Nieuwsbrief Nr. 100 - juli 2017

Zuiderbegraafplaats Gent 20 moedigen trotseerden de hitte


An mocht 20 deelnemers begroeten op haar rondleiding in een verzengende hitte. Onze Marc had een aangepast shirt aangetrokken.
An wist ons te vertellen dat dit de oudste begraafplaats van Gent was. In 1784, edict van Jozef II, lag deze begraafplaats buiten de stadsmuren. Het initiatief voor deze begraafplaats kwam van de abt van de Sint-Pietersabdij. In 1786 kregen de Joden van bisschop Lobkowicz toestemming om aan de Dampoort begraven te worden. Wegens de te beperkte oppervlakte voorbehouden aan Joden en het feit dat hun graven nooit geruimd mogen worden komt er zelfs een rechtszaak van in 1835. Op de Zuiderbegraafplaats krijgen ze een miniem stukje grond in 1848. Later worden ze begraven op de Westerbegraafplaats in ongewijde grond
 
Onze tocht begon het kinderperk. An kloeg terecht dat hier niet gesnoeid wordt maar dat er wel geruimd alhoewel dit bij kindergraven toch een delicate zaak is. Jake Mc Cone (Townsville 12 – 1 – 1986 / Gent 27 – 3 – 1986) zou, volgens An wel eens het zoontje van een Australisch wielrenner kunnen geweest zijn omdat er veel Australiërs in Gent woonden om aldaar op de wielerpiste te rijden. Vincent en Bernard Mukarubibi stierven bieden op 31 december 1973. Ook hier wil An een zoektocht ondernemen om meer over dit tragisch verhaal te vernemen.
Frederik De Pestel was een liberaal onderwijzer. In 1879 zit er in zijn, niet katholieke, school geen enkel kind. De Pestel trekt naar Drongen en wanneer de katholieken enkele jaren later terug aan de macht komen in Gent wordt hij weggepromoveerd en vervroegd op pensioen gesteld. Zijn dossier verdwijnt en Frederik krijgt geen frank pensioen. Hij wordt burgerlijk begraven op gewijde grond met redevoeringen van Karel Loveling en Pol Frederick aan zijn graf. 
 
Hippoliet Van Peene studeert medicijnen maar is ook bezeten van toneel en heeft al op jonge leeftijd zijn eigen poppenspel. Wanneer Hippoliet op stap gaat komt hij voorbij de woning van strijkster Virginie Miry. Bij goed weer zingt ze voor het open raam liedjes. Hippoliet werkt zich bij haar binnen door te zeggen dat hij de viool bespeelt. Hij wordt lid van een rederijkerskamer die de Minardschouwburg opricht. Hij maakt de tekst voor de Vlaamse Leeuw op muziek van Karel Miry. Om zijn grafmonument, met een buste van beeldhouwer Van Eename, te bekostigen wordt in de Minard een toneelstuk opgevoerd. De begrafenisstoet van Van Peene start aan de Minardschouwburg en trekt zo naar de Zuiderbegraafplaats. (Grappig: de dag vóór de rondleiding kreeg ik een journalist van het dagblad De Gentenaar aan de lijn die mij vroeg wanneer de stoet aan de Minard zou vertrekken. Ik hoorde het in Keulen donderen tot ik, wanneer de schrijvelaar al weg was, het ooit door An vertelde verhaal las. An wist wel, de journalist blijkbaar niet, dat het verhaal zich situeert rond 1864. Ik ben eens benieuwd naar het verslag van de stoet in De Gentenaar!) Het monument verkeert in een zeer slechte staat en An zoekt het, alhoewel de concessie nog loopt tot 2026 zelf aan te pakken. Enkele Antwerpenaren hadden de oplossing voor het monument: hogedruk en heel veel javel. An zag dit niet direct zitten. 
 
