jacques Buermans (6 december 2001) betrof, samen met een foldertje over het Schoonselhof.
 

Maar over dit foldertje straks meer… 
Eerst gaan we het even hebben over Johans jonge jaren. Na zijn middelbaar onderwijs was hij van plan om verder te studeren en twijfelde nog tussen Pol & Soc of geneeskunde, maar deze laatste studies bleken iets te prijzig voor het arbeidersgezin waarin hij opgegroeide.
Uiteindelijk, besliste hij om in de verpleegkunde verder te gaan en deed zijn ingangstest in Sint-Elizabeth (Leuven), en werd toegelaten.
Het zware studentenleven van Leuven eiste echter zijn tol en Johan verhuisde naar de paramedische opleidingen in Mechelen. Om daarna in 1987 met z’n felbegeerde diploma op zak te starten aan zijn verpleegcarrière. Na vele jaren meegedraaid te hebben op de hartbewaking, werkt hij tegenwoordig op de stroke-unit in Sint Maarten (Mechelen).
Tijdens dit traject begon de vonk naar het funeraire over te slaan. Elke verpleegkundige komt vroeg of laat met de dood in contact en tijdens de laatste verzorgingen vroeg hij zich af wat de dood nu eigenlijk met ons lichaam doet…
Hij kocht een boek (Death to Dust, What happens to Dead Bodies? geschreven door Kenneth V. Iserson, M.D.), waarin niet alleen het hele gebeuren, maar ook de verschillende stadia van het ontbindingsproces haarfijn werd uitgelegd. En als kers op de taart, ook nog een behoorlijke zijsprong naar de funeraire symboliek..
Hier wou hij meer over weten en ging op 1 december 2001 op stap naar A’pen waar hij bij de stadsdiensten een boekje kreeg met wandelingen op het Schoonselhof, geschreven door niemand minder dan Jacques Buermans.
 
Voilà, en via het verhaal van het foldertje ging hij op 27 juli 2002, tijdens de rondleiding in Brussel voor het eerst mee op stap.

Tijdens een van deze rondleidingen hoorde hij voor het eerst over de adoptie of overnamemogelijkheden van grafmonumenten en kreeg naderhand gedetailleerde info via Rudy D’Hooghe (de toenmalige Gentse begraafplaatsbeheerder).
Johan liet zijn oog vallen op Gentse Westerbegraafplaats  en ging zelf op inspectieronde. Maakte zijn eigen inventarisatie waaruit 2 monumenten werden geselecteerd:
 De Schepper-Niffle
 Klipstein - De Saegher
Deze twee graven werden voor elk 3 euro in januari 2003 geadopteerd.
Trots verzorgde hij jaarlijks deze twee graven, inclusief het planten van wat bloemetjes. Maar nadat het enigszins begon te verwateren sprak hij Grave Gardening aan, die nu op hun beurt voor amper 45 euro per jaar  voor de beplanting zorgen.
                                                                          
Feit is, dat zijn inventarisatie meer dan degelijk was, want hij zocht er een ’specialeke’ uit. Namelijk het graf van  Emma Niffle.
Zij werd gedood tijdens de bombardementen in augustus 1917 en haar graf werd opgetrokken uit brokstukken van haar huis. Zelfs Virginie Loveling maakt hierover melding in haar boek: ”Oorlogsdagboeken. Een vrouw vertelt over haar Eerste Wereldoorlog”.

Körperwelten

De eerste tentoonstelling van Körperwelten (2001) kan ik me zelfs nog voorstellen, in de Slachthuizen van Anderlecht! Een tentoonstelling waar ik indertijd m’n ogen heb uitgekeken, voor Johan was het iets minder fascinerend… Hij zou het eerder omschrijven als: ”Is het dat maar.”...
 