en mooie zandloper met vleugels op een oude grafkelder. Volgens An stond hier ooit een grafkapel. Zij wil nog steeds onderzoeken wie hier ligt. Een origineel ontwerp, de enige creatie van architect Geo Bontinck, bevindt zich op het graf De Rudder. Ernst Brengier, toondichter krijgt les van Peter Benoit. De opera Gudrun op tekst van Albrecht Rodenbach is zijn belangrijkste werk.
Lena Libot werd de vliegende trapeze genoemd. An toonde een foto en het minste dat over haar, Lena – niet An, gezegd kan worden is dat het een stevig mens was. Libot’s man was krachtpatser Alexandre Lesschan. Daarnaast Albert Busch; een Duitse familie van foorkramers met smoutebollen en appelbeignets als specialiteit. Miele was geen fabrikant van wasmachines maar hij bezat een groothandel in sterkedrank. Na het monument van klimop ontdaan te hebben kwam een prachtig werk van Geo Verbanck tevoorschijn. De familie Donny was van vele markten thuis. Donny senior was advocaat maar heeft ook een rijke interesse in scheikunde. Hij begint met de fabricage van water en limonades. Donny junior was fotograaf en had een ‘vigilante’, een koets, met labo zo dat hij de foto’s bijna onmiddellijk kon ontwikkelen. 
An eindigde bij de vlindertuin. De vlinder verwijst naar Thanatos: de rups verpopt tot vlinder en betekend “het leven begint opnieuw. Spijtig genoeg moest An vertellen dat dit prachtig project gestopt was wegens een gebrek aan belangstelling en dat men teruggegrepen heeft naar een ouderwetse manier van columbaria.
 
Nadien gingen een aantal van de deelnemers nog eten in “La Vitta e Bella”. Het eten was er voortreffelijk maar als het zure gezicht van de ober symbool staat voor “La Vitta e Bella” dan weet ik wel beter want bij onze prospectie in dezelfde zaak kregen we te maken met een charmante, vriendelijke, beleefde en hulpvaardige ober. Het kan ook aan het warm weer gelegen hebben.

 
Jacques Buermans.
 
Foto: Leen Otte.

Waarom heet vzw Grafzerkje “Grafzerkje”?:


Nadat eerder dit jaar een antwoord gegeven werd op de vraag waar het logo van onze vzw Grafzerkje vandaan kwam was er recent de vraag waarom onze vereniging “Grafzerkje” heet? In het begin hebben wij ons altijd opgeteld als een funeraire vereniging waar er toch een ludiek tintje aan mocht zijn. Persoonlijke reactie van mij: Van dit ludieke blijft momenteel niet al te veel meer over en ik betreur dat soms. Maar dus onze naam. Het is geen verkleinwoord van het woord “grafzerk” maar we hebben ons laten leiden door een stripreeks “G. Raf Zerk” (. G. Raf Zerk is een humoristisch stripverhaal met een morbide ondertoon over een grafdelver met de naam G. Raf Zerk en het wel en wee op zijn begraafplaats. 
Hij heeft altijd een sigaret in zijn mondhoek en een petje op zijn hoofd. Zijn grootste angst is het crematorium want dat kost hem klanten. De tekeningen zijn van Marc Hardy en het scenario is van Raoul Cauvin. Uitgever is Dupuis. Er zijn momenteel reeds meer dan dertig verhalen in de handel. Origineel is G. Raf Zerk Franstalig en zijn de stripverhalen over de taalgrens bekend onder de naam Pierre Tombal.
 
Jacques Buermans
 
Afbeelding: Jacques Buermans.
 

Hofheide een crematorium om u tegen te zeggen


Een bezoek achter de schermen van een crematorium is geen alledaags evenement. Vzw Grafzerkje zette een bezoek op het programma van de Week van de Begraafplaatsen. Daar het bezoek enkel op een weekdag kon was de belangstelling eerder matig: acht deelnemers.
Gids Trees zegde dat er rekening gehouden werd met drie belangrijke dingen: natuur, architectuur en mensen. De bouw van het crematorium verwijst naar een sarcofaag. Beton wordt afgewisseld met cortenstaal. Bomen zorgen dan weer voor een afscherming van de buitenwereld. Aan de achterzijde van het crematorium staan fruitbomen. Het gebouw bestaat uit een horecagedeelte  een ceremoniegedeelte en een technisch gedeelte. Voor het geheel stond het Gentse bedrijf Cousée en Goris in.
In de gang naar de aula staan acht verschillende kunstwerken in hars. De acht ontwerpen komen samen voor in de ingangsruimte. Een mooie aula die plaats biedt aan 250 personen maar in een wip kan vergroot worden. Enkele voorbeelden van urnen, urnen voor kindjes en een etui om as mee te nemen naar huis. We kregen een korte video te zien van de werkwijze in de technische ruimte: het binnenbrengen van de kist, controle van de documenten, invoeren van het lichaam, zelfontbranding, ruimen van de resten, afkoeling, sorteren van as en metalen, afleveren van de urne. Trees wist ook te vertellen dat de prijs van de crematie afhankelijk is van het tijdstip, weekeinde is uiteraard duurder dan tijdens een weekdag, of de gemeente aangesloten is of niet en of het een OCMW-klant betreft. Een diaken mag wel aanwezig zijn, geen priester.
We namen een kijkje in een kleine ruimte  waar nabestaanden die nood hebben aan een moment voor zichzelf zich even kunnen afzonderen. Een mooi ingerichte ruimte waar, na de verassing, afscheid  genomen kan worden bij de urne. Dan mochten we even een kijkje nemen in de technische ruimte met drie ovens.
Wanneer we buiten waren hadden we eerst een goed zich over het concept. De combinatie van het beton met het cortenstaal is perfect, de combinatie met de waterpartijen geeft rust. 
Naar de begraafplaats. Enkele zuilenwaarop herdenkingsplaatsje kunnen aangebracht worden. Columbaria met ruimte voor twee urnen. Wat verder urnenkelders waar tot vier urnen in geplaatst kunnen worden. Er is ook een plek waar biologisch afbreekbare urnen kunnen geplaatst worden.
 Een mogelijkheid in Hofheide is het verstrooien van de as onder een fruitboom  voor mensen met een bepaalde stofwisselingsziekte.
Na anderhalf uur was er nood aan een drankje in de uiterst gepast ingerichte cafetaria.
 
Tekst : Jacques Buermans.
Foto's : Leen Otte.

Het verhaal van fotograaf Patrick Janssens


Deze foto werd genomen op de stadsbegraafplaats Leuven, op een ijskoude ochtend in December 2016,  vroeg in de ochtend en kort na zonsopgang. 
Op de achtergrond is de kerktoren te zien van Abdij van het Park te Heverlee.
 
'Elk begin is tegelijkertijd een einde, en elk einde tegelijkertijd een begin. De opgaande zon symboliseert voor mij  het begin (van een nieuwe dag), de figuur van Christus aan het kruis het einde, de dood. Het verwijst voor mij naar het hoe begin en einde onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn’.
 
www.janssens-patrick.com

Een foto van onze Noorderbuur Wim Vlaanderen


In onze Noordelijkste provincie Groningen staan de mensen bekend als stug, nuchter en zuinig.
Funerair gezien heeft deze provincie de mooiste kerkhoven.
Het eigenaardige is dat de Groninger’s destijds de grafsteen geheel gebruikte. Op de ene kant de naam en op de andere kant een vermanende tekst.
 