Hij had gehoord over een tentoonstelling met ”echte lijken” en met de collega’s die het zagen zitten gingen ze met z’n  allen kijken,  waaruit achteraf bleek dat het voor verpleegkundigen helemaal niet zo sensationeel was. Maar ze waren het er wel gezamenlijk over eens dat het bijzonder jammer was niet over dit materiaal te beschikken tijdens hun studententijd. Het had zoveel meer kunnen verduidelijken, i.p.v. te studeren met droge zwart/wit-tekeningetjes in de boeken.
Bij het naar huis gaan, graaide hij nog wel een donor-brochure mee. Thuis werd dit foldertje volledig uitgeplozen en Johan besloot zijn lichaam, uiteraard na zijn overlijden, aan het bedrijf van Dokter Gunther von Hagens te doneren.
Het contract werd opgemaakt waarin hij toestemming gaf of zijn lichaam mocht tentoongesteld worden of louter als studieobject.
Ook gaf hij toestemming dat de pers hem mocht contacteren. En ja hoor, op nen schonen dag werd hij opgebeld door een journalist van de Gazet van A’pen en verscheen nadien met foto in de krant!
 
Vermits het geen bindend contract is, kan Johan zich nog altijd bedenken.

Dat je niet op het uiterlijk moet afgaan is meer dan duidelijk want na de tsunami  op Sri Lanka (2004), ging hij naderhand voor een zes-tal weken hulp bieden. Dit in samenwerking met Carritas International die instonden voor de huisvesting en reiskosten.
 
 
 
Zo, dit was het verhaal van Johan Moeys die zijn ‘onsterfelijke’ toekomst verzekerd weet bij Körperwelten.

 
Tekst: Lin Verbeemen
Foto’s: Johan Moeys, Jacques Buermans en
Lin Verbeemen

ANEKDOTE...

Het is algemeen geweten dat men op Brusselse begraafplaatsen niet mag fotograferen...
Voor de rondleiding in Evere (mei 2009) kon Johan Moeys een echt gesofisticeerd spionagetoestel op de kop tikken waardoor hij onopgemerkt foto’s kon nemen. Ideaal om te fotograferen waar het eigenlijk niet mag en legde niet alleen een gedeelte van de groep vast, maar ook de schrik der Brusselse begraafplaatsen: gids Cecilia!

Lapidarium bij de Putse heemkring


Als lokale heemkundige kring zorgt Het Molenijzer ervoor dat het erfgoed afkomstig uit de gemeente zo veel mogelijk kan bewaard blijven. Naar gebouwen toe is het de laatste decennia wat moeilijker geworden om deze te bewaren, maar wat roerend erfgoed betreft kan het museum een mooie staalkaart tonen van al het lokale en regionale erfgoed. Met vooral aandacht voor het landbouwalaam, allerlei voorwerpen rond het dagelijks leven en verschillende ambachten ontbrak er een belangrijk aspect uit de geschiedenis van het dagelijks leven, met name de dood en alles wat met funerair erfgoed heeft te maken. Doordat de gemeente in de jaren 2011-2012 een regularisatieproject had opgestart voor de verschillende begraafplaatsen, kwamen er heel wat graven in aanmerking om te verwijderen. Naast het bewaren van enkele historische graven op de begraafplaatsen zelf, werd er de mogelijkheid voorzien dat de heemkring enkele graven en ornamenten van de 4 begraafplaatsen mocht ontvangen voor hun eigen lapidarium. In 2013 werden dan op een serene plek binnen de museummuren een twintigtal grafstenen van bekende en gewone Puttenaars geplaatst. Er werd gekozen om van verschillende tijdsperioden enkele grafmonumenten te selecteren zodat men op de beperkte oppervlakte die het lapidarium bestrijkt toch een beknopt historisch overzicht kan geven van het lokale funeraire erfgoed. Ook werd er aandacht besteed aan de vele grafsymbolen die op grafmonumenten worden geplaatst. Tijdens rondleidingen in het museum kan men zo aan de bezoekers telkens de nodige info over deze grafsymboliek vertellen.
Ere wie ere toekomt: dit lapidarium is er vooral gekomen dankzij het enthousiasme en de ondersteuning van Tamara Ingels. Samen met de vrijwilligers van de Putse heemkring en de medewerkers van de gemeente Putte, werd dit project gerealiseerd. Daardoor beschikt men op de site van Heemkring Het Molenijzer vandaag over een, voor de regio zeer uniek, lapidarium.
 