Heel wat fraais op Certosa


Enkele weken met enkele “zerkjes” in Italië verbleven en Bologna stond op het programma. Een bezoek aan de begraafplaats Certosa mocht zeker niet ontbreken. Vooraf dienden we, schriftelijk, toestemming tot fotograferen aan te vragen. Met die, ondertekende, toelating in de hand trokken we naar Certosa, Heel veel namen zegden ons niet maar aan de hand van een plannetje konden we toch de belangrijkste grafmonumenten terugvinden. Bij de ingang Olindo Raggi en Amedeo Ruggeri een beeld van Armando Minguzzi. Raggi was een motokampioen die om het leven kwam in de buurt van Milaan.
Ruggeri (1889-1932), overleed toen hij trachtte het wereldsnelheidsrecord te verbeteren. Augusto Riguzzi. 
Het beeld “motherhood between Work en Mercury” is van de hand van Silverio Montaguti. Op een soort “ereperk” liggen de drie bekendste figuren: Giosue Carducci (1835-1907) was een Italiaans dichter en de leidinggevende figuur van het classisisme. Lucio Dalla (Bologna 1943 – Montreux 2012) was acteur en songwriter. Hij componeerde Caruso (1986) door verschillende artiesten gecoverd. Het monument is van Simone Paladino. Ottorino Respighi (Bologna 1879-Rome 1936) was Italiaans componist. Na zijn studies trok hij naar Sint-Petersburg en kwam er in contact met Rimsky-Korsakov. Hij componeerde negen opera’s maar is het meest bekend door zijn symfonisch drieluik: “de fonteinen van Rome”; “de pijnbomen van Rome” en “de Romeinse feesten”. 
Bruno Saetti was een Italiaans schilder. Fabio Frassetto was antropoloog en diens zoon Flavio Frassetto (1912-1945), was soldaat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het monument dateert uit 1950 en is van de hand van beeldhouwer Farpi Vignoli.
Blikvanger en wat voor een: het monument voor de caduti Partigliani, een monument en ossuarium voor de partizanen opgericht in 1959. Architecten Guiseppe Dozza en Pietro Botto. Architect Guiseppe Dozza  kreeg zijn laatste rustplaats voor zijn meesterwerk. 
Op de begraafplaats, origineel een klooster, bevinden zich ook een aantal gaanderijen waar toch wel wat moois te bezichtigen valt. Aeneas Cocchioverleed op 18-jarige leeftijd in 1867. Het monument is van beeldhouwer Carlo Monari. Letizia Murat (Parijs 1802 - Bologna 1859) was de dochter van Joachim Murat en Caroline Bonaparte. Het monument is van beeldhouwer Vincenzo Vela. Het Malvezzi Angelelli Monument. Het monument voor markies Malvezzi Angelelli  (1827-1833) is een beeldhouwwerk van Lorenzo Bartolini en het stelt Pallade voor in traditionele pose met de lans van de macht in haar linkerhand.
Gaetano Simoli was de stedelijke slotenmaker. Het beeld is van Tullo Golfarelli. Anna Ferreris zou geboren zijn in Brussel. Het werk is van Giovanni Putti. Emilia Montanari. Een monument uit 1891 van Attilo Muggia en Diego Sarti. Het monument voor zoontje Augusto Beau is van de hand van Salvino Salvini. Raffaele Bisteghi kreeg een realistisch beeld uit 1891 van beeldhouwer Enrico Barberi. Vincenzo Martinelli was een belangrijk Italiaans schilder. 
Enkele prachtige beelden: Vitinio, Corni en Buratt. Deze laatste ligt onder een werk van Massimiliano Putti. Giuseppe Grabinski was een Pools officier en medewerker van Napoleon I. Hij overleed in 1843 op zeventigjarige leeftijd. Het monument is van beeldhouwers Carlo Chelli en Massimiliano Putti. Alfieri Maserati was stichter van de gelijknamige autofabriek.
Iets verder hadden we zicht op het klooster. In een recenter gedeelte vonden we Reanto Dall’ Ara. Hij was gedurende dertig jaar voorzitter van F C Bologna. Het monument is van L. Vignali. Giovanni Colbranwas afkomstig van Spanje. Isabella Colbran was zangeres en componiste. Het monument is van beeldhouwer Del Rosso. Eindigen deden we met staatsman Marco Minghetti. Het monument is van beeldhouwer Cincinatto Baruzzi. 
 

Tekst en foto's : Jacques Buermans
 

De palmtak, symbool voor de overwinning op de dood... Het verhaal van kunstenaar Walter Brems


De op talloze grafmonumenten aanwezige tak van een dadelpalm (de zuiderse grootbladige palmae phoenix) is -en dit in tegenstelling tot de bij ons gebruikelijk als ‘palm’ omschreven buxus, die echter meestal in joods/christelijke context slechts een beschermende symboolwaarde heeft- het oudste bekende symbool van overwinning (Plutarchus -ca.46-120- vermelde reeds deze hoedanigheid). In de klassieke oudheid werd een palmtak geschonken als teken van overwinning, als huldebetoon, waardoor hij als attribuut van de godinnen Nikè en Victoria, in funeraire context, de overwinning op de dood symboliseert. Reeds van in de vroegchristelijke kunst werd de palmtak tevens het equivalent voor de lauwerkrans als teken van eerbetoon. 
Vanaf de 2de helft van de 19de eeuw wordt ook op grafmonumenten van wetenschappers en kunstenaars vaak een palmtak afgebeeld, dit als ultiem eerbetoon en als indicatie voor hun onsterfelijk verworven roem. Helaas ontstond op het einde van die eeuw -mede door de populariteit van de afgebroken zuil- eigenaardig genoeg ook de gebroken palmtak (o.a. op de Gentse Westerbegraafplaats). Deze duidelijke tegenspraak, tussen enerzijds het symbool als eerbetoon en anderzijds ‘het breken van de palmtak’, is een te betreuren uitvloeisel van de gestadige teloorgang van de oorspronkelijke symbolische betekenis...
 
www.walterbrems.be

Een merkwaardige begraafplaats op het eiland Sainte-Marie Piratenkerkhof


Beste Grafzerkers
 
Hopelijk heeft mijn artikel over de rituele begravingsceremonie Famadihana in Madagaskar jullie kunnen boeien, want we blijven nog even in dit mysterieuze eiland, dat zeker nog al zijn geheimen niet heeft prijsgegeven.
Op een van de pareltjes voor de kust, nl. het eiland Sainte-Marie (noordoosten op anderhalve dag rijden en varen van TANA), ligt een wel heel erg merkwaardig kerkhof… Wellicht niet het enige ter wereld maar voor mij was dit echt uniek. Het is namelijk een PIRATENKERKHOF.    
Ondanks het leven zonder GOD NOCH GEBOD hielden deze lui eraan om bij het aanschouwen van de dood, toch nog een christelijke begrafenis te houden. Je weet maar nooit of ze vergiffenis konden krijgen en wat niet schaadt, kan eventueel in het hiernamaals nog baten...
Een wereldgeschiedenis
 
Maar wat is nu de geschiedenis achter dit Piratenhol
Nadat de Portugezen het eiland ergens in de zestiende eeuw ontdekten op hun weg naar de oost (verderop lagen nog GOA in India en Macau in China)  werd er een handelspost gesticht. In 1643 telde Sainte Marie  reeds een 600 tal inwoners…. Het Portugese wereldrijk stortte echter in en landen zoals Frankrijk, Engeland en Nederland sprongen in het gat.  
De Fransman Jacques Pronis stond een tijdje aan het hoofd van deze kleine nederzetting maar malaria decimeerde de bevolking. De lokale Betsimisaraka kregen nadien weer even de bovenhand. Tot alle crapuul, vrijbuiters, gesyfilliseerde zuipschuiten en ander vroom volk besloot van Sainte-Marie haar thuishaven te maken…
Aangezien dit eiland op de route naar de oost lag en de boten in die tijd nog steeds kustvaarders waren, gebruikten zij de zee-engte tussen het hoofdeiland Mada en Sainte Marie om verder oost- of westwaarts te varen…
De beroemdste piraten waren hier beste maatjes met de plaatselijke bevolking, en voelden zich hier thuis zodat ze er ook begraven wilden worden.
Mannen met bloed aan hun handen, parels rond de nek, een zwart lapje voor het oog en misschien ook wel een houten poot, liepen hier rond, luisterend naar namen als Plentain, LaBuse, Tew,  Williams en Thomas White.
Koningin Betty
 