Tijdens de openingszondagen van half juni tot einde september is het museum gratis toegankelijk van
14u tot 20u.
Men vindt Het Molenijzer aan de
Heuvelstraat 41b in 2580 Putte.


Info:
www.bloggen.be/heemkringputte

Tekst: Robby Goovaerts

De Association of Significant Cemeteries in Europe, 17 jaar Europese zorg voor funerair erfgoed


Sinds 2008 is vzw Grafzerkje lid van ASCE. Maar wie is ASCE, of beter gezegd, wat is het en waarvoor staat het...
Joeri Mertens geeft uitleg:

Deel I
De Vereniging
De Association of Significant Cemeteries in Europe, kortweg ASCE, is een non-profit organisatie, opgericht in 2001. De vereniging is dan wel begaan met het funerair erfgoed in Europa, ze staat onafhankelijk van de Europese instellingen. Anno 2018 vormt ASCE een Europees netwerk van meer dan 200 leden uit 22 landen. Er zijn zowel publieke als private eigenaars die instaan voor het beheer van begraafplaatsen, als wetenschappelijke instellingen en liefhebbers. Sinds enkele jaren zijn de ‘liefhebbers’ welkom op de studiedagen en worden ze uitgenodigd om de nieuwsbrief, website en faceboek van de vereniging te volgen maar ze kunnen geen lid meer worden. ASCE is dan ook geen vereniging die zelf eigendommen beheert of waar praktische voordelen aan verbonden zijn zoals gratis entrees of kortingen op producten. ASCE is in eerste instantie een vereniging die beheerders en onderzoekers wil samen brengen met als doel het funerair erfgoed te bestendigen via kennisdeling rond management, onderhoud, restauratie, ….
 
De Europese identiteit wordt zowel in de Raad van Bestuur weerspiegelt als in het adviesorgaan en de wetenschappelijke poot van de vereniging. In het bestuur zetelen acht leden uit evenveel Europese landen. Er zijn adviseurs uit Duitsland en Griekenland en de praktische ondersteuning door het secretariaat en de ICT komt uit Slovenië. De wetenschappelijke onderbouwing is in handen van Spanje en Roemenië. De 14 mensen die het dagelijks bestuur uitmaken zijn stuk voor stuk zeer gedreven personen die het doel van de vereniging hoog in het vaandel dragen.
 
De vereniging heeft volgens haar website drie objectieven:
1. de internationale samenwerking bij de bescherming, conservatie en onderhoud van begraafplaatsen stimuleren
2. het promoten van begraafplaatsen als onderdeel van ons menselijk erfgoed
3. verhogen van het bewustzijn van het belang van begraafplaatsen in Europa
 
ASCE is vooreerst een netwerk van internationaal toonaangevende begraafplaatsen. Van een vrij samenwerkingsverband in 2001 evolueert ASCE steeds meer naar een goed gestructureerde organisatie waar de inbreng van de leden steeds belangrijker wordt. De vereniging faciliteert dat netwerk via de jaarlijkse congressen en gespecialiseerde workshops. Via haar website en facebook worden de activiteiten van niet enkel de organisatie maar ook van de leden bekend gemaakt. De website is zeer belangrijk in het communicatieplan van ASCE met zo’n 1500 hits per maand.
 
Momenteel zet ASCE sterk in op naamsbekendheid en de samenwerking met Europese en nationale instellingen. Zo wil ASCE een extra stimulans zijn om lokale initiatieven te consolideren en (inter-nationale) bekendheid te geven. In 2017 werd een samenwerkingsprotocol ondertekend met het Italiaanse Utilitalia dat zo’n 500 bedrijven, gemeentes, intercommunales, … die verantwoordelijk zijn voor gas, water en milieu verenigen.  Aan nationale ministeries voor cultuur werd een brief gestuurd om aandacht voor het funerair erfgoed te vragen. ASCE neemt ook steeds vaker deel aan internationale beurzen om zijn boodschap uit te dragen.
 