Deze laatste verwekte wellicht in een dronken of amoureuze bui de eerste Betsimisarakakoning waaruit de latere koningin Betty afstamde. Deze trouwde met Korporaal Jean Onsime Filet, bijnaam La Bigorne,  een vrouwenloper eerste klas... Na nogal wat strubbelingen werd het eiland uiteindelijk door de Fransen ingelijfd. 
Betty genoot van een weduwen-ouwedag op La Reunion en la Bigorne mocht de plantages beheren tot aan zijn dood op het einde van de  achttiende eeuw.
Het eiland zat nu stevig in Franse handen en van piraterij was geen sprake meer.
De grafstenen op het kleine kerkhofje getuigen nog van de korte maar krachtige periode in een wereld waar geen wetten waren en waar de piraat stal van de rijken, welke het trouwens ook ergens anders hadden gestolen… veel maakte het dus allemaal niet uit.
Het zou wel ontzettend boeiend zijn, indien via de teletijdmachine van Professor Barabas , wij een bezoek konden brengen aan dit prachtig tropeneiland. Maar dit zal wel een droom blijven...
 
Misschien tot bij een volgende uitstap.
 
Tekst en foto’s: Charles Polet
 

Bijna een wonder Laken boven en onder


Eind juni waren de catacomben van het Lakense kerkhof na een grondige restauratie terug te bezichtigen. De restauratie duurde meer dan vier jaar. Het grootste probleem was de waterinfiltratie wat leidde tot het afsluiten van de galerijen voor bezoekers. Dat de restauratie een huzarenstukje was konden we met onze eigen ogen zien. Ook bovengronds werden de grafmonumenten gerestaureerd. Om het ruimteprobleem van het Lakense kerkhof op te lossen lanceerde de schepen van Openbare Werken Emile Bockstael rond 1870 het plan voor de bouw van grafgalerijen. Dus nu konden, zonder gevaar voor eigen leven de ondergrondse necropool bewonderen. Hier is prachtig werk geleverd. Veel van de bovengrondse grafmonumenten hebben onder de grond grafkelders. Bij het betreden van de galerijen viel onmiddellijk de helderheid op. Het doet misschien afbreuk aan het originele “mysterieuze” maar nu kan men veel beter het ondergrondse gedeelte bewonderen. 
François Vaxelaire, grootwarenhuisgigant en, in 1860, stichter van Au Bon-Marché, GB-Inno. Hij werd opgevolgd door zijn zonen Raymond en Georges en later ook door zijn kleinzoon François Vaxelaire.  Bovengronds bevindt zich een neogotische grafkapel maar ondergronds is het toch zeker ook de moeite. Pierre Louis Bortier overleed in Londen in 1830. Hij gaf advies tijdens het Regentschap, was mecenas en bouwpromotor. Ondergronds een prachtige witmarmeren allegorie van de Liefdadigheid van de hand van beeldhouwer Philippe Parmentier. Oorspronkelijk stond het in de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Laken. Het graf Bortier werd denkelijk geruimd in 1981. Ook enkel ondergronds te bewonderen: de plaat voor Paul De Vigne beeldhouwer en portretschilder. Wat verder Jules Steenackers met veel vrijmetselaarsymboliek. 
Een aantal graven zijn én ondergronds én bovengronds te bewonderen maar dikwijls valt er weinig of niets te achterhalen van de “bewoners”. Zo is dat met Plasse, de Porre Afchain, graaf van der Burgh en Léon Orban. André Van Hasselt was dichter, historicus en kunstcriticus met een uitgebreide talenkennis. 
Bovengronds een zuilvormig grafmonument van de hand van de Herentalse beeldhouwer Charles-Auguste Fraikin in zwart gepatineerde Bentheimersteen. Ondergronds liggen ook zijn echtgenote Joséphine Héris en hun dochter Ernestine. Guillaume Van Volxem was Minister van Justitie, volksvertegenwoordiger en burgemeester van Laken van 1872 tot 1877. 
Bovengronds een monumentale neoklassieke grafkapel naar een ontwerp van Joseph Beyaert. Ondergronds komt men uitgebreid te weten “wie waar juist begraven werd”. Joseph Poelaert, architect van het Brusselse justitiepaleis, de Congreskolom en de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken. Bovengronds een open grafkapel, verwijzend naar het ingangsportaal van het Justitiepaleis, met een witmarmeren borstbeeld. De ondergrondse grafkelder werd aangevraagd voor tien familieleden.
Eindigen doen we onze boven- en ondergrondse tocht met de man die aan de basis lag van heel dit concept. Emile Bockstael was de man die als schepen van Openbare Werken het plan opvat tot de bouw van de ondergrondse galerijen. In 1877 wordt hij burgemeester van Laken. Hij oefent deze functie uit tot aan zijn dood in 1920, liefst 43 jaar. Het bovengrondse grafmonument is de getransformeerde ingang van de eerste galerij van 1878. Deze ingang was vlug te klein zodat men besloot om wat verderop een grotere toegang te bouwen. De buste van Bockstael is van de hand van Pierre Theunis.  In de grafgalerij leest men dat zijn echtgenote Marie-Josephine Walkens er begraven ligt zij was bescheiden en toegewijd”.

Jacques Buermans
 
Foto’s: Leen Otte en Jacques Buermans.

Begraafplaats Lier: een “proevertje”


Tijdens de Week van de Begraafplaatsen gaf ons lid Brigitte Schorrewegen een aantal rondleiding op de oude begraafplaats van Lier. Zij zag dit korte bezoek eerder als een eerst summiere kennismaking met deze begraafplaats.
Wanneer onze vzw in november deze begraafplaats bezoekt zal de rondleiding veel uitgebreider zijn.
Een tiental geïnteresseerden daagden op. Na een korte inleiding: de begraafplaats aan de Mechelsesteenweg werd al geopend in 1787. In 1918 volgde een tweede begraafplaats aan de Kloosterheide. Op de Mechelsesteenweg wordt enkel nog “bijbegraven”. We stonden stil bij de laatste rustplaats Verrijdt – Van Pelt . Een graf vol symboliek en dat was de bedoeling van deze kennismaking. De afbakening rond het graf staat tevens voor de afscheiding tussen leven en dood. Het arduinen monument bezit een marmeren plaat. Bovenaan de gesluierde urne en iets lager uiteenglijdende handjes en de zandloper met vleugels. Voor leken, niet-Grafzerkjes dus, legde Brigitte dit allemaal keurig uit. Bij de enige grafkapel, Cools, die deze begraafplaats rijk is stonden we letterlijk voor een gesloten deur. De oorspronkelijke bronzen deur die onze Grafzerkjes nog konden bewonderen bij hun bezoek in 2011 bleek gestolen te zijn. Wie, de familie of de stad Lier heeft recent de ingang dichtgemetseld. In ieder geval het werd professioneel gedaan.
Wie, de familie of de stad Lier heeft recent de ingang dichtgemetseld. In ieder geval het werd professioneel gedaan. Bij het graf Schul kregen we de uitleg over de afgeknotte zuil. Er was hier fameus met de grove borstel over de letters gegaan. Iets later kwamen we de reden te weten. De familie Bergmann is hier met drie graven vertegenwoordigd. George Bergmann was liberaal burgemeester. Hij werd burgerlijk begraven wat in die tijd, 1893, niet gebruikelijk was. Daarnaast ligt zijn zoon Anton Bergmann was advocaat en schrijver van “Ernest Staas” en “Geschiedenis van de stad Lier”. Hij huwde met een notarisdochter Elisa Van Acker. Anton Bergmann stierf in 1874, amper 38 jaar oud. Een pracht van een graf met de uil als teken van wijsheid maar de uil had ook een derde oog en dat bleek volgens Brigitte een verwijzing naar de vrijmetselarij te zijn. Elisa Van Acker huwde na zijn dood met de broer Ernest Bergman. Die was senator en consul van België te Buenos Aires. Hier zegde Brigitte dat er een oude man aan het werk was op de begraafplaats die, letterlijk, met een grove borstel monumenten wilde opknappen. Zou het niet aangewezen zijn de man op een vriendelijke wijze te zeggen hoe hij te werk kan gaan zonder de graven te beschadigen? De stad Lier zou de man degelijk materiaal kunnen geven, hem eerst wat begeleiden en hem, wanneer hij zijn werk goed doet, een schouderklopje geven want zijn bedoelingen zijn goed! 
 Op het graf Van Acker, de ouders van Elisa, een prachtige bronzen krans$ misschien wel een werk van Lodewijk Van Boeckel, de kunstsmid. De Strijcker was chirurg te zien aan de symbolen vooraan het graf. Achteraan de zandloper met vleugels en de zeis$. Vier van de kinderen stierven op jonge leeftijd, vóór hun ouders. De twee overige zonen deden, dixit Brigitte, goed hun best want samen kregen ze maar liefst 15 kinderen. Van der Veken was pastoor. De attributen$ van zijn beroep staan op het graf. Ten slotte stonden we even stil bij het eenvoudige graf voor kunstsmid Lodewijk Van Boeckel .
Na afloop deden we nog een korte wandeling over de begraafplaats en ontdekten een recent graf voor borstelfabrikant Charon, een prachtige bloembak in brons , een lelijk medaillon voor Arthur Vanderpoorten, minister en bij het buitengaan een gigantische sarcofaag voor een mijnheer en een mevrouw, voor ons onbekend, maar ik ben ervan overtuigd dat Brigitte Schorrewegen ons daar meer duidelijkheid over zal verstrekken wanneer vzw Grafzerkje in november op bezoek komt.