De vereniging wil tevens de leden praktisch ondersteunen. De vereniging ontwikkelt tools die eenvoudig kunnen toegepast en gebruikt worden door leden of als een inspiratiebron kunnen dienen. Zo werd een digitale tool voor rondleidingen op begraafplaatsen ontwikkeld. Een project rond symbolen in samenwerking met scholen, frames voor communicatie, ideeën voor een vernieuwende educatieve werking op begraafplaatsen, … volgden. ASCE reikt aan leden daar waar mogelijk haar producten gratis aan.
 
Recent heeft ASCE steeds meer aandacht voor haar wetenschappelijk opdracht door internationale samenwerkingsverbanden te presenteren en projectpartners te zoeken. De oprichting van een ‘scientific comity’ ondersteunt die evolutie. De onderzoeksopdracht is een initiatief dat de komende jaren verder zal moeten geactiveerd worden. In 2006 ontving ASCE een medaille  van de European Union Prize for Cultural Heritage / Europa Nostra omwille van zijn uitmuntendheid in erfgoedconservatie.
 
Momenteel zijn Grafzerkje vzw, Epitaaf vzw, Ville de Bruxelles – Stad Brussel en het Agentschap Onroerend Erfgoed / Flanders Heritage lid van ASCE. De Stad Gent bereidt zijn lidmaatschap voor en zal nog in 2018 terug lid zijn van ASCE.
 
De AGM & conference
Lang leve de afkortingen! De AGM of Annual General Meeting & Conference is de jaarlijkse bijeenkomst van de ASCE-leden en participanten. Het is hét belangrijkste evenement van de vereniging en gaat steevast gepaard met een boeiend tweedaags congres waar vele topics besproken en cases gepresenteerd worden. Het is elke keer weer een verrijkende ervaring en biedt materiaal voor verdere beeldvorming, kadering en interpretatie van het eigen erfgoed en de eigen werking.
Op vraag van de leden en in samenwerking met ASCE worden steeds boeiende doch ook aan het gastland gerelateerde thema’s gepresenteerd. Het ene jaar is het meer management gericht en het andere jaar meer kunsthistorisch. De laatste jaren waren er congressen rond Promotion of cemeteries and their surrounding territories (Maribor, Slovenië 2012), Gardens, forests, cities. European cemeteries as a cultural landscape (Amsterdam, Nederland 2013), Beyond the death: Remembrance, Memory and Heritage (Barcelona, Spanje 2014), Foreigners in Significant Cemeteries (Bucharest, Roemenië 2015), Conflict, Memorialization = reconciliation (Dublin, Ierland 2016), Ancient Greek Art and European Funerary Art (Athene, Griekenland 2017) en European Cemeteries in the European year of Cultural Heritage (Innsbruck, Oostenrijk 2018).
 
De Week van de Begraafplaatsen:
ASCE’s funeraire feest
Zoals hoger reeds gesteld heeft ASCE verschillende kanalen waarmee ze haar werking en de Europese begraafplaatsen in de schijnwerpers wil zetten. Naast de congressen en digitale media promoot ASCE tevens de European Week of Discovering Cemeteries (EWDC).
 
De European Week of discovering Cemeteries, in Vlaanderen beter bekend als Week van de Begraafplaatsen wordt niet geoganiseerd door ASCE. De vereniging lanceerde de week, roept op tot deelname en promoot ze via haar communicatiekanalen. De feitelijke organisatie ligt bij lokale comités of individuele eigenaars. In Vlaanderen werd de week jarenlang georganiseerd door Grafzerkje vzw in samenwerking met Epitaaf vzw. In Nederland neemt Stichting Terbinth die taak op zich. De promotie gebeurt via de netwerken van de verenigingen, organisatoren, erfgoedverenigingen en Onroerend Erfgoed. In 2018 ging de centrale organisatie een beetje de mist in maar toch organiseerden verschillende steden zeer diverse en originele activiteiten. Er is goede hoop dat er tegen 2019 terug een centrale coördinatie zal gebeuren. Dan zullen de activiteiten ook via ASCE terug kunnen gedeeld worden. Jaarlijks roept ASCE zijn leden ook op om (foto)verslagen van hun activiteiten te posten. Vreemd genoeg zijn de leden daar vrij passief in en vooral Italiaanse activiteiten worden aangeboden.
 
Een ‘significant cemetery’
Naast het gewone lidmaatschap kunnen begraafplaatsbeheerders een aanvraag indienen om hun begraafplaats te laten erkennen als een ‘Significant Cemetery’. Voor ASCE vereist de erkenning niet alleen een grote erfgoedkwaliteit maar tevens een belangrijk commitment van de eigenaar om de begraafplaats op een kwaliteitsvolle manier te beheren. Op basis van een kandidatuur met een omvattend dossier beslist de Association of de titel van ‘Significant Cemetery’ wordt toegekend.
 
Enkel de leden van de organisatie kunnen voorstellen indienen om hun eigen begraafplaatsen als ‘Significant Cemetery’ te laten erkennen. De erkenning van een Significant Cemetery geeft zowel nationale als internationale uitstraling aan de begraafplaats. Die internationale erkenning is een kwaliteitslabel dat het lokaal en internationaal publiek duidelijk maakt hoe waardevol de begraafplaats is. 
 
Elke vijf jaar volgt er een re-evaluatie van de erkenning als ‘Siginificant Cemetery’. Dan wordt onderzocht in hoeverre het management nog steeds lid is van ASCE, de contact en managementsdata nog correct zijn, of er relevante onderzoek- en beheeracties gebeuren op de begraafplaats, de beheerder actief is in ASCE-activiteiten, de toeristische ontsluiting van de begraafplaats kwaliteitsvol is en of de melding van de ASCE-erkenning aan de ingang van de site werd opgehangen.
 
Sinds 2001 werden zo’n 150 begraafplaatsen in 20 Europese landen erkend door ASCE als toonaangevend. Het kerkhof van Laken en de begraafplaats van Brussel in Evere zijn erkend als een Significant Cemetery.
 
 
De European Cemeteries Route
De  European Cemeteries Route werd in 2010 erkend als een Cultural Route of the Council of Europe. De Raad van Europa startte in 1987 met het programma van de culturele routes. Doel van de routes is aan te tonen hoe het erfgoed van verschillende volkeren, culturen en landen doorheen tijd en ruimte samen de Europese identiteit vormden. De culturele routes zijn het resultaat van de fundamentele principes van de Europese Raad: respect voor mensenrechten, culturele democratie, culturele diversiteit en identiteit, dialoog, wederzijdse uitwisseling en culturele verrijking over de grenzen heen. Tussen 1987 en 2013 werden 26 culturele routes in Europa erkend waaronder de European Cemeteries Route. De route werd in de praktijk uitgewerkt door de Association of Significant Cemeteries in Europe en betekent een erkenning van funerair erfgoed als één van de elementen die de Europese identiteit vormden.
 Begraafplaatsen zijn immers bijzondere plekken die getuigen van de lokale, nationale en Europese geschiedenis. Ze onthullen culturele en religieuze identiteiten in zowel het roerende als onroerende erfgoed. Begraafplaatsen zijn sites die refereren naar individuele en gezamenlijke herinneringen. In al hun ogenschijnlijke diversiteit reiken ze naar menselijke diepten en daarom ook naar een Europese identiteit die bestaat uit de interactie van die vele diverse culturele facetten.
 