Tekst : Jacques Buermans
 
Foto's : Leen Otte.

Hoge bi of ni?


Ik doe regelmatig themawandelingen op de begraafplaats Schoonselhof. Tijdens de Week van de begraafplaatsen deed ik zulk een themawandeling waar we langs het graf van Emile de Beukelaer kwamen. François Xavier de Beukelaer was de uitvinder van Elixir d’ Anvers. Zoon Emile zette het bedrijf voort maar hij was ook actief in de wielersport. Ik vertelde over Emile die het tot eerste voorzitter van het UCI, het Union Cyclisme International, bracht onder meer het volgende: “In augustus 1882 werd Emile de Beukelaer lid van de Antwerp Bicycle Club en blonk uit op de hoge bi”. Ik toonde daarbij een afbeelding van Emile achterop op een, zo vertelde ik toch, hoge bi.
Een van onze aanwezige leden, Robertina Van Damme, merkte op dat een hoge bi een fiets was met een gigantisch groot voorwiel en een klein achterwieltje. De daaropvolgende dag stuurde Robertina me een foto door van een hoge bi. Ik was intussen overtuigd dat dit klopte maar wat voor iets was het dan waar Emile achteraan zat? Een mailtje naar het Wielermuseum in Roeselare bracht nog dezelfde dag een antwoord en wat voor een. Dries, wetenschappelijke medewerker bij het Wielermuseum: “Wat betreft de foto. Dit is inderdaad geen hoge bi, maar wel een tricycle. Dit soort fietsen werden gebouwd omdat de hoge bi voor sommigen te risicovol en te gevaarlijk was, omwille van de hoogte. Je moet al goed geoefend zijn om met dergelijk type fiets te rijden. Tricycles werden gebruikt door onder andere Queen Victoria en koning Leopold II en hadden het voordeel om dichter bij de grond te zijn dan een hoge bi”. Als deze deskundige uitleg nog niet voldoende was stuurde Dries ook twee afbeeldingen door van Emile de Beukelaer op de hoge bi.  
Dankzij Robertina Van Damme en de mensen van het Wielermuseum is er alweer een fout rechtgezet en dit alles binnen de 24 uur. Met dank aan Robertina en Dries.
 
 
Tekst : Jacques Buermans.
Foto's :  Wielermuseum Roeselare