De route wordt vorm gegeven en de kandidaten worden gescreend door een team van tourisme-experten aangevuld met een multidisciplinair team van zeven wetenschappers en vijf Europese universiteiten. In de praktijk is de route opgevat als een toeristisch project, een promotie voor begraafplaatsen die hun poorten openen voor toeristen. Samen ontvangen ze jaarlijks meer dan vijf miljoen bezoekers. Het is een poging om begraafplaatsen te promoten, te beheren en te restaureren als een onderdeel van de Europese  identiteit. Voor de leden worden workshops georganiseerd rond toerisme, promotie en ontsluiting. In 2011 kreeg de Route de Ulysses Awards of the United Nations World Tourism Organization (UNWTO). Het is een prijs die de innovatie in het toerisme ondersteunt.
 
België is vertegenwoordigd in 12 Europese routes doch niet in de European Cemetery Route. Momenteel bevat de route 63 begraafplaatsen in 50 steden en gemeenten, verspreid over 20 Europese Landen. Het is een dynamische lijst, verschillende partners werken aan hun kandidatuur om aan de routelijst toegevoegd te worden.
 
Versterken we de Belgische aanwezigheid in ASCE?
Hopelijk is de bomen het bos nog zichtbaar. Moet een beheerder, (funerair)erfgoedvereniging of wetenschappelijke instelling lid zijn van ASCE? Neen. Je kan voorlopig nog vrij deelnemen aan de congressen en aan de European Week of Discovering Cemeteries. Anderzijds treed je als lid toe tot een bestaand netwerk van grote en toonaangevende begraafplaatsbeheerders die allen gelijkaardige problemen ervaren naar management en beheer. Soms is Vlaanderen te klein om een duidelijk beeld op de situatie te krijgen en dan is ASCE een ideale partner om de horizon te verruimen. De vereniging zoekt naar oplossingen en het netwerk kan voor beheerders een hulp zijn om de beste opties voor de eigen problemen te kiezen.  Als lid krijg je meer mogelijkheden om de kennisdeling te sturen en aan internationale onderzoeksprojecten deel te nemen. Wil je meer te weten komen over erfgoedgerelateerde topics of zijn managementstaken prangender? Het bestuur van ASCE houdt duidelijk rekening met de verzuchtingen van de leden bij de toewijzing en organisatie van congressen.
Het is belangrijk te onthouden dat ASCE een ‘vrijwilligersvereniging’ is, door en voor beheerders. ASCE is geen Europese of nationale instelling en de vereniging heeft geen eigen personeel. De vereniging wordt gedragen door enthousiaste vrijwilligers die vanuit hun professionele bezigheden de meerwaarden van een internationaal netwerk rond funerair erfgoed inzien.
De laatste jaren is ASCE sterkt geëvolueerd naar een gestroomlijnde organisatie. Er is aandacht voor de structuur, week van de begraafplaatsen, erkenningen van significant cemeteries en de Cultural route. In de komende jaren wordt het belangrijk om verder inhoudelijk te groeien en de wetenschappelijke poot verder uit te bouwen. Daarin ligt een uitdaging én uitnodiging voor de leden om nog actiever aan de organisatie van de vereniging mee te werken en hun kennis steeds meer te delen.
Tot slot heeft een lidmaatschap en erkenning als Significant Cemetery het voordeel dat de begraafplaats internationaal naar waarde geschat wordt. Dat biedt ongetwijfeld mogelijkheden naar erkenning binnen de eigen organisatie van het toch niet alledaagse funerair erfgoed.
 
Informatie over ASCE
 
Association of Significant Cemeteries of Europe
Cesta XIV. divizije 39/a
2000 Maribor
Slovenia
T. +386 2 480 09 00  | F. +386 2 480 09 08
[email protected]
http://www.significantcemeteries.org/
https://www.facebook.com/significantcemeteries/
 
Alle foto’s © Association of Significant Cemeteries of Europe
 
 
Informatie over ASCE
 
Association of Significant Cemeteries of Europe
Cesta XIV. divizije 39/a
2000 Maribor
Slovenia
T. +386 2 480 09 00  | F. +386 2 480 09 08
 
[email protected]

http://www.significantcemeteries.org/

https://www.facebook.com/significantcemeteries/
 

tekst : Joeri Mertens
foto : Lin Verbeemen

Deel II: De European Cemeteries Route
(te lezen in volgende NB 107)